Veel plichten, weinig rechten

Het aantal mensen dat moet rondkomen van een bijstandsuitkering of een minimum-inkomen is in de afgelopen tien jaar meer dan verdubbeld tot een miljoen mensen. Een groot aantal van hen lijdt armoede. Dat is de konklusie van een rapport van de interkerkelijke werkgroep ‘De arme kant van Nederland’ dat onlangs verscheen. Let wel: Eén miljoen mensen en dat is twee keer zoveel dan tien jaar geleden.

Naar aanleiding van het rapport was er een gesprek bij NOS-Laat met oud-vakbondsman Herman Bode, een van de onderzoekers, en de Rotterdamse hoogleraar ekonomie prof. Van Praag. Bode won de diskussie met glans.

‘Mijnheer Bode, kunt u eens uitleggen wat u nu eigenlijk onder armoede verstaat,’ vroeg Maartje van Weegen.

‘Ik spreek van armoede wanneer mensen wegens geldgebrek hun krant weg moeten doen, hun kinderen van voetbal moeten halen, er nooit eens een paar dagen vakantie aanzitten. Dat is voor mij armoede; dat mensen geïsoleerd raken, vereenzamen.’

‘Nou, nou,’ aldus de professor, ‘ik denk dat er ook veel armoede wordt aangepraat. Waarom zou je elke dag vlees moeten eten? Dat deden we vroeger toch ook niet?’
Het aardige bij uitspraken als de laatste is altijd, dat ze worden gedaan door mensen die zelf meer dan een ton per jaar verdienen: politici, hoogleraren en direkteuren.

Een van de belangrijkste oorzaken van armoede is werkloosheid. Steeds meer ontstaat er in ons land een sfeertje waarbij de slachtoffers van werkloosheid worden gezien als de verantwoordelijken voor diezelfde werkloosheid. De regering wil daar nu verandering in brengen en heeft de banenpools bedacht. Door middel van die banenpools verplicht men de werkloze aan het werk te gaan op een plaats die voor hem of haar is uitgezocht. Ondanks het feit dat het slechts wordt beloond met het minimumloon en er geen kans op promotie is.

Maar het is van tweeën één: Of er is geen werk en dan kunnen er dus ook geen banen vergeven worden, of er is wel werk en dan hebben ook de ‘poolers’ recht op een normaal arbeidskontrakt en een fatsoenlijke beloning. Wat we nu zien is niets anders dan een moderne variant van de werkverschaffing van voor de oorlog.

Ik heb jarenlang voor een uitzendburo gewerkt. Veel bedrijven heb ik op die manier van binnen gezien. Aan het werken bij een uitzendburo zitten vele bezwaren, maar het ergste is wel dat je nooit zeker bent van je baan. Je moet niet alleen van de ene opdrachtgever naar de andere, maar je komt ook steeds weer in de WW als er even geen werk is. Je bent nooit echt in dienst van het uitzendburo: je hebt geen werkgarantie. Geen werk, dan de WW in.

Op zichzelf is er niets tegen ‘pools’. In de Rotterdamse haven heb je ze al jaren. Het gaat erom dat de mensen die nu met de ‘banenpools’ van de gemeenten aan werk geholpen worden, een verminderde rechtszekerheid hebben en bovendien slechts beloond worden net het minimumloon. Mensen die weigeren deze schandalige toestand goed te keuren door eraan mee te werken worden gestraft met een korting op hun uitkering.

Het HANDVEST 2000 van de SP geeft een schets van een ‘maatschappij voor mensen’ zoals de partij die ziet. Daarin staat: Iedereen heeft recht op werk, rechtszekerheid en een fatsoenlijk loon. Daarnaast is er een plicht tot werken voor iedereen die daartoe in staat is.

Geen rechten zonder plichten, maar ook geen plichten zonder rechten.