Het juiste antwoord: integratie

In de jaren zestig en zeventig hebben ondernemers vele tienduizenden buitenlandse arbeidskrachten naar Nederland gehaald. Omdat automatisering destijds duurder was dan het aantrekken van mensen uit het Middellandse-Zeegebied, ging de voorkeur van de bedrijven uit naar het laatste.

Ook op het bedrijf waar ik in die jaren werkte, Zwanenberg in Oss, kwamen ze in groten getale. Vaak werden ze door de bedrijven in slecht onderhouden, aftandse pensions gehuisvest. Ze hadden er geen enkele privacy. Bovendien werden ze door de beheerder betutteld. In die tijd had ik als kollega veel kontakt met deze mensen. Al snel bleek dat ze misbruikt werden als moderne slaven en dat de bazen er alles aan deden hen tegen de Nederlandse kollega’s uit te spelen. Integratie werd in die tijd niet aan de orde geacht. De algemene verwachting was immers dat ze na verloop toch weer naar hun geboorteland zouden terugkeren.

Maar de meesten gingen niet terug. De buitenlanders werden migranten en lieten hun gezinnen naar Nederland overkomen. Dit gebeurde wederom zonder enige opvang en begeleiding. De ondernemers en de politiek zagen hen alleen maar als goedkope arbeidskrachten, die in wijken met de goedkoopste huizen werden gedropt. Toen de eerste konflikten met de andere bewoners in deze wijken ontstonden, besloot men er een aantal welzijnswerkers op te zetten. Maar die bleken niet in staat iets aan de groeiende problemen tussen de buitenlanders en oude wijkbewoners te kunnen doen. Integendeel, steeds meer oude wijkbewoners trokken weg. En dat was een klap voor het integratie-proces. Immers, echte intergratie vindt plaats in het dagelijks leven: op het schoolplein, bij de bakker, op het voetbalveld.

Verarmde wijken met louter migranten zijn niet goed voor een samenleving. De erkenning van de noodzaak van integratie en aanpassing is onverenigbaar met het ontstaan van getto-achtige wijken en ‘witte’ en ‘zwarte’ scholen. Toch zien we in steeds meer steden dat het wel die kant opgaat. Natuurlijk, iedereen behoort in beginsel het recht te hebben zich overal te kunnen vestigen en voor zijn kinderen de school te kunnen kiezen die hem goed dunkt. Maar… de realiteit anno 1993 maakt duidelijk waar dat toe leidt. Desintegratie! Een soort apartheid, het scheiden van mensen met verschillende etnische of nationale achtergrond; vervreemding en in laatste instantie grote werkloosheid en stijgende kriminaliteit.

Het beleid met betrekking tot minderheden moet zich in de eerste plaats richten op een zinvolle integratie. Migranten maar ook de politici moeten beseffen dat pas als je de Nederlandse taal machtig bent, je enige kans in onze samenleving hebt. Voor kommunikatie is een gemeenschappelijke taal onontbeerlijk. De overheid moet de voorwaarden scheppen voor een zo groot en verstandig mogelijke integratie. En dat betekent: geen getto’s en geen ‘witte’ en ‘zwarte’ scholen.

Tachtig procent van de migranten woont slechts in 22 gemeenten. En het overgrote deel hiervan woont in enkele van de meest verwaarloosde wijken bijeen. In die gemeenten moet er een verstandig spreidingsbeleid komen en moet er meer geld worden uitgetrokken voor stadsvernieuwing. Anders krijgt integratie geen kans en slaat de vervreemding toe. Alleen figuren als Janmaat spinnen daar garen bij.