Gokkende charitas

Vooral op de maandagen waarop de verkoop startte was het een drukte van belang. Dan stonden ze vanaf het kantoortje tot aan de stoep netjes in een rij te wachten. De een kwam voor zichzelf, de ander had opdracht van een klubje op het werk, maar allemaal kwamen ze voor hetzelfde: loten. Loten van de Staatsloterij.

Toen mijn vader overleden was, stond mijn moeder er alleen voor vier kinderen groot te brengen. Ik was 10, de oudste 14. Dat viel niet mee. Om haar kinderen te kunnen geven wat ze nodig achtte, nam ze er een baantje bij: ze werd collectrice van de Nederlandse Staatsloterij. Na een gesprekje op het ministerie van Financiën werd ze aangenomen en vanaf dat moment was Goudmijnstraat 53 (de naam is toeval) publiek domein. Bij nacht en ontij stonden mensen aan de deur. Er hing wel degelijk een bord met de openingstijden, maar niemand scheen zich daar iets van aan te trekken. Mijn moeder nog wel het minst. ‘Zijn er nog loten?’ ‘Mijnheer, we zijn gesloten: het is negen uur.’ ‘Ja, maar ik heb geen tijd gehad.’ ‘Nou, vooruit dan maar, kom maar achterom.’

Wij leefden dus eigenlijk van het gokken. Zelf heb ik er nooit aan mee gedaan. Het tarten van het lot als doel op zich, heb ik altijd wat onzinnig gevonden.

Maar goed, iedereen zijn hobby. Een groeiend aantal mensen doet tegenwoordig mee met de Staatsloterij, de Lotto, de Toto, de Postkode-loterij, de Algemene Loterij Nederland of de illegale stadslotto’s. In 1991 voor in totaal een bedrag van 1313 miljoen gulden. En de markt groeit nog steeds. Steeds meer mensen zijn blijkbaar op zoek naar een aanvullende dosis spanning en avontuur. Misschien omdat ze dat in hun dagelijks leven niet tegenkomen?

Loterijen worden vaak gehouden om er nobele doelen mee te dienen. Zoals de Postkode loterij, die NOVIB, Vluchtelingenwerk en Monumentenzorg van geld voorziet. ‘Daar is de overheid dan mooi vanaf’, hoor ik Lubbers en Kok denken.

Enerzijds heb je de neiging te zeggen: het doel rechtvaardigt de middelen. Op de camping in Hellevoetsluis heb ik ook een gezellige avond gehad met een bingo ten bate van het ‘rekreatiekomitee’. Maar anderzijds denk je: waarom het geld niet rechtstreeks overgemaakt? Dan hoeft er ook niet zoveel aan de strijkstok te blijven hangen.

Helemaal fout is het in ieder geval wanneer de overheid het aanmoedigt dat de instand-loterijen (de loterijen met snelle uitslag, zoals de ‘krasloterijen’) verder oprukken. Die loterijen hebben het in zich om verslavend te werken, zoals ook ‘de een-armige bandieten’, de fruitautomaten, dat doen.

De overheid heeft altijd boter op het hoofd gehad als het om gokken ging; de fiskus heeft er immers altijd fors aan verdiend. Maar een overheid die zelf aktief meehelpt aan de verbreiding van gokverslaving is dom, kortzichtig en verwerpelijk. Charitas of niet.