De echte helden
Alexandra ligt in het noordwesten van Johannesburg, geografisch dichtbij, maar sociaal lichtjaren ver weg van de rijkdom en de luxe in het centrum. Hier leven honderdduizenden zwarte Zuidafrikanen op twee vierkante kilometer. Vanaf de doorgaande weg kan je Alexandra niet zien liggen, zodat de blanken niet in gewetensnood hoeven te komen. Wat niet weet, wat niet deert. Slechts via onooglijk smalle weggetjes bereik je de wijk, omringd door bases van leger en politie, stand-by om in te grijpen. De soldaten en agenten zijn merendeels zwarte jongens uit de Zuidafrikaanse binnenlanden, onder leiding van blanken. Ze zitten een beetje voor zich uit te staren vanuit hun rare gevechtsauto’s op hoge wielen, die hier zoveel dood en verderf hebben gezaaid.
Alexandra is één onvoorstelbaar grote zee van krotten en afval. De armoe kijkt je hier recht in de ogen. Kleine hutjes gemaakt van karton, papier en golfplaat. Geen elektriciteit, geen riolering, alleen maar openbare droogplees en één waterput op duizend mensen. Voorzitster Mary Nightinggale van het door de mensen zelf ingestelde bestuur van de wijk leidt ons rond. Ze vertelt hoe ze mensen organiseren om het leven een klein beetje draaglijker te maken. Dit zijn de echte helden. Vooral Mary maakt diepe indruk op me. Met veel geduld laat ze ons zien hoe het leven van haar mensen eruit ziet. We praten met bewoners en kijken naar de kale vlakte aan de rand van de wijk, vorig jaar platgebrand door Inkatha. Duizend inwoners zijn dat jaar vermoord.
Ik kijk naar een vader met zijn kind, hand in hand. Naar twee vrouwen die schik hebben omdat ze drie stukken golfplaat hebben weten te bemachtigen, kostbaar bouwmateriaal. Naar kinderen die voetballen op hun blote voeten in het rode zand. Ondanks hun bittere armoe hebben ze allemaal hun waardigheid behouden en de moed om te leven. Vastberaden vertellen ze me wat er fout is en hoe het beter kan.
De volgende dag ga ik naar de Regina Mundi-kerk in Soweto. Kilometers lang rijen krotten. Vier miljoen mensen wonen hier. De Regina Mundi-kerk ligt er middenin, letterlijk en figuurlijk. Hier hebben de mensen de vele doden herdacht van de opstand in 1976, en ook daarna is dit godshuis een huis van mensen in verzet tegen de apartheid gebleven. Zelfs toen de traangasgranaten door de ramen naar binnen kwamen en het gebouw omsingeld was door politie en leger. De mensen vinden hier troost. Er hangt een schilderij van Maria met kind aan de wand. Maria is zwart, Jezus is ook zwart. Hier is religie gelijk aan politiek. De god die hier woont is van de mensen.
Buiten zegt iemand bij wijze van grap tegen me dat ie mooiere schoenen heeft dan ik: Italiaanse. Gelijk heeft ie en ik loop over van hoop dat straks zijn land net zo mooi wordt als nu zijn schoenen.