Afbraak van de geschiedenis
Alles, werkelijk alles hebben ze afgebroken. Niets is er meer over van wat eens karakteristiek was voor de stad waar ik ben geboren. Het protestantse kerkje is er niet meer, de mooie woning die ervoor stond heeft moeten wijken voor ‘de pannekoek’ van V&D, het pand van Van Loosbroek op de hoek met de Kerkstraat is weg. Wat ervoor in de plaats is gekomen, is allemaal minder, veel minder.
Laatst zei een oude klasgenoot, die nu architekt is, tegen me: ‘Tegenwoordig worden er geen monumenten meer gebouwd.’ Hij doelde duidelijk niet alleen op de ontwerpen, maar wel degelijk ook op de uitvoering. ‘Architektuur mag niets kosten,’ was zijn alles verklarende slotopmerking.
Vaak moet ik ’s avonds het land in. Een vergadering in Ede of een spreekbeurt in Hengelo. Ik zorg er dan voor ruim op tijd in de stad te zijn. Gauw een pizza of iets anders naar binnen en eerst nog even een frisse neus halen en rondkijken. Zodoende dwaal ik in heel wat stadscentra rond, na zessen. Dichte winkels en gesloten stalen rolgordijnen, verlaten straten en pleinen. Over het algemeen is wat je dan ziet armzalig. Alle centra lijken op elkaar; overal dezelfde fantasieloze gevels en bestratingen.
Blijkbaar hebben in de meeste plaatsen de mensen die hun stad willen doen ‘opstomen in de vaart der volkeren’ het gewonnen van de mensen die hechten aan hun stad en de historie die daarbij hoort. ‘De huidige architektuur moet ook een kans krijgen.’ Onder dat motto zette de plaatselijke wethouder van Stadsontwikkeling steeds weer een handtekening onder elke nieuwe sloopopdracht.
Die sloopinspanningen gingen steevast gepaard met de vraag: Vindt u dàt een monument, vindt u dàt de moeite waard te bewaren? Meestal dacht ik dan bij mezelf: Nou, monument is een groot woord. Later heb ik begrepen dat het niet alleen om de kultuur-historische waarde ging (op de manier waarop de wetenschap dat ziet) maar simpelweg om ‘de eigenheid’, het karakteristieke, de dingen die je doen begrijpen en vooral voelen dat je thuis bent.
Zelf ben ik niet zo’n kultuur-fanaat, maar één ding weet ik toch wel: namelijk dat je je verleden niet moet laten afnemen. Wat eens is afgebroken komt nooit meer terug en toekomstige generaties ontneem je de mogelijkheid kennis te nemen van de tastbare dingen die ook hùn geschiedenis vormen. Hoe kun je ooit de grote lijnen in de geschiedenis en de toekomst ontdekken wanneer alle sporen uit het verleden in je omgeving zijn uitgewist?
Op een eenzame plaats staat nog ergens een oude, vervallen paardendrinkbak. Door zijn onopvallendheid waarschijnlijk ontsnapt aan het oog van de moderne stedebouwers. Kan ik die kleine van mij toch nog iets laten zien en vertellen over de vroegere betekenis van het plein; de plaats waar vroeger onze paardenmarkt was.