1.8 Van oude Russen, de dingen die niet voorbijgaan

‘Ik kan u de acties van Rusland niet voorspellen. Dat is een raadsel verpakt in een mysterie verborgen in een enigma.’
Sir Winston Churchill

Waar zou een bezoek aan Rusland, het nieuwe Rusland, beter kunnen beginnen dan in een glimmend nieuw kantoor van een investment bank? En wie zouden we daar beter kunnen spreken dan een voormalig KGB-agent, die zichzelf in deze nieuwe tijd noodgedwongen een nieuw levensdoel heeft gesteld: zo snel mogelijk miljonair worden? Renaissance Capital heet de firma, en de de geheim-agent-die-bankdirecteur-werd heet Joeri Kobaladze. Hij is een rijzige man van rond de vijftig, met kort grijs stekeltjeshaar en staalblauwe ogen. Hij is beleefd en vriendelijk en zijn Engels is, zeker naar Russische maatstaven, uitzonderlijk goed. Maar dat is geen verrassing: we wisten al dat hij zeven jaar lang in Londen heeft gewoond. ‘Als correspondent voor het Russische persbureau Tass,’ vertelt hij. ‘Maar dat was natuurlijk gewoon een cover-up. In werkelijkheid werkte ik voor de geheime dienst.’
Engeland zal een aantal keren ter sprake komen, en elke keer zal zijn blik dan iets dromerigs krijgen. ‘My beloved country,’ zal hij het noemen. En: ‘England, sweet England, how I miss you!’ Zijn grote held is Margareth Thatcher, en zijn droom is om ooit weer naar Engeland terug te keren – niet als geheim agent dit keer, maar als multimiljonair.

Joeri Kobaladze is het soort man van wie je niet zou geloven dat hij echt bestaat, als je niet recht tegenover hem had gezeten, als je niet met eigen oren had kunnen horen hoe hij vertelde over toen, en over nu, en over de krankzinnige jaren die daartussen liggen – de jaren dat de wereld om hem heen onherkenbaar veranderde, zodat er voor hem uiteindelijk niets anders op zat dan ook onherkenbaar te veranderen. ‘Of ik verstand heb van bankieren?’ zegt hij. ‘Welnee!’ Hij wijst met een breed armgebaar naar de andere kant van de glazen muur die zijn kamer scheidt van de rest van het kantoor. Daar zijn enkele tientallen medewerkers druk aan het werk achter beeldschermen vol kleurige grafieken en tabellen. ‘Die jongens kijken de hele dag naar de Dow Jones Index, en naar weet ik welke indexen allemaal nog meer, en ik heb werkelijk geen idee wat ze daar voor informatie vandaan halen. Maar ze verdienen er veel geld mee. En daar gaat het om, nietwaar?’

En Joeri Kobaladze, met het netwerk aan contacten dat hij heeft overgehouden aan zijn KGB-tijd, die zorgt ervoor dat Renaissance Capital bij dat geldverdienen zo min mogelijk wordt lastiggevallen door al die corrupte overheidsdiensten die het zakendoen in Rusland, het nieuwe Rusland, gewoonlijk tot zo’n moeizame aangelegenheid maken. Hij weet misschien niets van bankieren, maar wel alles van de duistere praktijken van de Russische politiek. We zullen hem daarover hier niet uitgebreid citeren, omdat hij meer iemand was die ons bezoek aan Moskou in een context plaatste, die ons ervan bewustmaakte in wat voor krankzinnig tempo de veranderingen in de voormalige Sovjet-Unie zich hebben voltrokken. Die context is van belang om te begrijpen hoe de NAVO-aanvallen op Joegoslavië in Rusland zijn overgekomen en welke emoties daarbij zijn losgemaakt. Maar we zullen andere, meer prominente sprekers aan het woord laten om die emoties te verwoorden. Eén ding van wat Joeri Kobaladze ons vertelde willen we hier echter wel memoreren: omdat het woorden waren die een voorspellende waarde bleken te hebben.

Aan het eind van ons gesprek vroegen wij hem namelijk hoe hij dacht over de militaire kracht van Rusland. We zeiden:
In het Westen wordt de Russische militaire kracht niet meer erg hoog ingeschat. Behalve het nucleaire vermogen, natuurlijk, al nam niemand Jeltsin echt serieus toen hij in Budapest met dreigende stem verklaarde dat de Russen nog altijd over het kernwapen beschikken. Hoe denkt u daarover?
Joeri Kobaladze: ‘Het is natuurlijk waar dat het Russische leger in deplorabele staat verkeert. De manschappen zijn zwaar onderbetaald en gedemotiveerd. Het materieel lijdt aan chronisch gebrek aan onderhoud en is daardoor nauwelijks inzetbaar. Dus een traditionele oorlog kan Rusland nauwelijks nog met succes voeren. Kijk maar naar de enorme problemen die we op dit moment in Tsjetsjenië hebben. Naar mijn stellige overtuiging valt uit die vaststelling maar één les te trekken, een les die in kringen van top-militairen inmiddels ook al wordt getrokken: Rusland zal zijn nucleaire strategie moeten verscherpen. We zullen bereid moeten zijn om het kernwapen sneller in te zetten.’

Aan welke concrete situaties denkt u dan?
Kobaladze: ‘Aan de dreiging die uitgaat van Turkije, bijvoorbeeld. Er vindt op het moment een versterking plaats van de banden tussen dat land en een aantal voormalige Sovjet-republieken die zich aan Turkije verwant voelen, zoals Azerbeidzjan en Turkmenistan. Het is bepaald niet ondenkbaar dat dat in de nabije toekomst tot grote spanningen gaat leiden. En Rusland zal niet in staat zijn om een conventionele oorlog van de Turken te winnen. In dat geval zullen we dus onze toevlucht moeten nemen tot het gebruik van kernwapens. Ik denk dat er geen andere keus is.’

Het gesprek met Kobaladze vond plaats een week voor Kerstmis 1999. Veertien dagen later deed Boris Jeltsin afstand van zijn presidentschap en benoemde Vladimir Poetin tot zijn opvolger. Eén van de eerste politieke daden van de nieuwe leider was de aanscherping van het Russische nucleaire beleid.
Als Joeri Kobaladzes contacten met de militaire top maatgevend zijn voor al zijn connecties op hoge niveaus dan kan het niet anders of hij zal zeer binnenkort zijn doel hebben bereikt: hij wordt multimiljonair. En ondertussen zal de wereld weer een beetje onveiliger zijn geworden. Precies zoals hij ons voorspelde.

Er is vermoedelijk geen man in Rusland die de verhoudingen tussen zijn land en het Westen beter begrijpt dan Georgi Arbatov, directeur en oprichter van het Moskouse Institute of the USA and Canada Studies, en de voormalige veiligheidsadviseur van alle Russische presidenten van Nikita Chroetsjov tot Boris Jeltsin. Georgi Arbatov heeft de zorgvuldige omgangsvormen van een diplomaat, de degelijkheid en onafhankelijkheid van een wetenschapper, en de natuurlijke autoriteit van iemand die weet dat hij op zijn vakgebied in niemands schaduw hoeft te staan – en zeker niet in die van de mensen die tegenwoordig de dienst uitmaken in Ruslands buitenlandse betrekkingen.

‘Boris Jeltsin,’ zo stelt hij zonder omwegen vast, ‘heeft zich in de loop van zijn presidentschap ontdaan van iedereen die werkelijk verstand van zaken had, en zich omringd met mensen die professioneel helemaal niets waard zijn. Die noch over voldoende kennis en kundigheid, noch over voldoende ervaring beschikken om dit land te leiden. Poetin is daarvan slechts het meest recente voorbeeld. En de mensen met wie Poetin zich op zijn beurt omringd zijn van nog minder kwaliteit.’

Georgi Arbatov, kortom, maakt zich zorgen. En één van de dingen waarover hij zich het meeste zorgen maakt, is het enorme onbegrip in het Westen voor wat er zich in zijn land op dit moment afspeelt. Als wij hem spreken zijn er enkele dagen verstreken sinds de Russische parlementsverkiezingen werden gehouden. In het Westen is op de uitslag van die verkiezingen positief gereageerd, tot verbijstering en ontsteltenis van de oude strateeg. ‘In het Westen zegt men dat de hervormingen nu in goede handen zijn. Dat bewijst maar weer eens dat men echt geen idee heeft van wat hier gaande is. Dit waren het soort verkiezingen zoals je die in Afrika ook hebt, verkiezingen die niets van doen hebben met werkelijke democratie. Twee maanden geleden heeft Jeltsin een totale onbekende uitgekozen om leiding te geven aan een politieke partij die daarvoor niet eens bestond en waarvan niemand weet waar die partij voor staat. Vervolgens wordt de hele trukendoos leeggehaald, van propaganda en omkoping, tot politieke moorden, om de verkiezingen naar de eigen hand te zetten. En dat noemt het Westen een stap vooruit. Kennelijk staat het Westen geen ander doel voor ogen dan Rusland voor eens en voor altijd te ondermijnen. We zullen jaren, zo niet eeuwen nodig hebben om de Russische economie weer op poten te krijgen. En in de tussentijd is de deur wagenwijd opengezet voor een nieuwe dictatuur. Een dictatuur, let wel, die beschikt over nucleaire wapens. Het is buitengewoon zorgwekkend.’

Staat u ons toe om terug te gaan naar het jaar 1989, het jaar van de perestrojka, het jaar dat de Muur viel. Welke kansen waren er toen dat het met de Sovjet-Unie nog goed zou komen?
Georgi Arbatov: ‘Ik denk dat er in de jaren 1989-1992 nog volop mogelijkheden waren. Niet dat de Sovjet-Unie in zijn toenmalige vorm nog toekomst had, dat geloof ik niet. De instandhouding van dat enorme rijk was eenvoudigweg vele malen duurder geworden dan de opbrengsten ervan. En dat betekent altijd het onherroepelijke einde van elk imperium. Dus het was duidelijk dat de Unie opnieuw tegen het licht gehouden moest worden. Maar dan diende een aantal zaken wel zorgvuldig te geschieden. Wat doe je bijvoorbeeld met de nucleaire arsenalen? Hoe verdeel je de boedel van het leger? Hoe ga je om met minderheden binnen de republieken? Daarover hadden afspraken gemaakt moeten worden. Er zijn delen in de Oekraïne waar meer Russen wonen dan Oekraïners. Die mensen zijn op Moskou gericht, sturen hun kinderen naar scholen in Petersburg, en niet naar Kiev. Wat doe je met die mensen? Hoe ga je daar mee om? Dat zijn allemaal zaken die je netjes moet regelen, voordat je de oude Unie opdoekt. Maar in de laatste twee jaar van zijn regeringsperiode heeft Gorbatsjov een aantal grote fouten gemaakt, waardoor alles in een ongewenste stroomversnelling is geraakt. Zijn belangrijkste fout was dat hij zich vervreemdde van een groot aantal medestanders, mensen die net als hij verstandige, geleidelijke hervormingen wilden. Daardoor heeft toen die coup-poging kunnen plaatsvinden. En door die coup is Jeltsin uiteindelijk aan de macht gekomen. Want hij was natuurlijk de man die op dat moment op de bres sprong voor de democratie. Die op een tank klom en het volk toesprak. Zonder Jeltsin hadden de communisten misschien wel gewonnen. Toen Gorbatsjov terugkwam uit de Oekraïne, waar hij ten tijde van de coup had gezeten, was hij zijn leiderschap in feite al kwijtgeraakt aan Jeltsin. En Jeltsin heeft vervolgens aan de fouten van Gorbatsjov nog een hele rij eigen fouten toegevoegd.’

Waar doelt u dan op?
Arbatov: ‘Ik herinner mij nog goed het eerste gesprek dat ik met Jeltsin had nadat de coup was verijdeld. Ik zei: het is tijd om van die tank af te komen, dat hoofdstuk is ten einde. Nu moet je naar kantoor gaan en een serieuze, professionele regering vormen om te zorgen dat de economie uit het slop komt. Zijn antwoord luidde: ik heb geen professionele regering nodig. En vervolgens heeft hij mij laten vallen, zoals hij ook Gorbatsjov heeft laten vallen. Hij heeft iedereen verraden die zich in de voorafgaande jaren had ingespannen voor de hervorming van de Sovjet-Unie. En vervolgens heeft hij een regering van niet-professionals gevormd. Binnen de kortste keren had hij zich omringd met mensen zonder gedegen opleiding en zonder ervaring. En erger: met dieven, oplichters en charlatans. Yeltsin wist helemaal niets van macro-economie, en op zichzelf is dat niet erg, want ik denk dat de meeste politieke leiders geen verstand hebben van economie. Maar die roepen dan een aantal spcialisten bijeen met verschillende visies, en vervolgens luisteren ze naar wat die te zeggen hebben. Op grond daarvan besluiten ze vervolgens wat ze het beste kunnen doen. Maar Jeltsin luisterde naar iemand die geen enkele ervaring had met praktische economie, een lichtgewicht-journalist die ooit een boek over economie had geschreven. Aan die man vertrouwde hij de vergaande economische hervormingen toe, met alle gevolgen vandien.’

Speelde het Westen daarin ook nog een rol?
Arbatov: ‘Allereerst werd Moskou natuurlijk overspoeld door Amerikaanse consultants. Die zorgden ervoor dat het hele land kwam vol te hangen met Amerikaanse reclameborden. De vraag naar Russische producten stortte volledig in, en daarvoor in de plaats kwam de import uit het Westen. Loop een willekeurige supermarkt binnen, en je zult zien dat vrijwel alle producten zijn geïmporteerd. In acht jaar tijd daalde de productiviteit van de Russische economie met meer dan 50 procent – dat is meer dan enige economische recessie ooit heeft kunnen bewerkstelligen. De Russische landbouw is zo goed als helemaal kapot. Meer dan de helft van de veestapel is geslacht. Als je je melk niet meer kwijtkunt, dan slacht je de koeien, en vervolgens worden de mensen die voor die koeien moesten zorgen werkloos. Het is een verschrikkelijke tragedie waarvan wij de gevolgen dagelijks op straat kunnen aanschouwen. Het verschil tussen arm en rijk is hier inmiddels groter dan in de Verenigde Staten. Elke ochtend zie ik uit mijn raam hoe de zwervers worden verjaagd uit de vuilcontainers waarin zij de nacht hebben doorgebracht. En ondertussen worden elders in de stad de eerste Rolls Royces gesignaleerd. Ondertussen is er geen stad ter wereld met meer casino’s dan Moskou.’

Maar wie houdt u daarvoor verantwoordelijk? In het Westen zeggen steeds meer mensen: het is de schuld van de Russen zelf dat het zo slecht met ze gaat. Kijk eens hoe corrupt ze zijn, kijk eens naar al die maffia-praktijken.
Arbatov: ‘Natuurlijk, die corrupte leiders hebben we niet geïmporteerd, die hebben wij zelf voortgebracht. Maar het zijn wel dezelfde leiders die door het Westen altijd zijn gesteund – zelfs toen in het Westen al lang duidelijk was hoe corrupt ze waren. Ik sprak laatst een zeer betrouwbare bron in Amerika, die mij vertelde dat de FBI en de CIA al over lijsten beschikten met de buitenlandse bankrekeningen van allerlei Russische topfiguren, toen hier nog niemand doorhad hoe erg het allemaal was. En in plaats van dat men ons heeft geholpen om die verrotting te bestrijden, heeft men het juist moeilijker gemaakt. Neem een man als Anatoly Tjoebais, de vader van de privatisering. Die man heeft jarenlang kunnen roepen: als jullie mij de laan uitsturen, dan drogen de Westerse kredieten op. Want hij was degene in wie het Westen vertrouwen had. Hij was een man van de hervormingen. Maar wat deed hij in de praktijk? Datgene waaraan generaties lang keihard was gewerkt door Russische arbeiders, wat was opgebouwd door de inspanningen van miljoenen mensen, gaf hij weg voor bijna niks. Er was een grote tabaksfabriek hier in Moskou, niet ver van het vliegveld. Die is voor een zacht prijsje opgekocht, vervolgens hebben de nieuwe eigenaren alle machines verkocht, de gebouwen hebben ze verhuurd, en in het grootste gebouw van allemaal zijn ze een casino begonnen. En dat soort praktijken gaat nog altijd door. Dat zijn het soort hervormingen waarvan het Westen zegt dat het allemaal stappen in de juiste richting zijn.’

Is Georgi Arbatov wel een betrouwbare bron? Is hij niet gewoon een verbitterde exponent van het oude regime? In Rusland zelf zijn er mensen genoeg die zich de vraag hebben gesteld: als die Arbatov het zo goed kon vinden met Chroestjov, en met Brezjnev, met Andropov en met Gorbatsjov, waarom zouden we hem in deze nieuwe tijd dan nog vertrouwen? Arbatov kent die kritiek en zijn antwoord luidt steevast: ‘Die leiders hadden mij meer nodig dan ik hen. Ik heb nooit naar enige functie gesolliciteerd, maar men had kennelijk behoefte aan iemand met mijn kwaliteiten.’

Feit is ook dat Arbatov in kringen van Westerse deskundigen op het gebied van internationale betrekkingen boven iedere twijfel verheven is. Hij staat bekend als erudiet, onafhankelijk en onkreukbaar. Het instituut waaraan hij leiding geeft bood in de jaren van de Koude Oorlog ook plaats aan mensen die door het regime zo zeer werden gewantrouwd dat zij een reisverbod kregen opgelegd. Aan Vladimir Loekin bijvoorbeeld, een man die inmiddels ook zijn sporen in de Russische buitenlandse politiek heeft verdiend. In de vroege jaren negentig was hij enkele jaren Russisch ambassadeur in Washington. En na zijn terugkeer werd hij gekozen tot parlementslid en benoemd tot voorzitter van de commissie Buitenlandse Zaken van de Doema. In die hoedanigheid was hij ondermeer aanwezig op de OVSE-top in Istanbul in het najaar van 1999. Loekin is lid van de partij Jabloko (wat ‘de appel’ betekent), de partij die door veel buitenlandse waarnemers wordt gezien als vertegenwoordiger van de meest democratische, meest kritische, minst populistische en minst extreme van alle politieke stromingen in Rusland.

Jabloko leed bij de laatste verkiezingen een gevoelige nederlaag en haalde niet meer dan, 21 parlementszetels, een achteruitgang van 24 zetels. In zijn werkkamer in het Russisch parlementsgebouw vragen wij Vladimir Loekin naar zijn visie op de politiek van het Westen ten aanzien van Rusland in het algemeen en ten aanzien van het Joegoslavië-conflict in het bijzonder.

Hoe heeft u destijds de aanvang van de NAVO-bombardementen op Joegoslavië ervaren?
Valdimir Loekin:’Met een gevoel van verrassing, verwarring en vernedering. Omdat het zonder enige twijfel een daad van pure agressie was. Wie ten strijde trekt tegen een ander land, zonder de goedkeuring van de Verenigde Naties, of van enig ander internationaal lichaam, maakt zich schuldig aan agressie. En de gevolgen voor de internationale rechtsorde kunnen we vandaag hier in Rusland aan den lijve ondervinden. Wat zich nu in Tsjetsjenië voltrekt kan niet los worden gezien van wat er in Kosovo is gebeurd. Als het een is toegestaan in de wereld, dan is het ander dat ook. Wat in Kosovo mocht, mag nu overal. Dat betekent dat het ook in Rusland kan gebeuren, of in de Oekraïne, of waar dan ook. De enige reden waarom Rusland door de NAVO niet zal worden aangevallen, is het nucleaire arsenaal waarover Rusland beschikt. Dat maakt dat de Kosovo-oorlog strategisch gezien ook een enorme teleurstelling was. Het was een desillusie ten aanzien van hoe we dachten dat de relatie tussen grootmachten en oorlogsvoering zich had ontwikkeld.’

Maar het Westen zegt: wij konden niet werkloos toezien hoe zich in Kosovo zou herhalen wat we ook al in Bosnië hebben zien gebeuren. Men wilde een nieuwe humanitaire ramp voorkomen.
Loekin gedecideerd: ‘Als dat het geval is, moet je vaststellen dat men niet in die opzet is geslaagd. De ene vorm van etnische zuivering heeft simpelweg plaatsgemaakt voor een andere vorm van etnische zuivering. Dat is geen kwestie van geloof of opinie, dat is een kwestie van feiten.’

Je kunt ook zeggen: in Rambouillet heeft men geprobeerd om met Milosevic tot afspraken te komen, en daarbij heeft men gedreigd met geweld om een stok achter de deur te hebben. Uiteindelijk heeft men zich gedwongen gezien dat dreigement ook uit te voeren, omdat Milosevic niet genegen bleek om tot een oplossing te komen.
Loekin: ‘Dat deed Hitler ook, zeggen: als je niet meewerkt zullen we geweld gebruiken. En als het Westen zegt dat het slechts handelde uit de nobelste bedoelingen, dan zeg ik op mijn beurt: Hitler vond ook dat hij nobele bedoelingen had. Hitler geloofde werkelijk dat wat hij deed in het belang was van het Duitse volk. Daarom moet je het internationale recht niet bouwen op wat iemand op een bepaald moment in de geschiedenis denkt dat het juiste is, maar op datgene waarover je het gezamelijk eens kunt zijn.’

U noemde de woorden teleurstelling en desillusie.
Loekin: ‘Voor de democratische in Rusland was wat zich in Kosovo heeft voltrokken een enorme deceptie. Maar dat kan niemand geloof ik nog wat schelen. De interventie in Kosovo is onderdeel van een politiek waarmee een verdere verbrokkeling van de Sovjet-Unie wordt bewerkstelligd. Het belangrijkste doel van die politiek is niet om het democratisch gehalte van Rusland te vergroten, maar om versteviging van de banden tussen Rusland en zijn buurstaten, zoals Oekraïne, te voorkomen. Wij willen graag goede relaties met de Oekraïne, niet omdat wij het land weer willen inlijven, maar omdat wij ons bekommeren om de Russisch-sprekende bevolking aldaar. Doet het Westen zijn best om ons daarbij te helpen? In tegendeel, men streeft polarisatie na. Zowel de Verenigde Staten als de Europese Unie proberen de afstand tussen Rusland en Oekraïne te vergroten. Ze steunen de mensen in Oekraïne die aansluiting zoeken bij Polen, en niet bij Rusland.’

Maar het Westen beweert toch ook de democratische krachten in Rusland te steuenen?
Loekin: ‘Daar zie ik niets van. Het blijft bij mooie woorden.’

Tony Blair verklaarde direct na de Russische parlementsverkiezingen dat hij heel tevreden was over het resultaat.
Loekin: ‘Dat bewijst alleen maar dat Tony Blair helemaal niets begrijpt van de Russische werkelijkheid. Deze verkiezingen waren een machtsstrijd tussen twee elkaar beconcurrerende bureaucratische machtsblokken. Het is het soort democratie wat men ook in Indonesië kent, of in Egypte. Echte politieke partijen hebben nauwelijks mee kunnen doen aan het politieke proces. Alles werd gedomineerd door die machtsblokken – het ene blok van Jeltsin en het Kremlin, het andere van de burgemeester van Moskou, Joeri Loesjkov.’

En zo zijn we weer terug op het punt waar we met Georgi Arbatov waren gebleven: bij de vraag of het Westen wel werkelijk geïnteresseerd is in een democratisering van de voormalige Sovjet-Unie en van al die andere delen van de wereld waar chaos heerst of juist de schijnbare orde van een dictatuur. Zal er ooit nog iets terechtkomen van die Nieuwe Wereldorde?
Georgi Arbatov: ‘Ik hou niet van de woorden “Nieuwe Wereldorde”. Die doen me te veel aan Hitlers woorden denken. Maar goed, misschien zijn de woorden niet belangrijk, ik begrijp wat er mee wordt bedoeld. Ik heb zelf ook gedacht dat het einde van de Koude Oorlog de kans bood voor nieuwe verhoudingen in de wereld. Maar ik denk nu dat we veel meer tijd nodig zullen hebben, voordat de dingen werkelijk ten goede veranderen. Op dit moment maken de leiders van de wereld zich veel te veel zorgen om hun eigen kleine belangetjes. Over hoe ze een affaire met een stagiare moeten overleven, bijvoorbeeld. Of in het geval van Yeltsin: hoe hij kan voorkomen dat zijn opvolger alle misdaden en corruptie zal gaan onderzoeken waaraan hij en zijn familie zich schuldig hebben gemaakt. Er is een verschrikkelijk gebrek aan werkelijk goede staatsmannen op dit moment. Nog niet zo lang geleden had je mensen als Palme in Zweden, Papandreou in Griekenland, Kreisky in Oostenrijk, Ghandi in India – allemaal denkers, allemaal mensen met grote kwaliteiten, die er mede aan hebben bijgdragen dat de zaken ten tijde van de Koude Oorlog nooit echt uit de hand zijn gelopen. En kijk nu eens, er is vrijwel niemand meer die de middelmaat ontstijgt.’

Wat had er volgens u aan het einde van de Koude Oorlog met de NAVO moeten gebeuren?
Arbatov: ‘De enige rechtvaardiging van het bestaan van de NAVO was de aanwezigheid van een sterke vijand. Die vijand bestaat niet meer. De Sovjet-Unie is uiteen gevallen, en Rusland heeft de kracht niet om nog als werkelijke bedreiging te worden gezien. Dus is de levensvatbaarheid van NAVO ten einde. Na de beëindiging van de Koude Oorlog hebben we ons aan beide zijden de vraag moeten stellen: hoe nu verder? Die vraag hadden we moeten beantwoorden door op zoek te gaan naar mechanismes en organisaties die zowel de veiligheid garandeerden als een werkelijk integratie van Rusland in Europa konden bewerkstelligen. De NAVO is nooit een organisatie geweest die gericht was op integratie, alleen maar op veiligheid. De NAVO heeft geen moraal, behalve een militaire. De OVSE, daarentegen, heeft wel een moraal, maar ontbeert het instrumentarium. Het gevolg is nu dat de Verenigde Staten, als enig overgebleven supermacht, het instituut dreigen te worden voor zo’n beetje alle internationale lichamen. Ze verdringen de EU, de OVSE, de NAVO, de VN – alles. Steeds meer lijkt alleen datgene te gebeuren wat de Verenigde Staten voorstaan. Dat is ook onze grootste zorg geweest in de Kosovo-oorlog. Het is een oorlog geweest die de deur openzet naar nog verder machtsvertoon van de Verenigde Staten. Want wie zijn de volgende die aan beurt zijn? Bulgarije? Oekraïne? Wie zal het zeggen. Voeg daar de economische crisis in Rusland bij, die in belangrijke mate is veroorzaakt door verkeerd-ontworpen hervormingen van Amerikaanse makelijk, en u begrijpt waarom de anti-Amerikaanse gevoelens hier weer zo opleven. Geen zichzelf respecterend politicus kan het zich hier nog veroorloven om iets positiefs te zeggen over de Verenigde Staten. En dat is buitengewoon bedreigend voor de toekomst van de relaties tussen Rusland en het Westen.’

En Vladimir Loekin vult aan: ‘De Nieuwe Wereldorde was natuurlijk vooral een romantisch concept en geen realistisch idee. Maar tegelijkertijd was er begin jaren negentig wel de mogelijkheid om dingen anders en beter te doen dan ze zijn gegaan. Het was mogelijk geweest om een nieuwe veiligheidsconstructie voor Europa te bedenken, waarvan Rusland onderdeel zou uitmaken. Maar de Amerikanen hebben dat nooit gewild. Die willen niet dat de NAVO europeaniseert. Zij willen aan beide kanten van de Atlantische Oceaan de zaken onder controle houden. Als er buitenstaanders zijn die zich aanmelden en mee willen doen met de NAVO dan mag dat, maar een werkelijke verandering van de NAVO van binnenuit, daar zijn de Amerikanen tegen. De Amerikanen begrijpen ook niet wat er in Rusland gebeurt, omdat zij zich niet werkelijk voor Rusland interesseren. Het enige wat hun interesseert is of Rusland een tweede Amerika wordt of niet. Dus toen Rusland een president kreeg, net als Amerika, toen waren ze blij. Toen er McDonalds kwamen en Pepsi-reclames, waren ze zeer verheugd. En toen wij, net als zij een congres kregen, een gekozen parlement, toen waren ze helemaal tevreden. Maar toen ze op zeker moment ontdekten dat Rusland desalniettemin geen tweede Amerika zou worden, dat wij over sommige dingen anders denken dan zij, toen hebben ze Rusland onmiddellijk opgegeven. Toen zeiden ze: Russia is dead. Amerikanen kunnen er niet tegen als anderen het met hun oneens zijn.’

Als gevolg van de Kosovo-oorlog gaan er ook in Europa steeds meer stemmen op dat we minder afhankelijk moeten worden van de Amerikanen, dat er een eigen Europese defensiemacht moet komen, bijvoorbeeld. Hoe denkt u daarover?
Loekin: ‘Ik vind dat op zichzelf niet negatief. De kwestie-Joegoslavië heeft wel duidelijk gemaakt hoe belangrijk het is dat Europa dit soort problemen zelf leert op te lossen. De Amerikanen hebben zich drie jaar lang niet met het probleem willen bemoeien, en toen zij zich er uiteindelijk wel inmengden gebeurde dat op een totaal onacceptabele en contraproductieve manier. Maar voor een werkelijk effectieve Europese veiligheidsorganisatie is het absoluut noodzakelijk dat Rusland en de Oekraïne eraan deelnemen. De kwestie-Joegoslavië is zonder Russische inbreng niet op te lossen, zoals ook in Kosovo weer is gebleken. Het gaat ons er niet om West-Europa los te weken van de Amerikanen, dat kan niet eens en het is bovendien niet nodig: als Nederland het bijvoorbeeld prettig vindt om via een of andere constructie beschermd te blijven onder de Amerikaanse paraplu en ze zijn bereid daarvoor te betalen, waarom niet. Maar waar het om gaat is dat het vertrouwen van Rusland in de Europese landen hersteld moet worden, een vertrouwen dat in Kosovo enorme schade heeft opgelopen, doordat de Europese landen steeds zijn meegegaan in het eigenzinnige optreden van Generaal Clark en de NAVO. Waarom heeft men zich niet gehouden aan de afspraken die in het door Rusland bewerkstelligde vredesverdrag waren vastgelegd? Men maakte zich vreselijk boos over de snelle opmars van Russische troepen naar het vliegveld van Pristina, maar voor ons was het volstrekt duidelijk dat als wij dat niet zouden doen, er geen enkele kans was dat de Servische bevolking van Kosovo de bescherming zou krijgen die was afgesproken. En waarom worden de Russen in Kosovo behandeld alsof zij een bezettingsmacht zijn, en geen onderdeel vormen van de internationale vredestroepen? Waarom treedt men zo weinig op tegen het geweld van de Albanezen? Waarom laat men toe dat er dagelijks Serven worden vermoord? Dat soort zaken maakt dat wij veel van ons vertrouwen in de Europese landen zijn kwijtgeraakt. En dat vertrouwen zal eerst moeten worden hersteld. Om dat te bereiken zouden we een soort regionale veiligheidsraad in het leven kunnen roepen. Een podium waarop we gezamelijk kunnen komen tot oplossingen voor dit soort problemen. Dat zou een goede weg zijn naar een Europese oplossing voor de Europese problemen. Dat is een heel andere weg dan die van de NAVO en ook een andere weg dan de meeste Europese leiders nu bepleiten.’

Blijft nog staan de kwestie die op het moment dat dit boek wordt geschreven het grootste struikelblok vormt tussen Rusland en het Westen: de oorlog om Tsjetsjenië. Joeri Kobaladze, de man van de nieuwe nucleaire strategie, de man die Margareth Thatcher zo bewondert, de man die heeft geconcludeerd dat de wereld slechts winnaars en verliezers kent – en die heeft besloten dat hij voortaan koste wat kost bij de winnaars zal behoren, diezelfde Joeri Kobaladze verraste ons met een ondubbelzinnige stellingname tegen de oorlog in Tsjetsenië. ‘Die oorlog is misdadig en stompzinnig,’ zei hij, ‘en we zullen hem, net als de vorige oorlog om Tsjetsjenië uiteindelijk verliezen.’

En ook Georgi Arbatov was uitermate kritisch over de jongste oorlog op de Kaukasus. ‘Het lijkt er soms wel op alsof die oorlog speciaal is begonnen om Vladimir Poetin in het zadel te helpen,’ zei hij. ‘Officieel waren er twee redenen om de oorlog te beginnen. Allereerst de bomexplosies in Moskou en enkele andere steden. Dat waren ongetwijfeld daden van terroristen, maar of dat ook Tsjetsjeense terroristen waren, dat is absoluut niet zeker. Men heeft nooit iemand in staat van beschuldiging gesteld en is ook nooit een echt onderzoek begonnen naar de mogelijke daders. De tweede reden was de inval van de Tsjetsjenen in Dagestan. We hadden de Tsjetsjenen na de vorige oorlog de kans gegeven om hun land naar eigen inzicht te runnen, en het gevolg was dat men de Tsjetsjeense manier van doen ging exporteren naar andere provincies, zoals Dagestan. Die twee zaken hebben het mogelijk gemaakt om deze nieuwe oorlog af te schilderen als een oorlog tegen bandieten en terroristen. Maar een oorlog tegen terroristen voer je niet met massavernietigingswapens, met tanks en luchtbombardementen. Wat men wil is Tsjetsjenië vernietigen, zorgen dat er niemand meer is die voor de Tsjetsjeense onafhankelijkheid zal stemmen simpelweg omdat er geen Tsjetsjeen meer in Tsjetsjenië over zal zijn.’

Maar Vladimir Loekin, wiens partij als enige in Rusland voor de verkiezingen heel voorzichtige pogingen ondernam om tot een niet-militaire oplossing van de problemen in Tsjetsjenië te komen, die Vladimir Loekin verdedigt de oorlog die zijn land in de afvallige provincie voert.

U zei aan het begin van ons gesprek dat de oorlog in Tsjetsjenië niet los gezien kan worden van de Kosovo-oorlog. Wat bedoelde u daarmee?
Loekin: ‘Dat in Kosovo de regels van het spel zijn veranderd. En dat wij ons nu gedwongen zien om te spelen volgens die nieuwe regels.’

Maar vindt u die oorlog in zichzelf te rechtvaardigen?
Loekin: ‘U weet hoe hij is begonnen. Na de vorige oorlog hebben we ingestemd met een toestand van vreedzame co-existentie. We hebben de Tsjetsjenen de kans gegeven om het op hun manier te doen. En wat gebeurde er? Ze vielen Dagestan binnen. Hoe zou u in die situatie hebben gereageerd? Rusland is een buitengewoon vredelievend land. Wij hebben ons niet gemengd in de interne aangelegenheden van Oezbekistan, van de Oekraïne, en zelfs niet die van Tsjetsjenië. Maar nu konden we niet anders.’

Denkt u dan dat het Russisch leger en dat de Russische leiders in hun opzet zullen slagen en de oorlog zullen winnen?
Loekin: ‘Ik zie niet in hoe ze niet zouden kunnen slagen. Het enige probleem is de tijd. Maar uiteindelijk zal iedere uitkomst, welke dat dan ook is, een succes zijn. Het enige wat we niet kunnen doen is de Russische troepen eenzijdig terugtrekken. Want dan zal de situatie binnen de kortste keren weer worden zoals hij voor de oorlog was. En dan zullen we ons binnen twee jaar opnieuw genoodzaakt zien om orde op zaken te stellen. Het Westerse advies aan Rusland is dus buitengewoon onrealistisch en onpraktisch.’

En hier krijgt Loekin tenslotte weer steun van zijn oude leermeester. Want Georgi Arbatov zegt: ‘Laat het Westen nou eens ophouden met Rusland te vertrappen. Laat het ophouden met recepten voor te schrijven die ons land steeds verder het moeras induwen. Nog niet zo lang geleden was Moskou de veiligst stad van de wereld, nu zou ik niemand meer aanraden om hier ‘s nachts alleen over straat te gaan. Onze overheid heeft zo weinig geld dat het niet veel had gescheeld of het Bolshoi Ballet zou op de fles zijn gegaan, men wilde de Hermitage sluiten, onze hele rijke cultuur wordt bedreigd, allemaal omdat we ons moeten aanpassen aan Westerse economische recepten. En als je daar dan de arrogantie van de NAVO bij optelt, dan is het niet raar dat het fascisme hier de kop opsteekt. Dat extreme nationalisten enorm populair zijn. Uiteindelijk is elk land verantwoordelijk voor zijn eigen problemen. Ik wil de Russische problemen dan ook niet in de schoenen van het Westen schuiven. Maar men de democratische krachten in Rusland werkelijk wil helpen, dan moet het Westen lering trekken uit wat er nu in dit land gebeurt.’