1.6 Mannen van staal

‘Men kan niet tegelijkertijd bezig zijn met het voorkomen van en het voorbereiden op een oorlog.’
Albert Einstein

Of hij een openingsstatement mag maken, om zijn positie duidelijk neer te zetten. Natuurlijk mag hij dat, wie zijn wij om Sir Michael Rose, generaal-buiten-dienst van Her Majesty’s Royal Armed Forces, voormalig opperbevelhebber van UNPROFOR in Bosnië, en uitgesproken criticus van de NAVO-oorlog over Kosovo, om zo iemand een dergelijk verzoek te weigeren. We zitten in een restaurant op steenworp afstand van Buckingham Palace en we hebben net onze lunch besteld. De generaal neemt het woord, en in de volgende vijf minuten steekt hij een monoloog af die we in feite integraal zouden kunnen overnemen. Hij aarzelt geen moment, verspreekt zich geen enkele keer, hoeft nooit te zoeken naar het volgende woord. Sir Michael Rose heeft lang en grondig nagedacht over de Joegoslavische oorlogen en hij wil dat er geen enkel misverstand bestaat over de conclusies die hij daaruit heeft getrokken.

Over de VN-missie in Bosnië: ‘Binnen het mandaat dat ons door de Verenigde Naties was gegeven zijn we buitengewoon succesvol geweest. We hebben 2,7 miljoen mensen in leven gehouden, we brachten dagelijks 2000 ton voedsel en brandstof naar mensen die daarvoor geheel op ons waren aangewezen, en dat gedurende drieëneenhalf jaar van vaak driezijdige burgeroorlog. Volgens Amerikaanse cijfers kwamen er in 1992 in Bosnië 130 duizend mensen om het leven. In 1993, het jaar dat de VN-vredestroepen werden toegelaten, daalde dat aantal tot 30 duizend, en in 1994 tot 3 duizend. Doordat de vijandigheden afnamen kon er op het politieke en diplomatieke vlak weer vooruitgang worden geboekt, waardoor in 1994 de wapens voor het eerst weer zwegen, en een vrede binnen handbereik lag. Het is geen geheim dat de Amerikanen het conflict vervolgens hebben verlengd door de Bosnische regering te adviseren de vredesovereenkomst niet te tekenen.’

Over het akkoord van Dayton: ‘Dat akkoord is niet tot stand gebracht door de NAVO-bombardementen in augustus en september 1995 op Servische stellingen. No way. Die aanvallen waren militair gezien totaal irrelevant, ze hadden slechts symbolische betekenis. De Serven wisten wat er ging komen en hadden de meeste van hun stellingen al verlaten. Hun munitiedepots waren leeg. Er is hooguit een beetje schade aangericht aan hun communicatiesystemen, en die was snel hersteld. Wat aan Dayton voorafging was een dramatische verandering in het militair-strategisch evenwicht. Met name het Kroatische leger had, dankzij de steun van de Amerikanen, flink wat gebied heroverd op zowel de Serven als de Moslims. Daarna hadden Milosevic en Tudjman een akkoord bereikt, omdat zij beiden vaststelden dat er gegeven de omstandigheden nooit meer een grote, sterke moslimstaat zou kunnen komen – en dat was wat zij beiden met de oorlog hadden willen voorkomen. Dát, en de inspanningen van de VN om temidden van de vechtende partijen zoveel mogelijk te doen om de burgerbevolking te beschermen, leidde uiteindelijk tot de vrede van Dayton. Maar de NAVO heeft ervoor gekozen het zo voor te stellen dat de VN-missie een mislukking was en dat het de militaire kracht van de NAVO was die uiteindelijk tot een akkoord leidde. Maar dat is pertinent niet waar.’

En tenslotte over de Kosovo-oorlog: ‘De NAVO heeft in Kosovo de verkeerde oorlog gevochten. Omdat het opzettelijk, vanwege de eigen geloofwaardigheid, en vanwege de relaties tussen de Europese landen en de Verenigde Staten, en om allerlei andere redenen, de lessen van Bosnië heeft genegeerd. Men is de eigen propaganda over Dayton gaan geloven en heeft daarop zijn strategie voor Kosovo gebaseerd. Daarmee was die strategie gedoemd te mislukken. Men zette de verkeerde middelen in voor de verkeerde doelen. Men verwarde een gewone oorlog met een humanitaire missie. In een gewone oorlog behaal je de overwinning door de vijand te overweldigen met een enorm surplus aan kracht. In dat geval komt de veiligheid van de bevolking op de tweede plaats – en dat is precies wat er in Kosovo is gebeurd. Maar in het geval van een humanitaire missie hoort de veiligheid van de bevolking op de eerste plaats te komen. Humanitaire oorlogvoering hoort drie elementen te bevatten: politieke actie, hulpverlening, en beveiliging (letterlijk: ‘political action, aid action and security action’, JM/KGvL). Die drie elementen moeten voortdurend met elkaar worden geco-ordineerd, en geen van die elementen mag op enig moment ontbreken.

De inzet van grondtroepen is daarbij absoluut noodzakelijk. Je kunt complexe militaire problemen niet oplossen enkel en alleen vanuit de lucht. Ja, je kunt een oorlog natuurlijk winnen vanuit de lucht door een atoombom te gooien, dan zijn alle problemen in een klap opgelost, maar dat is uiteraard onacceptabel. Dus heb je grondtroepen nodig. Waarom zijn die in Kosovo niet ingezet? Is het vanwege de angst voor bodybags, de angst voor de publieke opinie? Ik geloof van niet. Amerikaanse opiniepeilingen laten zien dat de bevolking daar vindt dat Amerika, omdat het de belangrijkste grootmacht is, de plicht heeft om onderdrukte mensen te helpen. Bovendien zijn er bij de VN-missie in Bosnië ook heel wat doden gevallen onder de eigen soldaten, zonder dat dat tot verlies aan steun van de bevolking heeft geleid. De Fransen hebben zo’n zeventig á tachtig soldaten verloren, de Britten meer dan vijftig. Niemand heeft om die reden overwogen de missie te staken.

Ik denk dat een veel geloofwaardiger reden is dat veel legers uit NAVO-landen gewend zijn geraakt aan wat ik noem “levels of training that do not represent the realities of war”. Hun oefenenprogramma’s zijn zo gezegd niet gericht op een echte oorlog, maar op een burgermaatschappij-versie van oorlog. Ze hebben allerlei administratieve procedures ingevoerd, met name op het vlak van de besluitvorming, die in oorlogsomstandigheden onwerkbaar zijn. Zo kun je buiten de commandostructuur om in beroep gaan tegen beslissingen van superieuren. Je kunt gebruik maken van door vakbonden afgedwongen arbeidstijden- en verlofregelingen. En in alle geledingen zijn vrouwen toegelaten, ook in die waar zij, naar mijn stellige overtuiging, in oorlogsomstandigheden niet thuishoren. Want stel je eens voor hoe een grondoorlog in Kosovo eruit zou hebben gezien: dat zou een infanterie-oorlog zijn geworden, een low-level war, met een rugzak en een geweer de bergen in, vechten vanuit geïmproviseerde bunkers, in dorpen, in bossen. Het soort oorlog dat het 14de Legioen in Burma voerde tegen de Japanners. Vrouwen kunnen een dergelijke oorlog fysiek gewoon niet aan. En ik ben bang dat heel veel legers binnen de NAVO niet meer getraind zijn op deze harde werkelijkheid van oorlogsvoering – zeker de legers van de kleine landen niet. De moderne NAVO-legers zijn heel goed in high-tech-oorlogsvoering, maar op een infanterie-oorlog zijn ze onvoldoende voorbereid. Ja, jullie mariniers zouden het misschien nog kunnen, en de Belgische paratroepers, maar dat zijn kleine eenheden, daar kom je niet ver mee.

Dus als je werkelijk een humanitaire oorlog wilt voeren, een oorlog waarin je de burgerbevolking spaart in plaats van tot slachtoffer maakt, dan heb je een overweldigend surplus aan militaire kracht nodig zowel in de lucht als op de grond. Heb je dat niet, zoals in Kosovo, dan geeft je de vijand de vrije hand. Milosevic heeft zijn doel kunnen bereiken zonder dat de NAVO er iets tegen kon doen: hij wilde de Kosovaren uit Kosovo verjagen, en dat is hem gelukt. Het is aan de diplomatieke druk van Rusland te danken geweest dat de Serven uiteindelijk hebben ingebonden. En het had een haar gescheeld of de Russen hadden ook nog de helft van Kosovo ingenomen, of laten innemen door de Serven, op het moment dat zij al waren doorgestoten naar het vliegveld van Pristina. Dat dat toen niet is gebeurd, is maar aan één ding te danken: namelijk aan een telefoontje van Clinton aan Jeltsin, waarin hij gezegd heeft: als jullie dat doen, en wij kunnen jullie niet tegenhouden, maar áls jullie dat doen, krijgen jullie geen cent meer van het IMF en dan is het met jullie snel afgelopen. Dát heeft uiteindelijk de uitkomst van de oorlog bepaald, en niet het luchtwapen van de NAVO. NATO did not win militarily, nor politically, it was defeated. De NAVO heeft verloren door een gebrek aan strategisch inzicht en een gebrek aan leiderschap. Zo, dat is hoe ik erover denk, en nu is het aan jullie om mijn stellingen onderuit te halen, hahaha!’ We laten eerst het voorgerecht komen.

Laten we beginnen bij het einde. U zei: Milosevic heeft zijn doel bereikt en de Kosovaren verjaagd. Maar de vluchtelingen konden al heel snel weer terugkeren. Dus je kunt zeggen dat hij de slag heeft gewonnen, maar de oorlog heeft verloren.
Sir Michael Rose: ‘Dat kun je zeggen, ja, maar het is een redenatie van iemand die in zijn eerste opzet niet is geslaagd, het is een verliezersargumentatie. Je kunt zeggen dat de mensen uiteindelijk hebben kunnen terugkeren, maar het waren wel duizenden mensen minder dan toen de oorlog begon. En het land waarnaar zij terugkeerden was volkomen verwoest. Heel veel mensen zijn diep getraumatiseerd. En zoals gezegd: dát ze konden terugkeren was niet zo zeer aan de NAVO te danken als wel aan de Russen, en aan het belang dat Rusland hechtte aan de IMF-gelden. De NAVO kan onmogelijk volhouden dat zij de oorlog heeft gewonnen. It is intolerable, and they should not be allowed to get away with it!’

Goed, laten we dan terugkeren naar het begin.U noemde de VN-missie in Bosnië een succes. Hoe zou u het doel van die missie zelf omschrijven?
‘Het allerbelangrijkste doel van onze missie was om humanitaire hulp te verlenen en het menselijk lijden te verlichten. Het tweede doel was, en dat geldt voor elke vredesmacht, om te proberen omstandigheden te creëren waarin de vrede weer een kans kreeg – wat dus iets anders is dan die vrede met geweld op te leggen. Het derde doel, tenslotte, was om te voorkomen dat het geweld zich verder zou verspreiden. Het was voor alle betrokken, zowel voor ons militairen als voor de politieke leiders die ons stuurden, volstrekt helder dat wij ons uitsluitend zouden bezighouden met peace keeping en niet met het voeren van oorlog. Het zou zware peace keeping worden, zo nodig ondersteund vanuit de lucht en met zwaar geschut, maar het zou nimmer oorlogsvoering worden, het was niet onze taak hun militaire infrastructuur te verwoesten, of hun soldaten uit te schakelen, of wat dan ook.’

Maar die helderheid heeft geen stand gehouden. Er is uiteindelijk toch veel verwarring ontstaan over wat de VN-soldaten daar nu wel en niet moesten en konden doen?
‘Natuurlijk. Er is een enorme verwarring ontstaan. Wij kregen veel tegenstrijdige opdrachten en signalen, zowel uit de verschillende landen als vanuit verschillende hoeken van één en hetzelfde land. Dan sprak ik de Britse VN-ambassadeur in New York en die zei: jullie zijn een peace keeping force en dat betekent dat jullie mogelijkheden beperkt zijn. Maar de volgende dag kreeg ik van mijn eigen chef-Defensiestaf te horen dat we de agressor moesten straffen, dat we partij moesten kiezen in het conflict. En dan zei ik: wat is het nu? Wat willen jullie? Want mij maakt het niet uit. I like to be fighting here. Maar dan heb ik wel een andere opdracht nodig en ander materieel. En dan hielden ze het toch maar weer op peace keeping. Als je kijkt naar de opdracht die we hadden, dan was de missie een succes. Ik heb u de cijfers genoemd. De kritiek op ons optreden komt vooral van mensen die vonden dat we meer hadden moeten doen.’

Laten we het even hebben over die kritiek. U bent ervan beschuldigd dat u partij koos voor de Serven. Op een moment dat de NAVO luchtsteun wilde verlenen aan uw troepen, die de enclave Bihac moesten beschermen, zou u opdracht hebben gegeven aan uw eenheden in het veld om de posities van de Servische stellingen niet door te geven.
‘Dat is een regelrechte leugen, pure propaganda van de Bosnische regering. Ik heb de exacte weerslagen van de orders die ik toen heb gegeven. Het ging om een aanval vanuit het Zuiden door de Serven op Bihac. Wij zaten in het Noorden en in het midden, en ik heb mijn eenheden opdracht gegeven onmiddellijk naar het Zuiden te trekken om de posities van de Serven in kaart te brengen, zodat ik die kon doorgeven aan de luchtmacht. Ik had zelf om die air support gevraagd! Maar twee jaar later verschijnt er een bericht in de krant dat ik zó pro-Servisch geweest zou zijn, dat ik mijn mannen opdracht zou hebben gegeven om de Servische posities niet door te geven aan de luchtmacht.’

Het zou gaan om uitgelekte CIA-rapporten, waarin een letterlijke weergave stond van uw bevelen. De radiokanalen waar u gebruik van maakte zouden zijn afgeluisterd door de CIA.
‘Natuurlijk werden die afgeluisterd! Niet door de CIA, overigens, maar door de Bosnische geheime dienst. En de Bosniërs werden weer afgeluisterd door de Serven. Dat wist iedereen. Daar hield je rekening mee. Toen die berichten naar buiten kwamen ben ik naar de NAVO toegestapt en heb gezegd: jullie hebben de papieren, jullie kunnen bewijzen dat dit leugens zijn. Geef mij de letterlijke verslagen, zodat ik mezelf kan verdedigen. En wat zeiden ze? Dat ze tot hun spijt geen documenten hadden over die periode, dat die per ongeluk waren vernietigd. Waarop ik zei: hoe kan het dan dat ik dit gisteren uit jullie archief heb gehaald? Want ik ben niet gek, ik had iemand voor me aan het werk gezet in hun hoofdkwartier. Ik had die verslagen al.’

Dus niet alleen de Bosnische geheime dienst, of de Bosnische regering, die volgens u met dat bericht naar buiten zijn gekomen, loog, maar ook de NAVO?
‘Ja, ze liegen. En waarom? Om de mythe in stand te houden dat de VN zwak was en gecorrumpeerd, en dat het de NAVO is geweest die de oorlog in Bosnië uiteindelijk heeft beslist. Ze hebben willens en wetens de Bosnische propaganda gesteund. Ze hadden de bewijzen in handen die mij vrijpleitten, maar ze weigerden om die openbaar te maken.’

Dan zit u in een wel heel merkwaardige positie. Want u was, als Brits generaal, natuurlijk ook gewoon onderdeel van de NAVO. En tegelijkertijd bent u door de NAVO misbruikt om de VN zwart te maken.
‘De NAVO is ons op zeker moment gaan zien als onderdeel van het probleem, en niet van de oplossing. En dat komt doordat ze zijn gaan geloven in de propaganda van de Bosnische regering, en ook van de Kroaten. Waarom zijn de Amerikanen op een gegeven partij gaan kiezen voor de Moslims? Omdat er verkiezingen aankwamen, omdat de Moslims erin slaagden in de media over te komen als de onderliggende partij, omdat het Amerikaanse publiek ging geloven dat de Moslims het slachtoffer waren en de Serven de boosdoeners. De Amerikaanse regering heeft vervolgens willen laten zien dat er iets gebeurde, dat er resultaten werden geboekt, en daarom zijn ze partij gaan kiezen. Alleen het probleem was natuurlijk dat het moslim-leger niets voorstelde. Zonder steun van NAVO-gevechtstroepen zouden de moslims de oorlog nooit in hun voordeel kunnen beslissen. En aangezien geen enkel NAVO-land bereid was om in Bosnië werkelijk te gaan vechten, ook de Amerikanen niet, had men bereid moeten zijn om een compromis te aanvaarden. Wat uiteindelijk natuurlijk ook is gebeurd. Dayton was een compromis en een compromis dat voor de Bosnische moslims nog slechter uitpakte dan wat ze een jaar eerder hadden kunnen bereiken. En hoeveel doden zijn er in de tussentijd nog gevallen?’

Een ander belangrijk punt van kritiek op de VN is dat zij de zogenaamde safe havens hebben ingesteld, en vervolgens niet bereid of in staat zijn gebleken om die gebieden ook daadwerkelijk te verdedigen. Met alle verschrikkelijke gevolgen vandien. Was het concept van die veilige gebieden niet verkeerd?
Rose: ‘Helemaal niet. Het is een prima concept. In de Middeleeuwen had je in tijden van oorlog al plekken waar de burgers en vee konden schuilen voor het geweld. Maar het concept staat of valt met de bereidheid van de strijdende partijen om die veilige oorden te respecteren. Je kunt van vredeshandhavers niet verwachten dat zij zo’n gebied verdedigen, want dat vereist oorlogsvoering en daar zijn ze niet voor uitgerust. Dat heb ik ook vanaf het begin gezegd. Die gebieden waren veilig bij de gratie van het feit dat beiden partijen dat waren overeengekomen en zich aan die overeenkomst hielden. Maar beide partijen hebben de overeenkomst geschonden.’

Beide partijen, dus niet alleen de Serven?
Rose: ‘Natuurlijk. Neem Srebrenica. In april 1993 besloten de Serven Srebrenica aan te vallen, omdat de moslims van daaruit voortdurend aanvallen uitvoerden op de omliggende Servische dorpen. Toen is afgesproken dat de Serven hun aanval zouden staken, als de moslims in Srebrenica ontwapend zouden worden, zodat de Servische dorpen voortaan gevrijwaard zouden blijven van moslimgeweld. Maar de moslims zijn nooit ontwapend en de aanvallen gingen gewoon door. Dat is in Bihac zo gegaan, en in Srebrenica was het niet anders. Nu kwamen de meeste mensen die in Srebrenica verbleven daar helemaal niet vandaan. Het waren moslims die van elders waren gekomen, op de vlucht voor het geweld. Die mensen wilden het liefst naar Tuzla, in moslim-gebied. Mladic heeft toen aangeboden dat die mensen weg mochten, dat ze naar Tuzla konden vertrekken. En wie heeft dat tegengehouden? Wie heeft die mensen een veilige aftocht ontzegd? Juist: de Bosnische regering, de militaire leiding van de moslims. En waarom? Ten behoeve van hun eigen machtspositie. Want laten we dat niet vergeten: de mensen die vandaag in Bosnië de dienst uitmaken zijn dezelfde lieden die keer op keer het lijden van hun eigen bevolking hebben verlengd door de kansen op vrede bewust te negeren, omdat ze hun eigen politieke, militaire en financiële belangen vooropstelden. Uiteindelijk heeft de NAVO hun totaal verdorven en corrupte manier van politiek bedrijven geïnstitutionaliseerd en gelegitimeerd. Al het geld en alle inspanningen die nu worden besteed aan de wederopbouw van Bosnië komen ten goede aan dezelfde mensen die verantwoordelijk zijn geweest voor het onnodig lijden van de bevolking. De man met wie ik voortdurend te maken had wanneer er weer eens onderhandeld moest worden over een transport van hulpgoederen, diezelfde meneer is nu president van de Bosnische luchtvaartmaatschappij. Die man bezit alle jumbojets van het land.

Laat ik één ding duidelijk maken: ik heb meer kritiek op Milosevic, op Mladic en op Karadzic dan op de leider van de moslims en het hoofd van de Bosnische regering, meneer Izetbegovic. Maar in 1994 was er een wapenstilstand rond Sarajevo, de stad bloeide weer op, er was weer transport mogelijk van en naar de stad, er was gas en licht, er werden plannen gemaakt voor herstelwerkzaamheden. En wie heeft dat bestand toen gebroken? Meneer Izetbegovic. En waarom? Omdat hij nog geen vrede wilde. Hij dacht dat hij bij verdere oorlogsvoering nog wat te winnen had. Je had de gezichten moeten zien van de mensen in Sarajevo! Die wilden die geen oorlog meer, die wilden vrede. Maar de Bosnische regering had andere plannen. Dus zeg ik: de moslims hadden aanvankelijk het morele recht aan hun kant, maar ze hebben dat recht zelf verspeeld. Toen de VN hen te hulp schoot, en er vredestroepen kwamen om te helpen voorkomen dat Bosnië als land voorgoed van de kaart zou verdwijnen, toen zijn ze gaan geloven dat ze de oorlog konden winnen. Ze zijn de internationale steun gaan gebruiken om de balans in eigen voordeel te laten doorslaan. De onpartijdige vredestroepen van de VN werden toen opeens een sta-in-de-weg. Van een vriend werden we opeens een vijand. Dat is mij ook letterlijk zo gezegd door vooraanstaande moslim-leiders: ze beschouwden ons, net als de Serven, als een vijand. En ze hoopten dat ze met steun van de NAVO meer zouden kunnen bereiken. Wat dus niet is gelukt. De vrede van Dayton kwam een jaar later dan nodig was geweest, en de voorwaarden waren de moslims ongunstiger. Maar ze hadden geen keus meer. Ze hebben gegokt en verloren. En de grootste verliezer is de bevolking geweest. Daarom ben ik ook kritisch op de moslims en niet alleen op de Serven.’

Laten we eerlijk zijn: sir Michael Rose heeft een belang: het kan niet anders of zijn mening wordt gekleurd door het feit dat UNPROFOR, zijn UNPROFOR, door zovelen met karrevrachten kritiek is overladen. Het kan niet anders of het steekt hem dat niet de VN-vredesmacht maar de NAVO is gaan strijken met de eer van het vredesakkoord van Dayton. Maar het is natuurlijk wel opmerkelijk dat zijn analyse naadloos aansluit bij die van Rob de Wijk in het vorige hoofdstuk: ook die noemde het beeld dat het akkoord van Dayton te danken zou zijn geweest aan de NAVO-luchtaanvallen een mythe. En ook hij was van mening dat die mythe de NAVO op een fout spoor heeft gezet in de Kosovo-oorlog.

Voordat we terugkeren naar de kritiek van sir Michael Rose op Operation Allied Force, willen we nog een andere deskundige aan het woord laten. Zijn naam is Clifford Beal, en hij is hoofdredacteur van het meest gezaghebbende militaire vakblad ter wereld, een blad waarvan geen enkele hoge militair en geen enkele politicus die belast is met militaire aangelegenheden het zich kan permitteren om het niet te lezen: Jane’s Defense Weekly. Het kantoor van Jane’s (vernoemd naar de oprichter van het blad, Fred T. Jane) bevindt zich ergens in die schier-eindeloze zee van bakstenen huizen, asfaltwegen en spoorbanen die tesamen Groot-Londen vormen. Clifford Beal ontvangt ons in zo’n non-discripte vergaderruimte waarvan elk kantoor er wel een lijkt te bezitten. We krijgen thee, zoals het hoort in Engeland, en Beal begint, ook dat is typisch Engels, met een verontschuldiging. ‘Eigenlijk,’ zegt hij, ‘heb ik van de zaken waarover u wilt schrijven niet zo veel verstand. Ik ben slechts een buitenstaander, een observant.’

‘Dat is,’ zeggen wij, ‘precies de reden waarom wij u willen spreken.’
En dus steekt Clifford Beal van wal met een welbespraakt, weldoordacht openingsstatement – zoals ook Sir Michael Rose dat deed. Er is echter één verschil: na een minuut of vijf begint Beals Engelse accent langzaam plaats te maken voor een onmiskenbaar Amerikaanse tongval. Als wij hem daar later op wijzen, zal hij zeggen: ‘Ik ben eigenlijk Amerikaan, maar inmiddels behoorlijk verengelsd.’
Hij drinkt zijn thee met melk.

Misschien kunnen we beginnen met de lessen die er te trekken vallen uit de Kosovo-oorlog.
Clifford Beal: ‘Je kunt daar op twee niveaus naar kijken: het militair-technologische en het politieke. Om met dat laatste te beginnen, ik denk dat Kosovo gezien kan worden als een waarschuwing dat er iets aan het veranderen is in de manier waarop wordt aangekeken tegen het begrip “soevereiniteit”. Of je dat nu leuk vindt of niet, doordat de Verenigde Naties in feite het NAVO-optreden achteraf hebben gesanctioneerd, is er een precedent geschapen voor de toekomst. En ik hoor van diverse kanten dat men daar niet blij mee is, omdat men ook niet erg blij was met de hele manier waarop de Kosovo-crisis is verlopen. Er is op zichzelf niets mis mee om de buitenlandse politiek een ethische component mee te geven, maar tegelijkertijd is het belangrijk dat je het hoofd koel houdt. Het is begrijpelijk dat, mede onder druk van de media, de emoties een rol gaan spelen in de besluitvorming, maar het gevaar bestaat dat op een gegeven moment een besluitvormingsproces in gang wordt gezet waarbinnen voor rationaliteit weinig plaats meer is.’

U denkt dat de televisiebeelden van geweld en van vluchtelingen een belangrijke rol hebben gespeeld in de besluitvorming van de Westerse leiders?
Beal: ‘Dat heeft in ieder geval meegespeeld.’

Maar die Westerse leiders hebben op hun beurt die beelden toch ook gebruikt om steun te krijgen voor de luchtaanvallen? Er werd ondermeer door Blair op tv voortdurend gesproken over genocide, etnische zuivering, massamoorden, enzovoort.
Beal: ‘Dat is natuurlijk ook waar. Als de premier van Engeland in hemdsmouwen gaat rondlopen door een vluchtelingenkamp, dan doet hij dat in het volle besef dat de beelden van dat bezoek de hele wereld overgaan. En dat die een bepaalde emotie oproepen. De media zijn dus ook gebruikt, dat klopt. In de aanloop naar deze oorlog hebben allerlei factoren een rol gespeeld. Ook wij van Jane’s weten op dit moment bijvoorbeeld niet precies wat er zich heeft afgespeeld in Rambouillet. Wellicht dat we ooit de waarheid zullen kennen, maar nu is dat nog niet het geval. Het lijkt erop dat de Westerse landen daar ook verdeeld zijn geweest. Dat sommigen de diplomatie nog een kans wilden geven, maar dat met name de Amerikanen de Serven een lesje wilden leren. De Amerikanen maken er ook nu geen geheim van dat zij gewoon van Milosevic afwillen. Zij willen een stabiel Servië, een heropgebouwd Servië, maar dan wel op hun voorwaarden, op Westerse leest geschoeid, en onder Westerse invloed.’

Hebben de Amerikanen de Serven en Milosevic onderschat?
Beal: ‘Ik denk dat er alle reden is om aan te nemen dat met name Madeleine Albright heeft gedacht dat de Serven destijds onder druk van die paar NAVO-luchtaanvallen rond Sarajevo het verdrag van Dayton hebben getekend. En dat ze op grond daarvan er vanuit ging dat Milosevic ook nu snel zou inbinden. Men dacht: wij gooien een paar bommen, hij schiet een paar raketten af om aan zijn volk te laten zien dat hij bereid is zijn land te verdedigen, en vervolgens bindt hij in. Een groot aantal analysten, zowel in Europa als in de Verenigde Staten, hebben gewaarschuwd dat hij niet zou inbinden. Maar naar hun is niet geluisterd – om wat voor reden dan ook.’

Welke lessen vallen er nu te trekken uit de oorlog die volgde op die inschattingsfout?
Beal: ‘Dan kan ik het beste spreken over de militaire lessen, want daar ligt mijn expertise. Er zijn twee belangrijke lessen te leren. De eerste is dat er grote behoefte bestaat aan meer en betere precisiewapens. Om verschillende redenen: de eerste reden is, dat als je een militaire operatie als deze werkelijk wilt winnen met alleen het luchtwapen, je in staat moet zijn om je doelen ook bij zware bewolking en regen en mist, met grote precizie uit te schakelen, zodat je niet meerder keren moet bombarderen voordat je zeker weet dat je je doel hebt uitgeschakeld. De mensen op ministeries van Financiën moeten dus blij zijn als er betere preciziebommen komen, want dat bespaart bommen en dus geld. De gewone burger moet er blij mee zijn, want het vermindert de kans op burgerslachtoffers. Bovendien ontwikkelt de technologie zich zo snel dat die betere wapens ook lang niet meer zo veel hoeven te kosten als de oude preciziewapens. En wat we in Kosovo hebben gezien is dat die oude preciziewapens niet voldoen en dat we van de nieuwe type wapens nog te weinig hebben. De Amerikanen waren tegen het eind van de oorlog vrijwel door hun voorraad heen.

De tweede les die te leren valt is dat er nog veel te verbeteren valt op het gebied van de interoperability – dat is op dit moment hét buzz-word in militaire kringen. Daarmee wordt bedoeld het vermogen van de verschillende landen om van elkaars systemen gebruik te kunnen maken. In Kosovo bleek namelijk dat er grote verschillen bestaan tussen de diverse technische systemen die worden gebruikt. Bijvoorbeeld op het gebied van radioverbindingen. Sommige Europese NAVO-landen beschikten niet over radioapparatuur die compatible was met de Amerikaanse. Daardoor moest men noodgedwongen gebruik maken van frequenties die door de Serven konden worden afgeluisterd. Een ander probleem was de spionage. Zowel de Amerikanen als de Duitsers maken gebruik van onbemande vliegtuigjes om luchtfoto’s te maken van vijandelijke stellingen. Dat is natuurlijk van vitaal belang, want voordat je een bemand toestel stuurt om bommen af te werpen, wil je graag eerst weten waar de doelen zich precies bevinden, en wat er eventueel aan luchtafweergeschut is. Die Amerikaanse spionagetoestellen maken digitale beelden, die ze gelijk doorsturen naar de grond. Maar de Duitsers werken nog met ouderwetse fotorolletjes. Dus dan moet zo’n toestel eerst terugkeren, wat niet altijd gebeurt, en vervolgens moeten die filmpjes ontwikkeld worden, en dan pas weet je hoe de vijand erbij zit – of zat natuurlijk. Want moderne oorlogsvoering is een vierentwintiguurszaak. Die stopt niet meer als de zon ondergaat. Dus de snelheid van informatieverwerking is van vitaal belang. En op al deze terreinen is de NAVO tekortgeschoten. Men was niet voldoende voorbereid. Je had in feite te maken met een strijd van een reus tegen een dwerg, en toch is men in de problemen geraakt. De NAVO heeft wel grote successen geclaimd in de luchtcampagne, maar als je kijkt naar het enorme aantal vluchten, de 13 tot 15 duizend aanvallen die zijn uitgevoerd, dan kun je je toch afvragen hoe succesvol men werkelijk is geweest. Natuurlijk, men is er redelijk in geslaagd om de infrastructuur van Servië te vernietigen. Maar de mobiele doelen, de tanks, de legereenheden, hoeveel daarvan zijn er nu werkelijk uitgeschakeld? In kringen van de Amerikaanse luchtmacht is men beslist teleurgesteld over de resultaten.’

In hoeverre speelt daarin de Golf-oorlog nog een rol? Heeft die de verwachtingen van wat het luchtwapen vermag te hoog opgeschroefd?
Beal: ‘Dat speelt zeker een rol. Men heeft zich onvoldoende gerealiseerd dat de omstandigheden in Europa, met zijn bergen, het slechte weer, en in dit geval zijn kleine, mobiele legereenheden, heel anders zijn dan die in een Arabische woestijn, waar grote legereenheden waren samengetrokken in een open landschap onder een heldere hemel. En vergeet niet: toen de Irakezen die olievelden in de brand staken, deden zich ook meteen problemen voor met die preciziewapens. Want door de rookontwikkeling werkte de lasergeleiding niet meer. Daaruit had men lessen moeten trekken die onvoldoende zijn getrokken. Ik denk dat de fabrikanten van al die high-tech spullen daar ook een rol in hebben gespeeld. Die hebben de zaken natuurlijk wat fraaier voorgesteld dan ze in werkelijkheid waren. Want ook in de Golfoorlog waren de bombardementen lang niet zo precies als men wel wilde doen geloven.’

Nu we het toch over de industrie hebben: in hoeverre speelt het militair-industrieel complex zoals dat zo mooi heet nog een rol in de Kosovo-oorlog?
Beal: ‘Natuurlijk is het zo dat oorlogen worden gebruikt om nieuwe wapensystemen te testen. Dat is in de Golf gebeurd, en dat is in Kosovo ook gebeurd. En als blijkt dat zo’n nieuw wapen goed werkt, dan worden er meer van besteld. Maar een oorlog wordt niet begonnen om wapensystemen te kunnen testen, zo ligt het nu ook weer niet. Er zijn altijd ook andere, politiek redenen.’

Nu zei u net dat we moeten vaststellen dat er nog intelligentere wapensystemen nodig zijn. Maar tegelijkertijd zegt u ook dat er de Europeanen enorm achterlopen op de Amerikanen. Hoe moet dat dan wel niet zijn voor de rest van de wereld. Bent u niet bang dat enorme voorsprong van het Westen op technologisch-militair gebied juist zal leiden tot nieuwe spanningen? Of tot een nieuwe wapenwedloop?
Beal: ‘Daar zit wel wat in, maar aan de andere kant: de technologische ontwikkeling staat nu eenmaal niet stil. Je hebt dus niet zo veel keus. Bovendien wordt het steeds gemakkelijker om over moderne technologische middelen te beschikken. Je hoeft niet meer zelf een spionagesatelliet in de ruimte te brengen, om toch vanuit de ruimte te kunnen spioneren. Er zijn namelijk particuliere bedrijven die over dat soort satellieten beschikken en die kun je gewoon opdracht geven om zeer gedetailleerde foto’s, of infra-roodbeelden bijvoorbeeld, te maken van willekeurig welk stukje aardoppervlak dan ook. Dat is nu al de realiteit. Israel heeft bijvoorbeeld geprobeerd de Amerikaanse overheid over te halen om druk uit te oefenen op dat soort bedrijven, zodat ze geen foto’s van Israelisch grondgebied zouden verkopen aan Arabische klanten. Maar de Amerikaanse regering heeft uiteindelijk laten weten dat ze daar niets over te zeggen heeft. Dat is dus een ontwikkeling die parallel loopt aan de technologische ontwikkeling van de Westerse defensiemachten. En de Russen mogen op dit moment dan het geld niet hebben om erg veel te doen aan de ontwikkeling van hun defensieapparaat, maar de Chinezen zijn wel druk bezig. Die werken aan lasertechnieken waarmee ze bijvoorbeeld satellieten uit de ruimte kunnen schieten, of in ieder geval zodanig kunnen beschadigen dat ze onbruikbaar worden. En satellieten zijn juist voor high-tech oorlogvoering van vitaal belang. Dus ik zie dat probleem ook wel, maar ik denk dat we weinig keus hebben. Je kunt hooguit vaststellen dat er meer politieke inspanning geleverd moet worden om conflicten op te lossen of zelfs te voorkomen. Want je kunt niet alles van de militairen verwachten.’

En dat brengt ons als vanzelf terug naar Sir Michael Rose, één van die militairen van wie de politiek meer had verwacht dan hij kon waarmaken. Terwijl zijn hoofdgerecht langzaam staat koud te worden, trekt hij fel van leer tegen de politici die mannen zoals hij een oorlog insturen, en die op grond van verkeerde analyses van voorgaande mislukkingen aan nieuwe oorlogen beginnen.

Sir Michael Rose: ‘Mijn militaire instinct zegt mij dat de NAVO in Rambouillet niet alles in het werk heeft gesteld om een nieuwe oorlog te voorkomen. Ik kan het niet bewijzen, maar alles lijkt erop te wijzen dat ze al voor de laatste onderhandelingsronde hadden besloten om ten oorlog te trekken. Waarom zouden ze anders met steeds weer nieuwe eisen zijn gekomen? Waarom zouden ze anders van Joegoslavië hebben geëist dat ze zich binnen 24 uur akkoord verklaarden met een militaire paragraaf die de NAVO het recht verschafte om onbeperkt gebruik te maken van Joegoslavisch grondgebied? Geen enkel land zou dat geaccepteerd hebben. Ik denk dus dat de NAVO per se wilde bewijzen dat ze haar nieuwe, zelf-toebedeelde rol aankon. Dat ze wilden laten zien dat ze konden slagen waar de VN in Bosnië had gefaald, zoals zij dat zagen. They wanted to show the world that they could do it cleanly, clinically and effectively in Kosovo. En ik begrijp de psychologie erachter ook wel. Ik begrijp de weerzin tegen de Serven, na alles wat er was gebeurd in Kroatië en in Bosnië. Ik begrijp wat de NAVO dreef. Maar er zijn in het verleden niet voor niets regels opgesteld waaraan landen zich moeten houden als het gaat om het voeren van oorlog. Dat was omdat men afwilde van het onwerkbare idee dat er rechtvaardige oorlogen waren en onrechtvaardige. En dat idee wordt nu weer omarmd. We keren terug naar de tijd waarin landen op grond van morele overwegingen vinden dat zij het recht aan hun zijde hebben als zij een ander land aanvallen. En dat is buitengewoon gevaarlijk. Hoeveel gemakkelijker zou het zijn geweest voor de NAVO-landen om de oorlog in Tsjetsjenië te veroordelen als zij niet zelf in Kosovo ten strijde waren getrokken? Hoeveel geloofwaardiger zou de kritiek op de Russen dan niet zijn geweest! Maar nu hebben zij zelf de internationale wetten aan hun laars gelapt, en natuurlijk zijn de misdaden van de Russen in Tsjetsjenië erger dan die van de NAVO in Joegoslavië, maar een eenvoudige inbreker heeft toch weinig recht van spreken als hij een grote bankovervaller bekritiseert. Het maakt niet uit of je de wet een beetje overtreedt of heel erg. Wie de wet overtreedt wordt moreel ongeloofwaardig.

Humanitaire oorlog is een verwerpelijk begrip. Een humanitaire actie, dat kan, bestaande uit de drie onderdelen die ik eerder noemde. Maar een oorlog vergoeilijken door een beroep te doen op humaniteit, dat is levensgevaarlijk. Daar geeft de Europese geschiedenis genoeg bloedige voorbeelden van.’

Ook op dit punt krijgt de voormalige generaal steun van de hoofdredacteur van Jane’s Defense Weekly. Die zegt over de humanitaire missie van het Westen: ‘De NAVO, West-Europa en Amerika willen hun visie graag opleggen aan de rest van de wereld. Ze zien het als een kwestie van goed versus kwaad. Men wil de democratie en de vrije markt verbreiden. Maar de vraag is natuurlijk of je dat op deze manier wel kunt doen. Of je niet al heel snel tegen de praktische grens aanloopt dat je niet overal tegelijk kunt zijn, dat je domweg niet genoeg middelen en manschappen hebt om de hele wereld naar je hand te zetten.’

En over de humaniteit van de oorlog in Kosovo: ‘Je moet je natuurlijk afvragen of het in een humanitaire oorlog geoorloofd is om doelen als televisiestations en electriciteitscentrales te bestoken. Had de NAVO niet moeten waarschuwen dat die zender werd beshouwd als een militair doelwit, zodat de burgers die er werkten de keus hadden gehad om thuis te blijven? In een traditionele oorlog hoef je je dat soort vragen niet te stellen. Daar zijn dit soort doelen zondermeer gelegitimeerd, omdat je ze dan kunt beschouwen als onderdeel van het militair-industrieel complex. Maar als je de Donau verwoest, als je chemische fabrieken bombardeert zodat enorme hoeveelheden gif in het water terechtkomen, waardoor het drinkwater van honderdduizenden burgers wordt bedreigd – kun je dan nog spreken van een humanitaire oorlog, of is dat gewoon chemische oorlogsvoering? Dat zijn belangrijke vragen. Er is daar uit naam van de humaniteit een enorme catastrofe voor de burgers aangericht. Als ik nu een jonge rechtenstudent was, dan zou ik me onmiddellijk specialiseren in milieurecht. Want volgens mij is er de komende jaren veel geld te verdienen door namens de bevolking van Joegoslavië claims in te dienen bij het Westen.’

Sir Michael Rose: ‘De Conventie van Genève stelt nadrukkelijk dat alles in het werk moet worden gesteld om de burgerbevolking zo veel mogelijk te ontzien. Dus als jij vanaf 15 duizend voet en uit snelvliegende toestellen met bommen gaat gooien, en je mist regelmatig je doel waardoor er onnodig burgerslachtoffers vallen, dan zul je je strategie moeten aanpassen. Laat je dat na, en ga je daar ondanks alles elf weken mee door, dan bega je een oorlogsmisdaad. Een burger die per ongeluk een pistool laat afgaan en daarbij iemand anders dood, kan zich nog beroepen op het feit dat het een ongeluk was, maar als hij dat tien keer achter elkaar doet, dan wordt hij toch echt van de straat geplukt en in het gevang gegooid. Dan is hij een misdadiger. En ik kan u verzekeren dat er binnen de NAVO net zo over wordt gedacht. Ik ben onder de mensen die ik daar ken nog niemand tegengekomen die de Kosovo-oorlog een succes vond. Men schaamt zich voor wat daar is gebeurd. Men vond het een hopeloze missie, die op een verschrikkelijk slechte manier is uitgevoerd. Naar buiten toe houdt men de schijn op dat het een succes was, maar intern is men zeer, zeer ontevreden.’

Beal: ‘Jullie zouden aan Generaal Wesley Clark moeten vragen of hij nog steeds van mening is dat de NAVO-luchtaanvallen zo’n groot succes waren. Of hij de oorlog heeft kunnen voeren op de manier zoals hij dat zelf had willen doen, of dat hij zich heeft moeten schikken in compromissen, dat hij de weg van het minste risico heeft moeten volgen, om ervoor te zorgen dat het bondgenootschap bijeen bleef? Ik denk dat dat het geval is geweest. Ik denk dat hij zich heeft vergist in hoe moeilijk het is om met negentien landen, die ieder hun eigen belangen en cultuur hebben, een oorlog te voeren. En je moet hem vragen hoe het kan dat journalisten die ter plaatse zijn wezen kijken lang niet zo veel verwoeste Servische tanks hebben aangetroffen als de NAVO beweert dat er zijn geraakt.’

Rose: ‘Hoe verklaart Clark de beelden van al die Servische tanks en soldaten die zich na de ondertekening van de vrede uit Kosovo terugtrokken? Die zagen er niet uit als een verpletterd en verslagen leger. Integendeel. Nogmaals: de NAVO heeft deze oorlog niet gewonnen. En wat te denken van het destabiliserende effect dat van deze oorlog uitgaat? De NAVO heeft een cultuur van geweld geïntroduceerd. Ze heeft aan de wereld laten zien dat zij zich het recht voorbehoud om met geweld orde op zaken te stellen als iets haar niet aanstaat. Maar wat als Milosevic net als de Russen een nucleair wapen had gehad – zouden ze hem dan ook hebben aangevallen? Ik denk het niet. Ik denk dat ze zich dan, net als in Tsjetsjenië, wel drie keer hadden bedacht. Dus wat is de boodschap aan Milsovic en aan andere dictators zoals hij? Zorg dat je een nucleair wapen krijgt!’

Zoals gezegd hadden we al dit soort zaken graag voorgelegd aan generaal Wesley Clark, maar kregen we daar de kans niet voor. In een aantal interviews met diverse media heeft de voormalige opperbevelhebber wel gereageerd op de kritiek op de NAVO-aanvallen in het algemeen en zijn eigen rol daarin in het bijzonder

Het lijkt ons zeer twijfelachtig dat Clifford Beal en Sir Michael Rose de constatering van Vrij Nederland-journalist Leonard Ornstein delen dat Wesley Clark zich “in Kosovo een briljant strateeg heeft betoond”.