Het afscheid van Den Haag was voor Jan Marijnissen eigenlijk niks bijzonders. Het mag raar klinken, maar die woensdag de 16e juni waarop na zestien jaar zijn vertrek als Kamerlid werd beklonken, was ‘in feite een dag als alle andere’. ’s Middags werd hij toegesproken door Kamervoorzitter Gerdi Verbeet, ‘s avonds hadden de nieuwe Kamerleden en de medewerkers van de fractie ‘een fantastisch afscheid’ georganiseerd in de Haagse Kluis aan het Plein. En dat was het dan. ‘Die dag had voor mij geen specifieke emotionele lading. Het besluit om terug te treden had ik al twee jaar geleden genomen.’
Door Coen Verbraak voor Vrij Nederland, juli 2010
Hij oogt ontspannen, achteroverleunend in zijn stoel, in zijn achtertuin in Oss. Het is goed toeven in de luwte, vindt Marijnissen (57). Sinds kort heeft hij eindelijk weer tijd voor andere dingen. Onlangs heeft hij een verrekijker aangeschaft. Niet dat-ie een verstokte vogelaar is, maar hij wandelt graag in de natuur. ‘En met een verrekijker zie je nou eenmaal meer.’ En hij is bezig met een boek, ‘over het belang van de Heimat in een globaliserende wereld’. Dat is het mooie van zijn huidige situatie; zijn aandacht wordt niet langer voortdurend opgeslokt door de actualiteit, hij kan nu ook weer in langere lijnen denken. “Afscheid” is ook een beetje teveel gezegd. Hij blijft gewoon lid van de SP. Maar in Den Haag zullen ze ‘m niet meer zo vaak zien. Gek is dat, laatst zag hij beelden van Den Haag op televisie. En wat dacht je? Het deed ‘m eigenlijk wel wat. Vroeger beschouwde hij Den Haag vooral als “de stad van de kak”. ‘Wie had ooit kunnen denken dat ik daar zestien jaar van m’n leven zou doorbrengen? Ik ben in die jaren echt van de stad gaan houden.’ Het valt hem niet zwaar om afstand te nemen, zegt Marijnissen. ‘Ik ben –hoe pedant dat misschien ook klinkt- altijd meer een beschouwer dan een politicus geweest. In essentie ben ik veel meer een vragensteller dan een antwoordgever.’ Bovendien was het geen vrije keus; zijn gezondheid dwong hem twee jaar geleden om een forse stap terug te doen. Hij kreeg last van zijn hart en lag eind 2007 bovendien vier maanden plat vanwege een hernia. ‘Ik besefte dat het zo niet door kon gaan.’ Op de achtergrond speelde mee dat hij in toenemende mate een onthechtheid begon te voelen van wat zich rond het Binnenhof afspeelt. ‘De Tweede Kamer is voor mij nooit een inspirerende omgeving geweest. Het is bepaald niet zo dat daar honderdvijftig mensen gigantisch hun best lopen te doen om het land te dienen. Ze zijn gekozen in het parlement, en vinden het leuk om daar ‘ns een tijdje mee bezig te zijn. Zoals de pastoor die nou eenmaal af en toe de klok moet luiden doen zij nu en dan een debatje.’
Van enige roeping is geen sprake?
‘Steeds minder. Ik bedoel het niet denigrerend, het is gewoon een ontwikkeling. En ik kan er iets over zeggen, want ik loop al een tijd mee. Ik was zelfs bijna nestor (het langst zittend Kamerlid).’
Sharon Dijksma claimt dat zij nu nestor is.
‘Dat kan niet. Ik begrijp dat ze daar graag mee weg wil lopen, maar het klopt gewoon niet. Ze zat drie jaar in het kabinet. Een nestor is degene die het langst aan één stuk in de Kamer heeft gezeten.’
Ze zei op de radio: “ik ben na Van der Vlies de eerste”
‘Het feit dat ze dat zegt is al een duidelijke indicatie voor hoe zij karakterologisch in elkaar zit.’
Maar u voelde zich dus steeds meer losgezongen van Den Haag?
‘Ja. Maar dat was me al eerder overkomen. Aan het eind van Paars 2 heb ik ook enorm getwijfeld of ik nog wel door moest gaan. Het was zo saai geworden, het was zelfgenoegzaamheid troef. Ik dacht steeds vaker: Jan, dit is jouw biotoop niet.’
Dus u was blij met de opkomst van Pim Fortuyn?
‘Oh ja. Door de komst van Fortuyn en door mijn eigen initiatief Stop de uitverkoop van de beschaving kreeg ik de zin weer terug. Wat me op de been hield was het gevoel als SP toch het verschil te maken in die Kamer. En het feit dat veel mensen in het land hoop en steun aan ons ontleenden. Later haalden we 25 zetels. Dat was een grote opsteker.’
Dat er een afscheid zou komen stond voor hem vast. Het was vooral een kwestie van timing. ‘Ik wilde per se regisseur van mijn eigen vertrek zijn.’ In april 2008 trok hij definitief de conclusie. ’Ik wist: als ik vertrek moet het tijdens deze periode. Want als ik nu bijteken, betekent dat “plus zes jaar”. Want ik wil de periode waarvoor mensen op mij stemmen wel netjes afmaken. Bovendien moest mijn opvolger de tijd krijgen om ruim voor de verkiezingen naam te verwerven.’
En wás u regisseur van uw eigen afscheid?
‘Ja. Ik heb het met maar heel weinig mensen besproken. Eigenlijk alleen met m’n vrouw en m’n zus. Nee, ook niet met Agnes. Ik heb wel steeds tegen haar gezegd: hou er rekening mee dat het eerder komt dan je denkt. Pas een week van tevoren heb ik het haar verteld.
Mijn naaste omgeving begreep het heel goed. Ze hebben van nabij de offers meegemaakt die ik ervoor moest brengen. Mijn gezondheid ging zienderogen achteruit.’
Die hernia zou u buiten de politiek niet ontwikkeld hebben?
‘Dat denk ik. Het gekke is dat ik heel lang fysiek zwaar werk gedaan heb. Nooit ergens last van gehad. Mijn eerste hernia kreeg ik na de campagne voor de Provinciale Staten-verkiezingen in 1986. Direct na de campagne in 2002 hetzelfde verhaal. Lag ik weer plat. Volgens de neuroloog spelen er twee factoren een rol: stress en roken. Door stress knijp je je spieren teveel samen.’
Dus dit was ongeveer de eerste campagne in jaren waarbij u nadien nog gewoon kon lopen?
‘Ja.’
Het moet heel vreemd geweest zijn: voor het eerst sinds decennia een SP-campagne waarbij u geen boegbeeld was.
‘Ik vond het eigenlijk erg aangenaam. Normaal word je tijdens de campagne van hot naar her gesleept. Ik bleek nu opeens tijd te hebben voor andere dingen.’
Toen het in de peilingen zo slecht met de SP ging moeten uw handen gejeukt hebben.
‘Op het moment dat Agnes terugtrad zeiden mensen tegen mij: “Jan, het is nu tijd voor jou. Stop Wilders. Jij moet het doen”.’
Hebt u erover gedacht?
‘Heel even, een split second. Maar ik ben niet voor niks weggegaan. En dan zou ik straks wéér moeten vertrekken, wéér dat hele gedoe moeten meemaken. Bovendien zou het een zwaktebod zijn. Dat is ook wel gebleken; Emile heeft het voortreffelijk gedaan.’
Hoe beleefde u het wegzakken in de peilingen onder Agnes Kant?
‘Dat was erg vervelend. Het enig zinnige dat ik kon bedenken was: rustig blijven, vertrouwen houden. Dat kostte mij ook geen moeite. Ik heb mij sowieso verbaasd hoe solidair de hele fractie, de hele partij met haar was. In andere partijen gaan ze in zo’n situatie enorm aan stoelpoten zagen. Dat dat bij ons niet gebeurde, vond ik geweldig.. Echt goed om te zien. Die hele cultuur van mannetjesmakerij bestaat bij de SP niet.’
Misschien ook omdat er behalve Kant verder geen kroonprinsen waren.
‘Er was op dat moment inderdaad geen vanzelfsprekend alternatief. Maar dan nog zouden ze bij andere partijen in de wandelgangen gaan klagen tegen de pers: “Ik vind het ook waardeloos”. Zo niet bij ons.’
Wat deed Kant niet goed?
‘Wat ze er zelf van zegt is dat ze in de media een beeld van zichzelf gecreëerd heeft dat voor de SP niet het beste uithangbord was.’
Vond u dat ook?
‘Haar mediaoptredens waren niet altijd even succesvol. Dat was zichtbaar. Tegelijkertijd wisten we allemaal wie zij is: een zeer toegewijde, bevlogen vrouw.’
Hij zwijgt getergd, grist opnieuw een sigaret uit het pakje op tafel. Nijdig met z’n aansteker knippend: ‘Dat is gewoon de tragiék, de grote tragiek van wat hier gebeurd is. Ik geloof ook nog steeds dat het wel goed gekomen was. Al zegt ze zelf: “ik ben geen prediker, ik ben een doener”.’
Was u verrast dat het haar niet lukte?
‘Ja. Heel erg. Vooral omdat ze al die jaren al mediaoptredens had gedaan.’
En wat was er nu dan anders?
‘Dat ze frontman moest zijn. En de enorme verantwoordelijkheid die daarmee samenhangt. Dat kan tot verkramping leiden.’
Daar hebt u vast met haar over gesproken.
‘Jawel, maar hier geldt een vervelende paradox: hoe meer je je er tegenaan bemoeit, hoe moeilijker je het haar maakt. Het is als de trainer die tegen zijn spelers begint te schreeuwen. Het leidt tot niets, ze worden er alleen maar onrustiger van. Het kenmerk van leiderschap is dat je veel persoonlijke afwegingen in eenzaamheid moet maken. Je kunt wel overleggen, maar jij bent uiteindelijk degene die de keuzes moet maken. Dat deed Agnes als de beste. Maar om de een of andere reden was zij niet in staat om dat ten overstaan van camera’s adequaat te verwoorden.’
Maar u zegt het zelf: daarvóór deed ze toch ook al mediaoptredens?
‘Ja, maar toen zag je toch wel precies wat je later ook zag. Ik heb altijd vertrouwen gehad dat het zou verbeteren. Alleen Agnes zelf had dat vertrouwen niet. Dat was het probleem.’
Heeft ze u bij haar terugtreden om advies gevraagd?
‘Nee. Dat heeft ze uiteindelijk zelf besloten.’
Wat zou u gezegd hebben?
‘Niet doen. Niet weggaan. Als je ook ziét wat er na haar vertrek is losgekomen aan sympathiebetuigingen. Dat was echt overweldigend. Brieven, bloemen, het gaat nog steeds door. Agnes is in bepaalde kringen zo geliefd. In de zorg zien ze haar werkelijk als hoedster.’
Bij haar vertrek had u tranen in uw ogen.
‘Het was een enorm emotioneel moment. Juist door de onrechtvaardigheid ervan. Agnes was niet alleen mijn eigen keus, ze was de keus van iedereen. Achter de schermen had zij al jarenlang de verantwoordelijkheid voor de fractie van mij overgenomen. Iedereen dacht: “Marijnissen regelt dat allemaal zelf”. Niks daarvan, dat deed Agnes. Ze was van elk dossier op de hoogte, alle briefings voor de Algemene Beschouwingen werden door haar georganiseerd. Zij was de spin in het web van de SP.’
Het leek een dodelijk uitgangspunt: twee maanden voor de verkiezingen met een vrijwel onbekende opvolger komen: Emile Roemer.
‘Een nieuwe man kan ook een pré zijn. een soort onbevlekte ontvangenis. In het Carré-debat heeft Emile werkelijk iedereen verrast. Dat was zijn grote doorbraak. Zo kunnen dingen lopen. Ik ben in 2003 getuige geweest van de doorbraak van Wouter Bos. Ik zat samen met Bos, Balkenende en Zalm in het RTL-debat. De volgende dag was Bos werkelijk the talk of the town. Wij gingen van 20 naar 9 zetels., zij schoten enorm omhoog.’
Het verlies van de SP (van 25 naar 15 zetels) werd geserveerd als een glorieuze overwinning.
‘Ik was er zelf ook buitengewoon verguld mee. De maximale score die ik voor mogelijk had gehouden was vijftien.’
Was u ook geroerd dor het afscheid van Balkenende?
‘Nee. Hij deed het heel sereen. Op zo’n moment stijgt hij boven zichzelf uit. Maar in de afgelopen campagne was hij toch weer die zijige babbelaar. Met die ein-de-lo-ze herhalingen van die voorgebakken zinnen. Nooit ‘ns moeite doen om ‘ns iets origineels te zeggen. Het CDA is ook echt een voorbeeld van een partij waar schaamteloos aan stoelpoten gezaagd wordt. Terwijl Balkenende zich kapot werkte in de campagne, riep de CDA-partijtop: “we geloven er niet meer in”. Dat is dodelijk.’
Bent u blij met Job Cohen?
‘Zeker. Nieuwe mensen, nieuwe kansen. Wouter Bos was echt een Paarse jongen. Voor mij zijn die Paarse jaren het breukvlak tussen een land dat zijn beschaving respecteert en het “ieder voor zich” dat daarna kwam. Van dat laatste was Wouter Bos een exponent. Cohen begrijpt tenminste het belang van een samenleving. “De boel bij elkaar houden” heeft hij van Joop den Uyl, maar het is beslist een mooie doelstelling. In de campagne had hij last van startproblemen, maar uiteindelijk kwam hij redelijk uit de verf, Al snap ik dat het campagneteam van de PvdA er anders over dacht. Wat ik een heel pijnlijk moment vond, was toen Diederik Samson in de pauze van het RTL-debat driftig op Cohen stond in te praten, in het zicht van de camera’s. Een kolossale fout van Samson. Zoiets doé je niet. Het enige wat je in zo’n geval hoort te zeggen is: “het gaat prima, jongen. Je doet het erg goed. Misschien moet je alleen iets minder hard praten”. Eén kleine opmerking, meer niet. Want je bent te laat als je tijdens de wedstrijd iemand nog wilt veranderen. Dat je überhaupt zo gezién wilt worden… Waarschijnlijk vindt Samson dat hij daar eigenlijk zelf had moeten staan.’
Wat zegt de forse winst van Wilders over Nederland?
‘Dat eenzesde van het electoraat klaarblijkelijk door dit soort gedachten wordt gedreven. Dat staat voor onzekerheid, onthechting en vervreemding. Het heeft niks te maken met hypotheekrenteaftrek of iets dergelijks. Het is het sentiment van: “Geert is een jongen van ons”. Met zijn oneliners houdt hij het overzichtelijk. Wilders heeft veel van de SP geleerd, bijvoorbeeld in zijn Europa-standpunt. De elite is kosmopolitisch ingesteld, reist veel en denkt: “Europa is de toekomst”. Maar hoe grootschaliger het wordt, hoe minder het democratisch gehalte. Professor Galjaard zei het laatst heel scherp: “onze hersenen zijn evolutionair te klein voor de globalisering en de wereld”. En als mensen het niet meer kunnen volgen, zoeken ze hun toevlucht in oneliners. Die suggereren namelijk grip en overzicht. Dat heeft Wilders prima door.’
Is de PVV een gevaar voor de democratie?
‘Absoluut. Dat zit ‘m in de betekenis van Het Woord. Daar waar ideologieën of religies mensen categorisch gaan bestempelen, wordt automatisch een proces in gang gezet waarbij mensen elkaar wegzetten. Waarom bleef de Apartheid zo lang bestaan? Dankzij Het Woord, dankzij een theorie die zei: “wij zijn verschillende mensensoorten die niet bij elkaar horen. Daarom moeten wij apart van elkaar leven. Zij hebben hun eigen thuisland, met hun eigen cultuur. Laat dat vooral gescheiden blijven”. Je zag het later op de Balkan, en in Rwanda. Daar zit precies het gevaar van Wilders. Dat is ook wat ik hem zo enorm kwalijk neem. Niet dat hij zegt: “stop de migratie” of “kijk ook ‘ns naar de schaduwkanten van de Islam”. Daar is niks mis mee. Maar zodra je je ten doel stelt om bevolkingsgroepen systematisch te beledigen ben je de weg volledig kwijt. De “kopvodden-tax” is het beste voorbeeld. Voortkomend uit het idee van “de vervuiler betaalt”. Als politicus ga je ook het idioom van de straat bepalen. Mensen worden op straat niet aangesproken op hun hoofddoekje maar op hun kopvod. Dat leidt tot vergroving en tot discriminatie.’
Lijkt Wilders op Fortuyn?
‘In het geheel niet. Met Fortuyn kon ik redelijk overweg. Fortuyn was een relnicht, maar wel een leuke. Ik heb meerdere debatten met hem gevoerd. Er was toch altijd een soort onderling respect. Terwijl iedereen hem toen verketterde. Vreemd genoeg gaat het nu andersom: veel partijen bejegenen Wilders met erg veel respect. Terwijl diezelfde partijen Fortuyn toen bijna allemaal als een soort duivel zagen. Maar Fortuyn was in zijn woordgebruik echt heel wat fatsoenlijker en beschaafder dan Wilders. Tegelijk is Wilders een rasopportunist. Lees zijn onafhankelijkheidsverklaring nog maar ‘ns, toen hij zich losmaakte van de VVD. Die staat haaks op wat hij nu beweert. Hij was voor afschaffing van de CAO, voor afschaffing van het minimumloon. Een ultrarechtse sociale agenda. Inmiddels heeft hij dat allemaal geskipt, en de sociale agenda van de SP overgenomen. Omdat dat marketingtechnisch gewoon wat beter uitkwam. Onze aandacht voor hoe we met ouderen moeten omgaan heeft hij volledig gekopieerd. Als sociaal sausje over zijn anti-islamstandpunt.’
Wat betekent de uitslag van de verkiezingen voor de toekomst van links?
‘Dat hangt van je definitie af. De sociaaldemocratie is een bestuurdersbeweging geworden. De PvdA is een uitzendbureau voor politieke baantjes. GroenLinks is D’66-light, en D’66 VVD-light. GroenLinks is nog maar op één ding uit: in de regering komen. Als doel op zichzelf is dat een slecht streven. GroenLinks stelt nu voor om de WW te beperken tot een jaar. Dat is zelfs Cohen te gortig. Allemaal bedoeld om jezelf alsjeblieft maar acceptabel te maken voor de VVD. Voor mij is de enige reële mogelijkheid een coalitie van CDA, PvdA, GroenLinks en SP. Maar het zal wel op Paars Plus uitdraaien.’
Als GroenLinks D’66-light is, wat is de SP dan?
‘Voor ons geldt: what you see is what you get. Dat voelen kiezers. Daarom zijn ook substantieel groter dan D’66 en GroenLinks. Bij ons zit er niet allerlei ruis op de lijn.’
De SP heeft ook nooit hoeven laten zien dat jullie landelijk kunnen besturen.
‘Dat is ook buitengewoon vervelend. Ik heb net een brief verstuurd aan alle afdelingsvoorzitters. Daarin heb ik gememoreerd dat wij in 2007 de beste uitslag ooit maakten, bij de Provinciale Statenverkiezingen. In drie provincies –Limburg, Brabant en Groningen- was de SP de tweede partij. Maar het establishment had vóór de verkiezingen al uitgemaakt: wij gaan na de verkiezingen weer op de oude voet verder, zonder de SP. Op dezelfde manier waarop Jacques Tichelaar en Maxime Verhagen in 2006 al overeengekomen waren dat zij samen de kern van het nieuwe kabinet zouden vormen. De enige vraag was: wie wordt de derde partij? Ze hadden onze 25 zetels niet nodig voor een meerderheid. Zes was genoeg. Dus werd het de ChristenUnie. Die heeft daar nu voor moeten boeten, doordat ze van zes naar vijf zetels zijn gegaan.’
In 1994 kwam u in de Kamer. De SP had toen twee zetels. Wat was uw belangrijkste ideaal?
‘Heel simpel: wij gaan in Den Haag zeggen wat heel veel mensen al zeggen. De politiek was totaal losgezongen van wat er in de samenleving leefde.’
Wat wilde u concreet aanpakken?
‘De armoede. Dat woord was al jaren categorisch uit alle politieke vocabulaires geschrapt. Als je jezelf echt belachelijk wilde maken, moest je over armoede in Nederland beginnen. Het was bovendien de periode vlak na het WAO-debacle van de PvdA. Het was hoog tijd om de straat in de Kamer te brengen.’
Hebt u het verschil kunnen maken in die 16 jaar?
‘Dat is moeilijk te kwantificeren. Ik kan wijzen op dingen die tot stand gekomen zijn: het asbestfonds, het klokkenluiderfonds. Toen wij in de Kamer kwamen mocht je ook pertinent geen kritiek hebben op militaire missies in het buitenland. Je hoorde “onze jongens” blind te steunen. Dat hebben wij veranderd. Maar nog belangrijker is dat de mores in de Kamer veranderd zijn. Het werd een marktplaats van ideeën en analyses. Politieke partijen horen te vertellen hoe zij de wereld duiden en hoe zij de toekomst zien. Wij hebben een nieuwe dimensie aan het fenomeen oppositievoeren gegeven door het veelvuldig stellen van mondelinge en schriftelijke vragen. Al heeft dat ook zijn schaduwkant.‘
Is dat rendement hoog genoeg?
‘Ik had nog wel meer gewild. Maar de SP is wel een partij waarvan de meerwaarde in de Kamer voor veel mensen vaststaat.’
Wat vond u zelf de mooiste periode?
‘Die eerste tijd in de Kamer met twee fractieleden en acht medewerkers was heel intensief. Achteraf denk je: hoe hebben we het ooit voor elkaar gekregen? Met z’n tweeën al die standpunten bedenken en verwoorden. Dat we vervolgens van twee naar vijf zetels gingen was voor mijzelf het meest glorieuze moment. Toen werden we namelijk echt beoordeeld op ons parlementaire werk. Vervolgens gingen we van 5 naar 9. Je merkte dat we invloed kregen.’
‘Het minst gelukkig was ik in de afgelopen periode. We groeiden extreem. Het bleek aanvankelijk buitengewoon lastig om die 25 mensen te managen. Want ze moeten allemaal goed in hun vel, en in vorm raken. Ondertussen lag ik hier maar thuis, plat op de bank. Ga maar na… De aandacht in de media wordt ook opeens verdeeld over 25 mensen. Het netto resultaat is dus dat je als partij steeds onzichtbaarder wordt. In het begin pakten we dat niet slim aan. Naarmate je groter wordt, verambtelijkt het ook. En ik ben vooral een pionier.’
De partij werd de pionier te groot?
‘Ach, van 9 naar 25 vind ik wel een echte pioniersdaad. Ik heb heel veel dingen als eerste kunnen doen, ik stond altijd vooraan. Niet dat ik het anderen niet toevertrouwde. Ik ben van nature gewoon altijd op zoek naar het Gat van Nederland, van de wereld.’
Welk gat moet Jan Marijnissen nu nog dichten?
‘Dat weet ik nog niet. Ik ben op dit moment druk bezig met de voorbereiding van Zomergasten.(hij is op 25 juli de eerste Zomergast). Het zal gaan over het menselijk tekort maar ook over hoop. Wat ik in de komende tijd ga doen weet ik nog niet. Je moet het lot zijn plek gunnen. Daarin leg ik geen grote ambitie aan de dag, Dat is een mooie paradox: ik ben altijd een buitengewoon ambitieus manneke geweest. En tegelijk ook weer niet. Ik keek altijd vooral naar: “wat wordt er van mij verlangd? En hoe kan ik dat zo goed mogelijk doen?” Dan riepen ze: “Jan, jij moet lijsttrekker worden!” Ja, dacht ik, waarom ook niet? Zo ging het. Ik heb op dit moment eigenlijk nog maar één wens: goed leren drummen of bassen.’
Uw ambitie is om geen ambitie meer te hebben?
‘Ik heb altijd twee ambities gehad: willen weten hoe de dingen in elkaar zitten en proberen de dingen die je doet zo goed mogelijk te doen.’
En hoe heeft u het gedaan?
‘Ik ben daar niet ontevreden over. Dit gun ik iedereen. Dat is tegelijk wat mij al die jaren gedreven heeft: het besef dat het zoveel mensen niet gegeven is, omdat het leven ze de kans niet geeft. Zoals Marcel van Dam het zo mooi zegt: “willen moet je kunnen”. Terugkijkend zeg ik: ik had het blijkbaar in me om het willen en was in de positie om het te kunnen.’
10 reacties
[...] Interview Vrij Nederland: ‘Ik had het blijkbaar in me om het willen en was in de positie om het te… janmarijnissen.nl/2010/07/08/ik-wil-alleen-nog-maar-goed-leren-drummen/ – view page – cached Interview Vrij Nederland: ‘Ik had het blijkbaar in me om het willen en was in de positie om het te kunnen’ Tweets about this link [...]
Pingback door Twitter Trackbacks for Interview Vrij Nederland: ‘Ik had het blijkbaar in me om het willen en was in de positie om het te kunnen’ | Weblog Jan Marijnissen [janmarijnissen.nl] on Topsy.com — vrijdag 9 juli 2010 @ 12.20 uur
Alles goed en wel, Jan, maar zet asjeblieft niet het woord ‘Heimat’ in de titel van je nieuwe boek. Daar kleven voor ons teveel nare herinneringen aan, het is geen Nederlands woord en het past ook helemaal niet bij ons gevoel.
Ik weet het, ik zadel je op met een probleem. Want ‘vaderland’ en ‘thuisland’ zijn ook geen woorden die veel in ons wakker maken. Het moet waarschijnlijk in de buurt komen van wat de Engelsen en Amerikanen met ‘home’ bedoelen, maar het moet wel Nederlands zijn. ‘Land van herkomst’, lang geleden al geïntroduceerd door Du Perron, klinkt te deftig en ‘te ver weg’.
Ik denk dat ‘geboorteland’ en geboortestreek’, hoe weinig gevoelswaarde die woorden ook lijken te bezitten, toch het meest benaderen wat jij met Heimat bedoelt.
Reactie door Lau Kanen — woensdag 14 juli 2010 @ 19.51 uur
uit de grond van mijn hart!
Reactie door rob — woensdag 21 juli 2010 @ 16.17 uur
Kijkende naar Zomergasten verrast het mij dat u erdoor verrast lijkt dat het ANC de corruptie voortzet zoals de blanke regeringen en andere Afrikaanse landen hen voorgingen.
Niets menselijks is hun vreemd.
Zoals we al weten gebeurden in de geschiedenis van deze ‘idealistische’ beweging één en andse
Reactie door Karel — zondag 25 juli 2010 @ 22.08 uur
Dat er naar de buitenwereld toe niet werd getwijfeld aan Agnes Kant, dat vind ik te prijzen. Ongetwijfeld een teken van grote eensgezindheid. Maar als Jan zegt dat er ook intern geen enkele twijfel was aan Kant, ook niet na haar desastreuze optredens in de debatten, dan is de eensgezindheid omgeslagen in groepsdenken.
Het is des te schrijnender dat Kant ten onder lijkt te zijn gegaan aan een overmaat aan idealisme en betrokkenheid – in de politiek ongetwijfeld een deugd, maar niet als die betrokkenheid ertoe leidt dat je in een debat zo (oprecht) woedend wordt dat je alle decorum verliest. Dat lag niet aan de media.
Als Jan zegt dat dit bij Kant in haar mediaoptredens al eerder was gesignaleerd, dan hoop ik dat er meer gedaan is dan ‘hopen dat het beter wordt’. Volgens mij was er niet eens zoveel behoefte aan mediatraining, meer aan een goede psycholoog. Kant werd zo onevenredig boos dat het leek alsof de uitspraken van mededebaters haar persoonlijk raakten.
Reactie door Wollenberg — maandag 26 juli 2010 @ 0.57 uur
Wat een geweldige avond,stem al jaren op U.Fijn om U nader te leren kennen,en wat een goede fragmenten en film heb ik gezien.Helemaal mijn smaak.Waren er maar meer mannen in de regering zo als U.Ik wens U nog een gezond en lang leven.
Hartelijke Groeten van Anna
Reactie door Anna Aalpol — maandag 26 juli 2010 @ 1.39 uur
proficiat !! ik zag gisteren het intervieuw op de vpro en was getroffen door de herkenbaarheid van het gedreven zijn van onze generatie.
je hebt het goed gedaan.
lia mioulet, 30.01.45
Reactie door lia mioulet — maandag 26 juli 2010 @ 19.12 uur
Wat heerlijk om na zo’n intensieve tijd te kunnen zeggen dat de enige concrete ambitie die u op dít moment hebt, is goed te leren drummen of bassen.
Klinkt als muziek in de oren. En muziek is de taal van ons allemaal!
Reactie door Mariette — zondag 1 augustus 2010 @ 1.32 uur
Drummen of bassen? Ik was in de veronderstelling ooit ergens gelezen te hebben dat je gitaar wilde leren spelen.
Indien dat ooit zo was, vanwaar de overstap naar bas of drums?
Reactie door Henk Hoftijzer — woensdag 4 augustus 2010 @ 13.05 uur
Beste Henk,
Het is me om het even. Het is een matafoor voor mijn zoektocht naar andere middelen dan ‘de taal’.
Jan
Reactie door Jan Marijnissen — vrijdag 6 augustus 2010 @ 22.45 uur