“Onze tijd komt nog wel.” In het jaar dat hij om gezondheidsredenen opstapte als fractievoorzitter, lucht Jan Marijnissen zijn hart. “Ik ga echt geen Orakel van Oss worden.”
NRC Handelsblad, 20 december 2008, door Joost Oranje
De voor- en achtertuin van het huis aan de Floraliastraat in Oss zien er keurig gesnoeid uit. “Man, ik heb vrachten hout weggesleept”, grijnst Jan Marijnissen, voormalig fractievoorzitter, oppositieleider en nog steeds voorzitter van de Socialistische Partij (SP).
Op 17 juni kondigde hij, volkomen onverwacht, zijn terugtreden aan. Ineens verdween een van de markantste politici van het afgelopen decennium uit de schijnwerpers.
Gezondheidsredenen. Hij somt het nog eens op, een bittere ondertoon is onmiskenbaar: “Een paar keer hernia. Morfine slikken om je een beetje goed te voelen. Hartproblemen. Gedotterd. En sinds kort, ja, ja: suikerziekte!”
Boze blik in de ogen. Hij vertelt over het cholesterol verlagende medicijn Crestor, dat hij kreeg voorgeschreven vanwege zijn hartproblemen. Na korte tijd bleek hij te lijden aan diabetes type-II, suikerziekte: “Komt dus waarschijnlijk door dat Crestor. En het gaat niet meer over, ik heb dat nu gewoon. Tja, zeiden ze, vervelend, meneer Marijnissen. Maar er is verder wel mee te leven, hoor. In wat voor raar land leven we eigenlijk?”
Fractiegenoot en huisarts Henk van Gerven, heeft minister Klink van Volksgezondheid inmiddels gevraagd na te denken over een schorsing van de registratie van het medicijn. Marijnissen slikt zichtbaar zijn woede in. Hij wil eigenlijk niet dat zijn privéproblemen nieuws worden: “Waarom wordt die rotzooi niet meteen uit de handel genomen?”
Maar goed, niet te klagerig overkomen: “Weet je dat ik hele leuke maanden achter de rug heb? De tuin dus opgeruimd. De hal. Het plaatsje. Rustig de tijd genomen om in Zutphen de nieuwe bank te kopen. Heel donkerblauw, bijna zwart, met die rechte leuningen. Maar het mooiste zijn die bordjes op de deuren.”
Schaterend vertelt hij erover. Dat er nu op de deur van de wc en op de deur van zijn studeerkamer twee bordjes in hetzelfde lettertype zitten geschroefd. De één met ‘toilet’. De ander met ‘werkplaats’. “Haha, dat is toch geweldig?”
Terug naar afgelopen juni, enkele dagen na zijn aftreden. Jan Marijnissen zit achter zijn bureau op het Binnenhof, in de werkkamer die ooit aan PvdA-leider Joop den Uyl toebehoorde. Hij ziet er slecht uit. Een paar dagen eerder is Agnes Kant als zijn opvolger gekozen, waarmee het tijdperk-Marijnissen tot het verleden behoort. Rond zijn werkkamer, normaliter druk met heen en weer lopende SP-fractiemedewerkers, Kamerleden en journalisten is het nu doodstil. “Tja, da’s even wennen, als ineens niemand je meer ziet staan”, grapt hij.
Houden mensen die een stap terug doen niet vaak het best verleden en toekomst tegen het licht? Is dit niet het moment om eens goed terug te kijken met het op twee na langs zittende Tweede Kamerlid? Niet over onderwerpen waar hij al zo vaak over geïnterviewd is, over Mao binnen de SP, of de harde hand van Jan. Maar een stapje verder. Over de twaalf jaar waarin hij zijn partij van 2 naar 25 zetels bracht. Over de mores in het parlement, het politieke systeem, de toekomst van links in Nederland.
Marijnissen wil er wel over praten, maar niet nu. Hij is moe. Wil uitrusten, nadenken, en niet in interviews zijn opvolger voor de voeten lopen. We spreken af elkaar het komende half jaar enkele keren te spreken en het resultaat eind van het jaar te publiceren. Eerst is het tijd voor rust.
Eind augustus. Lunch op het Plein in Den Haag. Jan Marijnissen heeft zijn ribfluwelen pet op en is goed geluimd na een ontspannen vakantie op de Po-vlakte en in Verona. Hij heeft de iPod ontdekt voor tijdens het wandelen (“Geweldig, ik wist dat dat ding was uitgevonden, maar had helemaal niet door hoe fijn het is om te lopen met Beethoven of Mozart op je hoofd”). En hij heeft weer eens goed kunnen bijpraten met zijn vrouw Mari-Anne. Hij grapt weer: “Dat is dan weer het voordeel van de situatie, dat je echt weer eens aan het thuisfront toekomt.”
Zegt uw vrouw: goed dat hij gestopt is?
“Nee. Dat zegt ze niet.”
Hij is even stil. Dan: “Maar dat denkt ze waarschijnlijk wel.”
Spijt ervan, achteraf?
“Dat niet. En Mari-Anne heeft me nooit een strobreed in de weg gelegd. Maar veertig jaar in de frontlinie, dat trekt wel een zware wissel. Je bent geblokt hè, je bent gefocust op je taak. En je komt er eigenlijk pas achter als je met je neus op de feiten wordt gedrukt. Toen ik die hernia’s kreeg en niets kon. En aan de morfine moest om het draaglijk te houden. Maar toen brak er ineens een mooie tijd aan met Mari-Anne. God, man, wat is die morfine geweldig, we hadden het nog nooit zo leuk samen gehad!”
Dat is natuurlijk niet normaal.
“Nee, lijkt me niet, nee.”
En het vertrek dus onvermijdelijk, als de toestand zó uit de hand loopt.
“Mwah, ja, zo zou je het kunnen zeggen.”
Heeft ooit een arts gezegd: als u zo doorgaat, bent u er binnen een jaar niet meer?
“Ehh…, nou ja. Ja. Nou, niet precies in die bewoordingen, maar ik ben wel gewaarschuwd. Gelukkig gaat het nu een stuk beter. Maar ik voelde me beroerd, hoor.”
Het lijkt wel een verontschuldiging voor uw vertrek.
“Zo moet je het niet opvatten. Maar ik was toch bezig met een project: het groot maken van de SP, uitmondend in regeringsdeelname, wat uiteindelijk ook gaat lukken. Maar dus niet onder mijn leiding.”
We komen te praten over een van de laatste grote Kamerdebatten die hij deed, in mei dit jaar, over ‘Verantwoordingsdag’. Hij sprak toen over “een fundamenteel wantrouwen van mensen in de overheid”. Over het “wegvallen van vertrouwen” in het politieke systeem. Was dit niet eigenlijk een soort afscheidsspeech, zonder dat iemand dat op dat moment door had?
Hij denkt lang na.
Zegt dan zachtjes: “Dat was misschien ook wel zo. Het was een hartekreet. Op het moment dat vertrouwen van de bevolking weglekt, wordt het heel gevaarlijk. Ik ben na al die jaren ook gaan nadenken. Wat hebben we daar eigenlijk echt gedaan, niet alleen als SP, maar als parlement? En die debatten…ach…
U gaat toch niet vertellen dat u de debatten niet leuk vond?
“Nou ja, het was best wel leuk, maar eigenlijk zijn het geen echte debatten. Het zijn merendeels trucjes. Wat je doet is zeggen: mijn opponent beweerde destijds dit en dat, maar nu zus en zo. En dan een beetje ad rem en met wat humor. Maar een wezenlijk debat gáát over iets en vervolgens wordt er ook wat in gang gezet. Wanneer gebeurt dat nou na een Kamerdebat in Den Haag? Wanneer kijkt de Kamer serieus in de spiegel van de samenleving?”
Klinkt wat cynisch.
“Het gaat even niet om het SP-standpunt, maar neem nou de marktwerking in de zorg. Een meerderheid van de Kamer bleek daar voor. Inmiddels zie je de nadelige gevolgen: in de thuiszorg of bij de ziekenhuizen waar er de eerste tekenen van voorkruip-zorg zijn, zoals laatst in Haarlem waar linksom of rechtsom mensen worden voorgetrokken als er meer geld op tafel komt. En dan staan ineens partijen langs de zijlijn te janken. Terwijl ik dan denk: als je marktwerking wil, dan moet je differentiatie in je prijzen hebben. Dan is dit dus het gevolg. Daarvoor hebben we toch al die debatten gehad? Jullie waren er toch voor?”
Standpunten kunnen toch veranderen?
“Daar gaat het niet om. Het gaat erom dat we jaren discussiëren. Dat voor al deze effecten is gewaarschuwd in het veld. Dat er stápels rapporten over zijn verschenen. Dat we de Amerikanen kopiëren die de boel allang weer aan het terugdraaien zijn. Dat Obama inmiddels de solidariteit in het ziektekostenstelsel heruitvindt. Waarom blijft die Kamer dan ziende blind? Dat fascineert me.”
En frustreert u, zo te horen.
“Ook. Want dáárom lekt dat vertrouwen weg! Omdat die thuiszorgwerker merkt wat er gebeurt in de praktijk en geen gehoor vindt in Den Haag. Ze zijn hier te weinig volksvertegenwoordigers. Het woord Kamerlid zou verboden moeten worden. Volksvertegenwoordigers zijn we!”
Hoe zou het beter kunnen?
“Erop uit! Het kinderwetje van Van Houten kwam er toen parlementariërs zelf in de fabrieken op bezoek gingen en dachten: ik wil niet dat mijn kind straks ook het klosje op het weefgetouw zet. Wanneer komt er iets in beweging, zo heeft de recente historie geleerd? Als coalitiebelangen ondergeschikt worden gemaakt aan het doel. Wat je er ook van vindt, maar de parlementaire onderzoekscommissies naar de integratie, onderwijs, de opsporingsmethodes: die hebben in ieder geval iets in gang gezet. En waarom? Omdat we van tevoren onder die coalitiedwang wisten uit te komen. Vandaar mijn pleidooi voor meer parlementaire onderzoeken.”
Daar zit wel een grens aan.
“Het is wel effectiever dan wat we in Den Haag dagelijks zitten te doen. Ik geef je op een briefje: als we morgen besluiten om een commissie-armoede in te stellen, dan zal je zien dat er over een paar jaar minder armen zullen zijn. Simpelweg omdat zo’n commissie zich dan gaat focussen op cruciale onderzoeksvragen als: wat is de oorzaak, hoe is het gekomen, hoe moet het beter. Dan kan ik nog zoveel debatten voeren over armoede, maar pas na zo’n brede commissie met gezamenlijke conclusies gebeurt er iets omdat die coalitiebelangen op de achtergrond zijn gesteld.”
Hij aarzelt even, maar brengt dan nóg een aspect aan de orde dat volgens hem bijdraagt aan het gebrek aan vertrouwen tussen burgers en politiek: de politieke pers. Hij moppert over “het old boys network” op het Binnenhof: “Journalisten die er al jaren rondlopen en met elkaar een soort eigen wereld in stand houden. Waar spindoctors en politici gewoon deel van uitmaken. Mij zie je zelden in perscentrum Nieuwspoort, waar ze met elkaar bepalen wat er nieuws is. Ik heb het meegemaakt hoor, in de beginjaren, dat het goed ging bij een debat en dat één van die journalisten op de perstribune ineens zei: die Marijnissen, dat is de eigenlijke oppositieleider. En dan nam een ander dat over en dan stond het ineens in nóg een krant en plotseling is het dan een feit. Heel merkwaardig, die dynamiek.”
Gaat het verder dan dynamiek? Vind u ook dat de pers foutief bericht uit Den Haag?
“Een belangrijk deel wel, ja. Of beter: Ze zijn te meegaand. Te gezagsgetrouw. Kortebaanwerk. En vooral: zelden na eigen onderzoek. De goeden niet te na gesproken, maar wanneer wordt er onderzocht wat de effecten zijn van beleid. Kijk eens naar al die recente discussies, over integratie, de thuiszorg, de marktwerking. Nemen Haagse journalisten wel eens de tijd om de Handelingen op te slaan en te ontleden wie wat op welk moment zei en wat daarvan terecht is gekomen? Kijk, dán draag je echt wat bij aan berichtgeving uit Den Haag in plaats van weer de hype die wint. Je zou voor de lol eens de krantenkoppen moeten inventariseren met nieuws dat een week later niets waard bleek te zijn. Ik denk dat je zou schrikken.”
Een regenachtige dag in oktober. In een Indonesisch restaurant wordt saté en gado-gado geserveerd. We praten over een onderwerp, dat in de gesprekken een paar keer zal terugkomen: de toekomst van de progressieve beweging. Nu is die met de PvdA, SP, GroenLinks, delen van de Partij voor de Dieren en een flard D66, hevig versplinterd. Het lijkt een onweersproken electorale wet: wil een links kabinet ooit kans hebben, dan zal men zich moeten bundelen. Voor veel SP’ers is dat vloeken in de kerk. Zij willen niet samenwerken met de PvdA, zij willen zélf de PvdA worden. ‘We vreten ze op, wij zijn de échte linkse volkspartij’, is het credo. Marijnissen begrijpt het sentiment: “Maar het is ook dom en nooit de officiële SP-lijn geweest, hoewel anderen ons dat wel hebben toegedicht. Ik ben ervan overtuigd dat je in een moeras terecht komt als je zoiets als strategisch doel formuleert.”
Toch zit bij de PvdA een belangrijk deel van de potentiële SP-stemmers.
“Maar er is meer dan dat. Ideologisch staan we dicht bij elkaar, of laat ik het beter zeggen: zouden we dicht bij elkaar horen te staan. Onze gezamenlijke roots zijn hetzelfde: alternatief bieden voor ‘gewone’ mensen in het kapitalistische systeem. De PvdA was de partij voor de arbeider, wij hebben met horten en stoten een brede beweging geprobeerd te maken die de verbinding vormt met de gewone man, een partij voor lasser en leraar, voor advocaat en arbeider. Daarin zijn wij wat naïef geweest, wat puberaal ook. Maar we hebben wel eigen waardes en tradities opgebouwd die de SP maakt tot wat ze nu is, consistent aan de kernwaarden waar ze uit ontstond. Terwijl de PvdA de afgelopen decennia dat soort elementaire waarden juist heeft verkwanseld.”
U noemt het verkwanselen, maar je kan het ook zien als noodzakelijk compromissen sluiten om mee te doen aan de macht. Het is makkelijker idealen te koesteren als je alleen blijft staan.
“Regeren doet altijd pijn omdat je compromissen moet sluiten. Maar daarom is het niet fout gelopen bij de PvdA. Dat kwam niet omdat ze in de regering zaten of vanwege een crisis tussen ministers en fractie, dat kwam omdat ze hun ideologie verloochenden, te beginnen op lokaal niveau. Den Uyl heeft verzuimd zijn opvolging goed te regelen, waardoor er door de beruchte ‘kroonprinsenstrijd’ jarenlang een vacuüm ontstond en yupperige PvdA-bestuurders hun kans roken. Die stonden in de steden niet meer voor de mensen waar ze voor zijn. Ze kozen in Rotterdam voor de Kop van Zuid en niet voor Spangen, in Arnhem voor het Rijnoeverproject en niet voor Sint Marten.”
Wat niet per definitie hoeft te betekenen dat de ideologie weg zou zijn.
“Nee, maar dat was wel de praktijk. Het is interessant te zien hoe het kwam dat de PvdA de grip op de achterban kwijt raakte. Toenmalig voorzitter Felix Rottenberg zei: we moeten in het kabinet, we zijn te gratuit bezig, we worden intellectueel lui in de oppositie. Ze wilden per se regeren en lieten zich meeslepen met plannen waar ze ideologisch helemaal niet achter konden staan. Over marktwerking, privatisering, de liberalisering van de kapitaalmarkt, geen prioriteit meer geven aan de onderkant van de samenleving. Om er nu achter te komen dat het de verkeerde weg was. En nu zijn ze hun mensen kwijt én hun ideeën. En die hang naar het pluche maakt het alleen maar erger, ze blijven wegdrijven van principes om maar te kunnen blijven regeren. De JSF: stoer doen, maar ik voorspel je: dat ding komt er. Het Irak-onderzoek: een grote mond, maar ze zijn gekneveld.
Wim Kok over de topinkomens? Waarom kiest hij voor commissariaten en keurde hij miljoenenbonussen goed?
Hun geforceerd afstand nemen van de mensen in de wijken gecombineerd met die machtsgeilheid heeft ze de das omgedaan.”
Het kan ook juist moedig zijn om voor de macht te kiezen.
“Maar nooit zonder je grenzen uit het oog te verliezen. Om dat te voorkomen gaat het om twee dingen. Eén: blijf in contact met je kiezers, doe onderzoek en zorg dat je analyses up to date blijven. Wij waren de eersten die wezen op de nadelen van de komst van te veel Oost-Europese arbeiders. Daarom waren wij volgens de PvdA ‘gevaarlijk nationalistisch’. Ook met betrekking tot ons Europa-standpunt vond men dat. Ze zijn in allebei de kwesties in ónze richting opgeschoven. Waarschijnlijk niet omdat ze het vinden, maar omdat het nu tactisch beter uitkomt. Zonder onderzoek, analyse en ideologie ben je als de kikker in de put die denkt dat het uitspansel net zo groot is als het stukje hemel dat ie ziet. Het tweede wat cruciaal is: zorg ervoor dat de houding van je kader niet verandert, dat bestuurders of gekozenen niet gaan marchanderen met hun status.”
Wat als ooit Agnes Kant of, wie weet, Jan Marijnissen, de dienstauto met chauffeur krijgt en een kamerbewaarder en voorlichters en speechwriters?
Dan zullen we het daar af en toe moeilijk mee hebben. Dat zien we nu lokaal aan sommige van onze wethouders. Dat ze moeite hebben met het subjectieve belevingsniveau van de mensen door wie ze gekozen zijn. Dat ze in kringen komen die daar anders over denken, die ze meenemen naar de macht, waar soms besluiten uit komen die men niet vindt passen bij de SP.”
En zo zijn we weer terug bij het begin: macht corrumpeert en dat zal de SP, net als de PvdA, óók pijn gaan doen.
“Zeker. Uiteindelijk kom je toch in een biotoop terecht waar je ook weer niet té hard voor de mensen uit kan lopen die je vertegenwoordigt. En compromissen moeten in Nederland nou eenmaal gesloten worden. Dat gaat gedonder geven, óók bij ons. So what?”
Dan zal ook de SP geconfronteerd worden met de problemen die u over de PvdA beschreef. Ook de SP zal zijn eigen JSF- of Irak-dossier kennen.
“Ja, maar wij kennen onze grenzen. Bij ons is het individu dienstbaar aan het doel. Wij zijn geen uitzendbureau voor ambtsdragers. En ik ben er bijvoorbeeld trots op dat wij ideologisch in staat zijn geweest om niet met Tony Blair mee te doen in die modieuze discussie over de Derde Weg, waar niets van terecht is gekomen. Wij moeten onze eigen dingen blijven doen. Als wij ooit geïsoleerd raken van onze achterban, worden we ook een PvdA.”
Hoe voorkom je dat je door die kritische grens van compromissen heen zakt?
“Eerlijk blijven uitleggen. En elkaar scherp houden. Met de SP in de regering zullen we trouw zijn aan het regeerakkoord, men kan van ons op aan, check het maar in de gemeenten waar we meebesturen. Maar het zal af en toe flink botsen met de fractie. Nou, prima. We moeten nóóit, nóóit de ideologische strijd schuwen. Ook niet als dat leidt tot electoraal verlies. Dat is dan maar zo. Daarom moet de politiek leider van de SP ook nooit in het kabinet zitten. We moeten, binnen die grenzen, consistent blijven. Dat is het geheim van de SP en de makke van de PvdA.”
Enkele weken later. De kredietcrisis is losgebarsten, Wouter Bos glorieert. Marijnissen stuurt een e-mail, met het transcript van zijn bijdrage aan een debat in de tijd van de Azië-crisis in 1997: “Voorzitter! De euforie over het financiële marktmechanisme dat rozengeur en maneschijn beloofde verstomt.”
Een paar dagen later, tijdens de volgende afspraak: “Ik wil geen victorie kraaien hoor, maar dit is wel schokkend. Ook omdat het maar weer eens laat zien hoe ziende blind en horende doof politici kunnen zijn.”
De PvdA stijgt weer in de peilingen.
“Ik geloof dat de mensen als het erom gaat door dit soort dingen heen prikken. Zo’n Wouter Bos die even makkelijk bij Shell werkt – stropdas aan – oppositieleider wordt – stropdas af -, dan weer staatssecretaris – stropdas aan – en dan weer op een zeepkistje de sociaal-democratisch leider uithangen – stropdas af -, vervolgens vice-premier wordt, – stropdas weer aan – , onderwijl wezenlijke verkiezingsbeloftes zoals het Irak-onderzoek brekend, het is toch vreselijk allemaal? Hij zit nu op de goede plek hoor, op Financiën en die kredietcrisis doet hij goed, maar dat had iedere minister van Financiën goed gedaan. Allemaal heel bewonderenswaardig, die media optredens en z’n mooie statements, maar enig ideologisch leiderschap heb ik niet gezien, laat staan zelfreflectie van het beleid waar hij en zijn PvdA verantwoordelijk voor zijn geweest. Obama, let wel: niet eens een socialist, is heel expliciet over de tweedeling, over Wall Street en Main Street. Nou, dat heb ik Bos nog niet horen zeggen, die redt banken. Prachtig. Maar wat vindt hij nou écht? Uiteindelijk prikken de mensen door die leegheid.”
Nou maakt u er toch weer een strijd met de PvdA van.
“Ik heb geen behoefte om tegen de PvdA aan te trappen. Ik heb bewondering voor veel PvdA’ers vanwege hun denkkracht of bestuurlijk vermogen, mensen als Arie van der Zwan, Jos de Beus of Job Cohen. En ik wil me niet opsluiten in m’n eigen gelijk, ik leer er juist van hoe de PvdA in de problemen is gekomen. Ik vind zelfs: voor verwezenlijking van die gezamenlijke roots is het het beste om te blijven samenwerken, om gezamenlijk te blijven denken.”
…Waarbij de SP water in de wijn moet doen.
“Dat ontken ik toch niet? We hebben trouwens contacten met de PvdA, meer dan ooit. We zijn on speaking terms en dat is in historisch perspectief al een hele vooruitgang, want Ad Melkert verbood het zijn fractieleden nog om SP-moties te ondersteunen. Wij zijn heus bereid toe te geven, maar niet ongeclausuleerd. Qua ideologie zullen we er altijd voor moeten zorgen dat we grond onder onze voeten houden. Maar de kern blijft: zijn zij bereid te erkennen dat de resultaten van hun beleid desastreus zijn geweest ten opzichte van datgene waar ze altijd voor stonden?”
Waar moet het toe leiden?
“Ik ben nog steeds voor een gezamenlijk 25-puntenplan. Zodat je de kiezer kan laten zien: dit willen we doen, hier staan we voor als linkse beweging. Dan schep je duidelijkheid. Echt waar: dat wordt de voorbode voor een progressief kabinet. En de enige mogelijkheid.”
Eerder deze maand, zijn werkkamer in Den Haag. Hij haalt koffie uit de automaat op de gang. Wachtend op de vollopende bekertjes loopt een middelbare schoolklas langs, op excursie in de Tweede Kamer. Vier meisjes springen bewonderend op hem af: “Meneer Marijnissen!” Een Marokkaans meisje met hoofddoek en haar arm in een mitella zegt: “U bent mijn held.”
Marijnissen lacht het meisje na: “Doe je wel voorzichtig met je arm?”
Sinds die eerste keer, vlak na zijn aftreden, is er veel gebeurd. De kredietcrisis, de eerste Algemene Beschouwingen als toeschouwer (“Ik moest mezelf af en toe vastzetten in mijn stoel om niet naar de interruptiemicrofoon te lopen”), de verkiezing van Barack Obama als Amerikaans president. Afstand nemen, concludeert Marijnissen, betekent automatisch ruimte scheppen voor beschouwing:”Je wordt er zelf ook minder hyperig van.”
Hij vertelt dat hij voor alle fractieleden van de SP het boek van de Aziatische denker Mahbubani over de kantelende wereldverhoudingen kocht en in hun postvakjes heeft gelegd. Ook in Den Haag, zo zegt hij, moeten we misschien wat minder denken dat we het centrum van de wereld zijn, dat hier alles gebeurt, “dat Rome forever-idee”. En historisch besef, benadrukt hij: “Laten we daar toch in godsnaam beter aan werken. Neem nou die verkiezing van Obama. Prachtig natuurlijk, zo’n eerste zwarte president, maar ik erger me aan die overdreven reacties in de politiek en de pers over het ‘vrijvechten van Amerika’. Zijn we vergeten dat de Franse Revolutie is geïnspireerd op de Amerikaanse Declaration of Indepedence?”
Wat vond u van de acceptatiespeech van Obama?
“Geweldig. Jahaa, dan gaat het wel weer kriebelen.”
De SP staat nu op verlies in de peilingen. Is het, terugkijkend op de Haagse jaren, niet frustrerend dat u nooit het kabinet heeft gehaald?
“Op strategische momenten moet je rationeel zijn. Ik weet nog goed dat in 1978 de toenmalige CDA-fractievoorzitter in Oss Nol Auwens na een grote overwinning van de SP tegen mij zei: Jan, je moet wethouder worden. Ik heb dat toen niet gedaan en stuitte best wel op onbegrip in de eigen partij. Maar je kan wel alles in de waagschaal stellen, het project van de SP duurt langer. Uiteindelijk werden we in Oss de grootste, zitten we nu jaren in het college en hebben we goede dingen bereikt.”
Maar toch: bent u niet bang dat het momentum om mee te doen aan regeermacht voorbij is voor de SP?
“Bij de laatste kabinetsformatie was er echt niets voor ons te halen. Het CDA wilde ons niet, de PvdA ook niet. Toen het erop aankwam had Bos tegen het CDA moeten zeggen: wij doen alleen mee als de SP meegaat. Dat deed-ie niet. Maar wij zijn sterk. Ons soortelijk gewicht, onze ideologie, onze organisatie is prima. De SP is altijd onderschat geweest, door de andere partijen, door de pers. Onze tijd komt nog wel.”
Met welke rol voor Jan Marijnissen?
“Dienstbaar. Ik vind dat de transitie heel goed is gegaan. Geen gedoe, geen ruzie. Agnes Kant groeit in haar rol.”
Bij de Algemene Beschouwingen gingen bijna alle partijen in debat met Wilders, maar Kant niet. Terwijl u vorig jaar Wilders juist scherp aanviel.
“Agnes is in charge en verantwoordelijk voor haar eigen rol. Zij is niet wie ik ben. Soms doet ze dingen die ik niet goed vind en dan praten we erover, heel discreet. Maar maak je geen zorgen over haar toewijding aan de SP en haar idealen. Die zijn enorm.”
Uw leidende rol is definitief voorbij?
“Wat ik zei: ik ben dienstbaar. Maar zij leidt ons verder. Ik ga echt geen Orakel van Oss worden.”
Het heeft iets tragisch. De man die van nul af aan begon, haalt net niet de eindstreep: de regering. Macht. Echte invloed.
Hij wacht lang met antwoorden. Zegt dan gedecideerd: “Ik had het ook graag anders gezien.”
Hoezo?
“Nou ja, ik had veel van de SP-ideeën graag willen omzetten in beleid. Natuurlijk had ik in de regering willen zitten.”
Ineens feller: “Ik hoefde natuurlijk ook helemaal niet weg! Waarom moest ik eigenlijk weg? We hadden enorm gewonnen, ik had alle rankings van vertrouwen, dit was hét moment!”
Hij zakt terug in zijn stoel: “Maar ja, als je morfine moest slikken om je goed te voelen…”
Dan is dit maar het verstandigste.
“Natuurlijk. En ik ben er ook klaar mee, hoor. Maar ik had het zó graag gewild. Ik zei laatst nog tegen Mari-Anne: ik ben eigenlijk tien jaar te oud.”
Of het project van de SP duurt gewoon te lang.
“Dat zou ook kunnen.”
Ineens staat hij op: “Kom, we gaan nog een kopje koffie uit de automaat halen. We kappen ermee.”
Reacties uitgeschakeld