Marijnissens pleidooi voor een nationaal historisch museum
Nederlands Dagblad , 12 maart 2005
SP-Kamerlid Jan Marijnissen maakt zich zorgen over het niveau van het geschiedenisonderwijs. Toch is hij hoopvol. Zijn pleidooi voor een nationaal historisch museum wordt breed opgepikt.
Tekst: Piet H. de Jong
DEN HAAG – Waren de maanlandingen voor of na de Tweede Wereldoorlog? De vraag werd gesteld op een PABO in Zeeland. SP-leider Jan Marijnissen noemt het als schrijnend voorbeeld van het niveau van het onderwijs in Nederland. “Als we zo omgaan met de positie van de meesters en juffen is het slecht gesteld met het onderwijs in ons land.”
Zelf staat Marijnissen met regelmaat voor een klas of geeft hij een gastcollege. “Leuk om te doen”, zegt hij. Zijn ervaring is dat “vreemde ogen dwingen”, al erkent hij dat lesgeven een vak is. Over dat vak en het gebrek aan historisch besef maakt de SP’er zich zorgen. “In het onderwijs moet er ruimte zijn voor warmte, geborgenheid en persoonlijke aandacht. Leer kinderen toch wroeten in de grond zoals in het Openlucht Museum in Arnhem. Dan ervaren ze de historische sensatie waarvan de historicus Johan Huizinga sprak. Dat is uit het onderwijs weggekapt, er is geen geld voor. Dat vind ik zo kneuterig. Die tweede fase in het onderwijs is een ramp.”
Met zijn pleidooi, enkele jaren geleden, voor een ‘Huis der historie’ heeft Marijnissen de tongen losgemaakt. Bij bezoeken aan andere landen was hem opgevallen dat daar wel een nationaal museum bestaat waar topstukken uit de vaderlandse geschiedenis tentoongesteld zijn. Inmiddels lijkt de tijd rijp voor een Nederlandse variant daarvan. Later dit jaar komt er de tijdelijke tentoonstelling ‘Rijksmuseum aan de Hofvijver’. En dan? “Waar zo’n museum komt vind ik minder relevant. Amsterdam als hoofdstad zou een logische plek zijn, maar Den Haag als regeringsstad een goede tweede.Het nu lege paleis Soestdijk vind ik een gelegenheidsidee. Mijn idee heeft z’n werk gedaan”, constateert Marijnissen. “Het is fascinerend wat die drie woorden, – nationaal historisch museum- teweeg hebben gebracht.”Hij vertelt van de vele instemmende reacties van historici en onderwijsmensen. Gereserveerder waren de mensen uit de museumwereld. “Ze vreesden dat hun historische collectie het onderspit zou delven bij een nationaal museum. Ik heb er veel tijd aan besteed om ze gerust te stellen. Naast het concept van een nationaal museum is er volop ruimte voor dependances. Die kruisbestuiving is juist nuttig.”
Bescheidenheid
Historisch besef, legt Marijnissen in zijn boekje uit, is het “besef dat je als individu een schakel bent in een keten van historische gebeurtenissen, en dat je een product bent van een ontwikkeling waaraan je geen deel hebt gehad.”Zelf trekt hij daaruit de les dat zonder besef hoe iets geworden is, het weinig zin heeft iets over de toekomst te zeggen. “Dat is als de adellijke heer die uit zijn diligence stapt en met een voet op de grond al decreten uitvaardigt. Zo werkt het niet. Zonder onderzoek geen recht van spreken is mijn devies. Dat geldt per definitie voor het verleden.”Historisch besef maakt in de eerste plaats bescheiden, meent het Kamerlid. “We zijn allemaal voetnoten in de geschiedenis”. Anderzijds noopt historisch besef tot verantwoordelijkheid. De SP’er somt een vijftal gebieden op: gezin, familie, de groep mensen waarin je dagelijks verkeert, en de verantwoordelijkheid voor je land en de wereld. “Het is heel goed die vijf eens langs te lopen en je af te vragen: wat doe ik eigenlijk?”In zijn boekje haalt Marijnissen de vraag aan die hij voor een radioprogramma aan God mocht stellen. Hij formuleerde zijn vraag zo: ‘waarom leert de geschiedenis ons dat we zo weinig van de geschiedenis leren?’ Zelf vult hij die bange vraag in met de opmerking dat de geschiedenis leert dat er in ons allemaal een beul schuilt. Hoe reageer je zelf? “In de jaren dertig van de vorige eeuw werd er te gemakkelijk voorbij gegaan aan de gevaren van dictator Adolf Hitler. Er waren, achteraf bezien, vele momenten waarop mensen hadden moeten opstaan en de publieke moraal verdedigen. Wanneer en hoe is antisemitisme tot een ideologie geworden?”Marijnissen meent dat naast bescheidenheid historisch besef vastberaden maakt. “Blijf alert, laat je niet meeslepen. Historisch besef beschermt je tegen de waan van de dag. Als je weet waar je vandaan komt, je huis, je verleden, je ‘heimat’, je landschap, de geur en de kleur, maakt dat mensen rustiger en minder bevattelijk voor wanen. Het maakt je meer bezonnen, wetende dat niet elk nieuwtje de volgende dag overleeft.”
Verwarring
Velen zeggen dat Nederland anno 2005 in verwarring is. In die verwarring klinkt de roep om het terugvinden en benadrukken van de nationale identiteit. Marijnissen beaamt dat Nederland in verwarring is, maar ziet dat al gebeuren voor de moorden op Fortuyn en Van Gogh. “De leegheid dateer ik al in de jaren tachtig en negentig van de 20ste eeuw. Er is geen gevoel meer deel uit te maken van een groter geheel of het hebben van een gezamenlijk doel. Na de Tweede Wereldoorlog had je dat wel met de Wederopbouw van het land. Er was sprake van grote opofferingsgezindheid. Onze tijd wordt gekenmerkt door hedonisme: alles voor vandaag en vandaag voor alles. Toch werkt dat niet bevredigend. Het leidt tot vervreemding en ontsporingen, ook in de opvoeding. Een op de vijf kinderen heeft professionele hulp nodig. De politieke moorden zie ik als uitingsvormen van de verwarring die er al was en niet als verwekker van de verwarring zelf.”
Gevraagd naar het ‘nut’ van geschiedenis protesteert Jan Marijnissen. “Dat is gevaarlijk”, zegt hij resoluut. Een politicus die met de geschiedenis in de hand voorbeelden gebruikt loopt snel het risico van eenzijdige selectie. Het verleden van vreselijke dictators die de geschiedenis naar hun hand willen zetten maant evenzeer tot terughoudendheid, vindt Marijnissen. “In termen van nut wil ik dus niet spreken. Wel is kennis, ook van het verleden, gewoon leuk. Het is een zoektocht naar het eigen verleden. Cruciaal vind ik het begrip empathie. Dat je via het onderwijs daaraan kunt bijdragen, dat je in contact komt met de verhalen uit het verleden. Zodat je tot dan toe niet vermoede verbanden ontdekt.”
Ook al is het vak geschiedenis in het onderwijs naar de marge geduwd, er lijkt een kentering gaande. “Ik ben er een paar jaar mee bezig. Ik hoor nu ook van VVD, PvdA en D66 dat ze mijn pleidooi steunen. Nu nog omzetten in daden.”Marijnissen vindt dat het onderwijs ook tot taak heeft kinderen op te voeden tot democraat. “Mensvorming, dat is de essentie. Daar hoort levensbeschouwing bij, filosofie, staatsinrichting. Leer kinderen argumenteren en analyseren, leer ze dat praten beter is dan elkaar op de bek slaan. Daar horen ook geschiedenis en topografische kennis bij en natuurlijk uitleg wat de betekenis van democratie is. Dat is meer dan een optelsom van vrijheden, het is ook het bijbrengen van besef van verantwoordelijkheden.”
Reacties uitgeschakeld