Algemene Beschouwingen 2003

woensdag 17 september 2003 :: 14.30 uur

Bijdrage Algemene politieke beschouwingen
17 september 2003

Eerste termijn

De heer Marijnissen (SP): Voorzitter. Ik begin met een korte terugblik op mijn bijdrage aan het debat over het regeerakkoord. Ik heb toen grote woorden gebezigd. Dat is sommige mensen opgevallen en het heeft tot verontwaardigde reacties geleid. Ik werd gevraagd waarom ik over asociaal beleid spreek en of ik dat wel kan waarmaken. Ik werd ook gevraagd waarom ik zeg dat dit kabinet de solidariteit uitholt en of ik dat wel kan aantonen. ‘U bezigt zulke grote woorden’, werd er gezegd. Veel van deze mensen hebben mij later teruggebeld en gezegd: u had gelijk, wij konden niet zo snel overzien wat al deze maatregelen precies zouden betekenen.

Ik heb het over bijvoorbeeld de WW, over de beslissing om de vervolguitkering plompverloren in de zomer af te schaffen. Zonder de Kamer of wie dan ook daarin te consulteren, heeft het kabinet die vervolguitkering WW met terugwerkende kracht afgeschaft. Natuurlijk heb ik het ook over het afschaffen van de WAO voor gedeeltelijk arbeidsongeschikten. Het kabinet zegt deze mensen aan het werk te willen helpen. Woorden hebben een betekenis. Het klinkt sympathiek als de heer De Geus zegt te willen proberen deze mensen aan werk te helpen, respectievelijk hen aan het werk te houden. Maar de werkelijkheid zal anders zijn. De werkelijkheid zal, zeker in deze tijd van teruggaande economische groei, zijn dat bazen van dit soort mensen af willen, omdat deze een gemankeerde — laten wij het zo maar noemen — arbeidsproductiviteit hebben. Dat betekent dat deze mensen op termijn in de bijstand komen. Dat betekent een regelrechte verslechtering.

Als ik het heb over asociaal beleid, doel ik ook op de bijstand. Die is verslechterd. Velen gebruiken nu al de term “de wet water en brood” omdat lokaal armoedebeleid wordt afgeschaft, mensen van 57 jaar en ouder en alleenstaande ouders met kinderen moeten gaan solliciteren, enzovoort.

Er is ook sprake van een feitelijke ontkoppeling, inclusief de AOW. Dat zeg ik in het bijzonder tegen het CDA. Ik moest namelijk ineens denken aan 1994. Volgens mij had Brinkman toen zijn enorme verkiezingsnederlaag aan te danken aan het misverstand, zo bleek later, over de AOW op de roemruchte persconferentie. En nu schuift het zo voorbij in de trits van verslechteringen, terwijl de kiezer in 1994 het CDA daar massaal op heeft afgerekend. Ik vraag mij af wanneer u wakker wordt.

Ik heb al iets gezegd over de verruiming van de sollicitatieplicht. Deze is opmerkelijk. Dit kabinet spreekt terecht over een groeiende werkloosheid. Die groei is een bron van zorg voor iedereen in deze zaal neem ik aan. Is het dan niet wat vreemd om in een tijd dat de werkloosheid oploopt tegen mensen die nu op beschavingsgronden niet meer hoeven te solliciteren te zeggen dat zij door moeten gaan tot hun 65ste?

Ik ken een bouwvakker die op zijn vijftiende is begonnen als opperman, later metselaar is geworden en daarna stukadoor. Hij heeft 40 jaar gewerkt en hij is nu 55 jaar. Hij ziet uit naar zijn VUT. Hij krijgt nu te horen dat hij door moet werken. Die mensen hebben daarvoor gespaard en zij hebben ervoor betaald. Zij hebben er op gerekend. Die mensen hebben een versleten rug. Waarom er wordt in een tijd van oplopende werkloosheid gezegd dat deze mensen toch moeten doorgaan? Is dat niet het kunstmatig creëren van een extra probleem om daarmee een soort stemming in de samenleving te creëren? Verhagen en De Geus hebben gezegd dat het zo dramatisch is in dit land dat het niet anders kan. De minister-president deed dat gisteren ook op de televisie. Waarom is dat nodig? Waarom moeten alleenstaande ouders met kinderen aan het werk worden gejaagd daar waar het niet mogelijk is? Dit bedoel ik met asociaal.

Ik heb het nog niet gehad over het ziekenfonds waar de pil, fysiotherapie, de eerste IVF-behandeling en de tandartszorg uitgaan en wat al niet meer. De heer Verhagen zei net iets heel interessants. Hij zei: die bijdrage van anderhalve euro per medicijn gaan wij niet invoeren. Dat was een goede opmerking van hem. Het is jammer dat hij er nu niet is, want hij kan nu mijn compliment niet horen. Hij zei ook nog dat de verlaging van de ziekenfondspremie gedeeltelijk ongedaan moet worden gemaakt en dat die dus hoger moet blijven. Dat is de essentie van solidariteit! Dat is de essentie van ons systeem! Waarom moeten wij dan allemaal eigen risico’s en eigen bijdragen invoeren? Ik heet de heer Verhagen welkom terug in het christen-democratische kamp waar solidariteit en barmhartigheid ooit nog iets betekenden. Daar gaat het uiteindelijk om. De heer Verhagen had het bij het goede eind. Hij mag interrumperen, dan kan ik daar weer op reageren. Oh nee, daar gaat de voorzitter over.

Ik vind hetgeen met het ziekenfonds gebeurt een pregnant voorbeeld van asociaal beleid en het uitkleden van de solidariteit. De heer Bos vroeg terecht aandacht voor een punt waar ik expliciet iets over wil zeggen. Het pakket wordt verkleind in de veronderstelling dat mensen zich privaat bijverzekeren. Ik word woest als ik in de krant lees dat dat Nationale Nederlanden, Ohra en andere verzekeraars zeggen dat bepaalde mensen er bij hen niet in komen. Zij stellen bijvoorbeeld een heel hoog eigen risico of een heel hoge premie vast zodat mensen er de facto niet in kunnen komen. Daardoor ontstaat echt een probleem. Als de overheid weigert om de solidariteit publiek te organiseren en zegt dat mensen dat privaat moeten doen en de private partijen zeggen vervolgens dat mensen bij hen aan het verkeerde adres zijn — Balkenende heeft u naar huis gestuurd en wij doen dat ook — dan hebben wij een groot probleem. Wij moeten vandaag of morgen overeenstemming zien te bereiken over de acceptatieplicht.

Ik wil een rechtstreekse vraag stellen aan de minister-president. Als men kijkt naar de hele reeks verslechteringen, dringt zich de vraag op wat hier christelijk sociaal aan is. Ik stel die vraag rechtstreeks aan de minister-president omdat wij hier te maken hebben met het ontmantelen van de solidariteit tussen gezond en ziek en rijk en arm.

Wat was de kwalificatie bij de debatten over de regeringsverklaringen? Het is nu al de derde keer dat wij in deze periode tegenover elkaar staan. Toen had ik een ander accent gekozen: hoe kan een burger in dit land de overheid nog vertrouwen, als er gebeurt wat nu allemaal wordt voorgesteld? Welke hoop hebben de mensen nu, dat het morgen beter zal zijn, wanneer dit kabinet eigenlijk alleen maar met verslechteringen komt?

Mijn idee is het volgende. Als er mensen hier in de zaal het daar niet mee eens zijn, nodig ik ze uit om mij tegen te spreken. Ik denk namelijk dat een samenleving waar het vertrouwen in de overheid en misschien wel in de democratie aan het wegsijpelen is, alsook het vertrouwen in de regels, het openbaar ministerie, de gerechtelijke macht en in de samenleving als geheel, angstige mensen oplevert. Angstige mensen hebben soms de neiging om toch vooral naar het eigenbelang te kijken en naar wat hen kan bedreigen op korte, middellange en lange termijn.

Vanzelfsprekendheden gaan wegvallen, zoals “ik ben ziek en ik kan geholpen worden” en “mijn kind stuur ik naar school en ik weet zeker dat het goed les krijgt”. Dat weten wij al lang niet meer zeker. Heel veel kinderen worden namelijk naar huis gestuurd. Wij vinden het al normaal dat er geen vijf dagen, maar vier dagen les wordt gegeven. Dat gebeurt niet uit pedagogisch-didactische overwegingen, maar vanwege het lerarentekort. Ik noem nog een “vanzelfsprekendheid”: treinen rijden op tijd. Dat kennen wij al lang niet meer. Er zijn wel honderden van deze “vanzelfsprekendheden” te noemen. Als wij heel simpel aan de minister-president vragen “wilt u zo vriendelijk zijn om dit voor ons te regelen?”, is het antwoord: nee, dat kan niet.

In zo’n samenleving, waarin ook verslechtering bij sociale zekerheden en het inkomen van mensen wordt gestapeld op het toch al bestaande wantrouwen, zijn er angstige mensen. Ik herhaal dat. Die mensen kijken vooral naar zichzelf, hun eigenbelang. De vraag is, of je dat die mensen kwalijk kunt nemen. Ik roep ze op om niet vooral naar zichzelf te kijken, maar wel het geheel in de gaten te houden en desnoods in actie te komen om beter beleid af te dwingen. Ik vraag deze minister-president of hij ook rekening houdt met dit effect van zijn beleid. Als hij spreekt over “meedoen”, wordt het de mensen wel heel moeilijk gemaakt. Voor mensen krijgt dat “meedoen” een heel cynische klank. Dit geldt, als je dit plaatst in het perspectief van alle door mij genoemde verslechteringen en het gebrek aan hoop dat het morgen beter wordt.

Over de financiën zal ik straks ook nog een en ander zeggen. Wij zeggen niet dat er in Nederland niets aan de hand is. Wij zeggen evenmin dat er niets veranderd hoeft te worden in ons verkiezingsprogramma van januari jongstleden. Wij zien het heus wel. In de politiek gaat het er echter uiteindelijk om of je mensen ervan kunt overtuigen dat je er als regering zit om het belang van de burgers in totaliteit, het algemeen belang, te dienen en dat je oog hebt voor het belang van elke individuele burger. Dit kabinet schiet op dat terrein echt te kort! Sommige mensen maken naar mijn idee de fout “Balkenende I” en “-II” op zichzelf te beoordelen. Het is mijns inziens van belang om de zaken in perspectief te zien. Ik begin niet bij de Tweede wereldoorlog en de wederopbouw, maar bij het begin van de jaren tachtig. Dat was de periode waarin het Amerikaanse denken, het neoliberale denken, hier eigenlijk ook werd geïntroduceerd. Wij hebben drie kabinetten-Lubbers gehad. De heer Verhagen heeft erop gewezen dat er toen fors gesneden is. Wij hebben twee paarse kabinetten gehad met veel economische voorspoed. Daarbij was er echter toch sprake van een te kort schieten in het onderhoud van de collectieve sector. Nu is er het tweede kabinet-Balkenende.

Het is de optelsom van deze kabinetten in een totaliteit van twintig jaar die voor een belangrijk deel heeft bijgedragen aan het wantrouwen van de burger tegenover de overheid. Het kan niet allemaal op alleen het conto van het kabinet-Balkenende geschreven worden; het is een heel proces geweest. Ik herinner mij het als de dag van gisteren dat ik hier in 1994 stond bij de behandeling van de begroting voor 1995. Ik weet ook nog dat ik zei: volgens mij gaan wij in Nederland richting Amerikaanse toestanden. Ik heb aangegeven wat ik verwachtte: meer markt en minder overheid, afbraak van sociale zekerheid, te kort schietende collectieve voorzieningen en vergroting van de inkomensverschillen. Ik verwachtte ook dat op het culturele vlak steeds meer mensen zouden bezwijken voor de gedachte: ikke, ikke en de rest kan stikken.

Die vrees is bewaarheid, nu, bijna tien jaar later. Op alle door mij genoemde terreinen is de politiek in Nederland inderdaad in die richting gegaan. Wij zijn gaan privatiseren, liberaliseren en dereguleren. Allemaal wisten wij het zo goed. Ga eens praten met de taxichauffeur in Rotterdam en Amsterdam! Wat zijn de zegeningen geweest van de liberalisering van de Taxiwet? Dit geldt ook voor de Energiewet. Waar zijn de zegeningen? Ik zie ze niet.

En gelukkig zijn er verschillenden in de Kamer die hier kritische woorden over spreken. Minister Brinkhorst niet, maar met hem heb ik nog een ander appeltje te schillen. Hij zegt: “Als persoon ben ik tegen aanschaf van de JSF is, maar in mijn functie…” Over alles wat hij in zijn functie zegt, kan hij als persoon blijkbaar anders denken. Dus als hij “ja” zit te knikken als ik het over de privatisering van de taxiwereld heb, dan is het mogelijk dat hij dit als minister doet, maar dat hij er als mens toch weer iets anders over denkt. Dit vermoed ik althans. Wij behoeven dus niet meer te vrezen voor Amerikaanse toestanden, wij hebben ze eigenlijk al in ons land geïntroduceerd.

De meest prangende vraag die ik vandaag wil stellen, is: “Wat is er toch met ons land gebeurd?” Wij zijn in de afgelopen twintig jaar gezamenlijk 100% rijker geworden, maar het lijkt wel alsof wij armer en armer zijn geworden. Het lijkt alsof de ziel eruit is, en de ambitie eveneens. En dan heb ik het over de ambitie om dingen mooier, leuker, beter te maken. Wij kachelen achteruit op terreinen als het onderwijs – ik zal er niet in detail op ingaan, want daar heb ik geen tijd voor – de zorg, het openbaar vervoer, de sociale zekerheid, de geloofwaardigheid van de overheid en van de democratie en de veiligheid. De integratie van nieuwkomers wil niet echt lukken, de woningnood is terug, er zijn witte en zwarte wijken en witte en zwarte scholen ontstaan. Steeds meer kinderen komen in problemen, bijna 20% van de kinderen heeft voor de 21-jarige leeftijd professionele hulp nodig. Natuur en milieu krijgen een stiefmoederlijke behandeling, de openbare ruimte in de stad verloedert, maar ook buiten de stad. De rechterlijke macht kan het niet meer aan, net als het openbaar ministerie en de politie. Er komt geen fatsoenlijke regeling voor asielzoekers die al jaren in de procedure zitten. Schiphol is een vrijstaat geworden die omwonenden mag terroriseren. Rijken mogen weer in kostbare buitengebieden gaan bouwen, enz., enz., enz. Mijn vraag aan de minister-president is dan ook: “Wat is er aan de hand met dit land?”

Ik vraag me ook af waar al het extra geld gebleven is dat wij in de afgelopen jaren hebben verdiend. Natuurlijk, een deel is in de zakken gerold van degenen die weten wat zakken vullen is. En ook ik ben blij dat nu gebleken is dat de heer Moberg tot zinnen is gekomen en zijn salariëring nu eigenlijk ook onacceptabel vindt. Het is voor ons weer een bevestiging dat onze slogan “actie helpt” waar is. Wij hebben er actie voor gevoerd en wij zijn er erg blij mee dat hij geluisterd heeft. Moet ik uit de reacties van de CDA-fractie begrijpen dat zij ook actie heeft gevoerd? Oh, toch niet? U liet het aan ons over? Oké, dat is niet erg, maar wij oogsten er nu wel succes mee.

De heer Verhagen (CDA): Ik heb in ieder geval niet aan de mensen gevraagd om geen boodschappen meer bij Albert Heijn te doen, want dan zouden er nog meer mensen op straat komen te staan.

De heer Marijnissen (SP): Als u met deze vraag insinueert dat wij dat wel gedaan zouden hebben, dan hebt u het mis. Dat hebben wij niet gedaan, wij hebben de klanten van Albert Heijn, maar ook zijn werknemers opgeroepen om een protest naar Ahold te sturen.

Voorzitter, ik ben dus blij met wat er is gebeurd, maar ik blijf erop hameren dat dit kabinet er niet aan kan ontkomen om voor de topinkomens fiscale maatregelen te nemen. Dat is met zoveel woorden in het regeerakkoord opgenomen en ik vind dan ook dat het kabinet deze maatregelen moet nemen, Tabaksblat of geen Tabaksblat.

Ik heb al vaker de stelling verkondigd dat uiteindelijk eenieder zelf verantwoordelijk is voor de indeling van zijn leven en voor zijn geluk, want eenieder maakt zelf zijn of haar keuzes. Maar de overheid heeft de plicht om de omstandigheden te bieden waarin alle mensen met maximale kansen op succes hun geluk kunnen najagen. En hoe komt het dan dat je op heel gewone vragen als “Kan mijn vader in het verpleeghuis vaker dan een keer per week onder de douche?”, via de verpleegkundige en via de directrice van het verpleeghuis uiteindelijk van de minister-president te horen krijgt dat het niet kan? En als iemand vraagt of hij ervan op aan kan dat een echte leerkracht in plaats van een zij-instromer hem les geeft, waarom moet de minister-president dan zeggen dat hij het niet kan garanderen?

Ik kan eindeloos doorgaan met het noemen van voorbeelden waaruit blijkt dat ons land er in de afgelopen jaren op achteruit is gegaan. De centrale vraag is natuurlijk of dit kabinet een gepaste reactie geeft op de crisis die ons land op allerlei terreinen meemaakt. Het zal geen verbazing wekken dat ik vind dat dit niet het geval is. Kunst en cultuur, sociale zekerheid en zorg, wetenschap en educatie, al deze zaken zijn naar mijn idee dragers van onze beschaving.

Op al deze punten scoren wij een regelrechte min en is het perspectief op snelle verbetering niet aanwezig. Dit betekent dat wij inderdaad over niet minder dan de beschaving praten.

De heer Van der Vlies (SGP): De heer Marijnissen deed zo-even terecht een beroep op de toen aan het woord zijnde collega om zich zuiver uit te drukken. Hoorde ik nu echter bij hem een verspreking of een verglijding bij het hanteren van correct taalgebruik, toen hij het had over de zij-instromers? Dat is toch niet een minderwaardig soort oplossing? Wij staan er toch met elkaar achter dat wij de zij-instromers die wij hard nodig hebben in het onderwijs, een kans geven, zij het onder zekere voorwaarden?

De heer Marijnissen (SP): Ik ben blij dat u mij de kans geeft dit misschien enigszins te nuanceren. Dat wij te maken hebben met zij-instromers in het onderwijs, komt niet doordat wij die mensen zo graag in het onderwijs hebben, maar komt voort uit het gegeven dat wij een lerarentekort hebben. Het feit dat wij een lerarentekort hebben en een tekort aan personeel in de zorg, vindt zijn basis in de paarse periode en in de periode daarvóór, omdat er toen te weinig geld voor was om die mensen een fatsoenlijk salaris te bieden.

De heer Van der Vlies (SGP): Het punt van de zorg deel ik; het betreft een gigantisch probleem waar wij zeker iets aan moeten doen. Ik hoorde u echter de woorden zeggen: mijn dochter krijgt niet van een bevoegd iemand les maar van een zij-instromer — alsof dat van mindere waarde is en dat betwist ik.

De heer Marijnissen (SP): Dat heb ik niet willen insinueren. Ik heb wel willen zeggen dat ik de voorkeur eraan geef dat les wordt gegeven door mensen die volledig het vak beheersen en volledig de opleiding hebben doorlopen. Dat is bij zij-instromers niet altijd het geval.

Voorzitter. Mijn punt is dat wij ten aanzien van de genoemde dragers van de beschaving uitkomen op een forse min. Dat is niet — zo zeg ik nogmaals aan het adres van de minister-president — dankzij Balkende en het is ook niet alleen dankzij Paars. Het heeft ermee te maken hoe de laatste twintig jaar in Nederland door de heersende politiek naar de samenleving is gekeken. Het heeft te maken met het mens- en maatschappijbeeld dat in een periode die bijna twintig jaar besloeg, ten grondslag lag aan de opvatting hoe de samenleving zou moeten worden ingericht. Daar wil ik bij deze algemene beschouwingen nu eens aandacht voor vragen. Ik heb namelijk sterk het gevoel dat als wij meer oprechte analyse, visie en moed aan de dag hadden gelegd op de momenten dat dit moest, heel veel van de problemen waar wij nu mee te maken hebben, voorkomen hadden kunnen worden. Wat dat betreft kan ik Ad Melkert citeren, want die zei verstandige dingen toen hij het had over goedkoop en duurkoop. Je kunt inderdaad op korte termijn bezuinigen — dat doet ook dit kabinet weer — maar op lange termijn kom je vaak duurder uit, omdat je zoiets ondefinieerbaars als het vertrouwen, de inzet en de toewijding van mensen niet kunt kwantificeren. Je hebt die mensen nodig om het beste ervan te maken en zoveel mogelijk te doen.

Er wordt mij wel eens gevraagd: Marijnissen is tegen de marktwerking, is Marijnissen dan ook tegen efficiënt werken? Nee, ik ben vóór efficiënt werken. Ik ben ervóór dat in de publieke sector en in de semi-publieke sector mensen elkaar aanspreken op het juiste gebruik van belastinggeld en premiegeld en op het tegengaan van verspilling. Daarom ben ik zo boos over het feit dat nu ook de top van de publieke sector zich aan het verrijken is geslagen met salarisverhogingen van gemiddeld 23% over het afgelopen jaar.

Ik ben juist zo bezorgd vanwege het feit dat, toen wij aan het begin van de jaren tachtig Amerikaanse methoden hebben geïntroduceerd in het bedrijfsleven, de overheid dacht dat te moeten overnemen, waarbij uiteindelijk ook delen in de publieke sector dit zijn gaan overnemen. Dat staat echter haaks op de kern van de publieke sector. In de publieke sector gaat het om wetten en regels, om controle en vergelijking ofwel benchmarking. Bij benchmarking kijk je naar: met die mensen en met zoveel geld wordt dát gepresteerd en dáár wordt dat gepresteerd. Je zegt dan: laten wij dat eens vergelijken, niet als concurrenten van elkaar maar om als collega’s na te gaan wat wij van elkaar kunnen leren.

Tot slot hebben wij nodig in de publieke sector: een institutionele moraal.

Ik bedoel daarmee dat men zich in de publieke sector bewust moet zijn van het feit dat men niet op de markt opereert, dus niet afgestraft kan worden door verliescijfers, door aandeelhouders die weglopen, enzovoorts, maar dat men werkt met publiek geld en daarmee verantwoord dient om te gaan. Dat begint bovenaan. Daarom ben ik zo woest op die mensen die denken dat zij ook maar lid moeten worden van de rotaryclub en navenant moeten gaan verdienen in de ziekenhuizen, in het onderwijs, enzovoorts. Dat heeft geen pas in de publieke sector. Het is niet verbazingwekkend dat een verpleegkundige op een gegeven moment denkt, als dat zo gaat in de top, als het geld hier zo over de balk gesmeten kan worden, wat zal ik mij dan nog druk maken voor een kleine besparing! Met andere woorden: in de hele publieke sector dient de discussie over dit soort onderwerpen plaats te vinden. Ik ben graag bereid, zoals ik altijd al was, om voor de publieke sector in het strijdperk te treden.

Kaasschaafmethode is een mooi woord. Iedereen heeft zijn duim wel eens bezeerd met de kaasschaaf; dat levert een brandende, schrijnende pijn op. Ik wil de minister-president iets voorhouden. Ik ontken de noodzaak van bezuinigingen niet, ik pleit zelfs voor bepaalde bezuinigingen, maar de kaasschaafmethode is een gevaarlijke methode. Er wordt bijvoorbeeld voorgesteld om 30 mln te bezuinigen op de sport. Terecht wordt daartegen door NOC*NSF geprotesteerd. Voor de mensen thuis is 30 mln een gigantisch bedrag maar op het geheel van de begroting gaat het om peanuts. Er wordt volgens NOC*NSF een onevenredige schade aangebracht op het terrein van de breedtesport, enzovoorts en dat voor 30 mln op een totaal bezuinigingsbedrag van 17 mld! Waarom doet u dat? En dan kunst en cultuur. Juist in deze tijden hebben wij kunst en cultuur nodig en daarop wordt 20 mln bezuinigd. Wat is 20 mln? Die bezuiniging heeft een onevenredig nadelig effect! Zo zijn er meer voorbeelden te geven. Bij de reclassering gebeurt precies hetzelfde. U bent tegen recidieven, u wilt iets doen aan de veiligheid, maar maakt het de reclassering onmogelijk en dat voor 30 mln! Waar hebben wij het over? Deze bedragen voortvloeiend uit de kaasschaafmethode, berokkenen de samenleving veel meer schade dan structurele echte keuzes. Bezuinig fors op defensie, schaf de JSF af, doe iets aan de exhibitionistische verrijking, enzovoorts. Ik zou tal van voorbeelden kunnen noemen waar het geld gehaald kan worden, maar ik zie dat ik moet afsluiten van de voorzitter.

Ik wil het slot van mijn inbreng wijden aan onze minister-president. Ik heb geen moeite toe te geven dat ik wel enige sympathie kon opbrengen voor de hoogleraar Balkenende en later ook nog wel voor de lijsttrekker Balkende die in zijn inmiddels beroemde boek schreef: “Nieuwe politiek is vertrouwenwekkend, betrouwbaar en bezielend.”

Voorzitter. Is dit nieuwe politiek? Dat is de hamvraag. Ik moet vaststellen dat dit niet het geval is. Ik vind het beleid namelijk niet vertrouwenwekkend, dat heb ik uiteengezet. Ik vind het ook niet betrouwbaar en al helemaal niet bezielend. Ik zou hier zelfs de vraag durven neer te leggen, of wij niet te maken hebben met mandaatbreuk, mandaatmisbruik misschien. Ik ben ervan overtuigd, en onderzoeken wijzen dat ook uit, dat de meerderheid van de CDA-kiezers u niet steunt, vindt dat u te veel bezuinigd. Men heeft ook niet zoveel vertrouwen in wat u op dit moment met het land voorhebt, zelfs in VVD-kringen. Moet dat voor de CDA-fractie geen aanleiding zijn om op een aantal punten tot forse bijstellingen van het beleid te komen? Tweederde van de bevolking is ontevreden over de prestaties van de overheid, 78% vindt dat er te veel wordt bezuinigd, 67% heeft geen vertrouwen in het kabinet. Ik geef plompverloren maar eens een ander cijfer. Een kwart van de mensen die in een verpleeghuis wonen, is depressief. De helft van die mensen is somber en ongelukkig. Zijn het niet deze onderwerpen waarover wij zouden moeten spreken? Zijn dit niet de zaken waarover wij ons eigenlijk druk moeten maken maar niet aan toekomen omdat wij alsmaar bezig zijn te verdedigen wat dreigt afgebroken te worden?

Verandering is heel hard nodig, maar de verandering die ik nu zie, is een verandering in de verkeerde richting, zonder hoop, zonder verwachting dat het morgen beter gaat, zonder perspectief en zonder dat het vertrouwen van mensen wordt hersteld. Mijn stelling is dat deze minister-president zijn ideologische veren heeft afgeschut. Ik hoor te weinig over rechtvaardigheid, te weinig over rentmeesterschap, te weinig over barmhartigheid en te weinig over normen en waarden.

Hij houdt zich nu vooral bezig met plussen en minnen, meer met centen dan met mensen lijkt het. Nu spreekt hij de taal van de minister van Financiën, van de VVD, de man die in dit kabinet eigenlijk aan de knoppen zit en de richting bepaalt.

Het Bruto Binnenlands Product is uiteraard van belang, maar mogen wij ook eens oog hebben voor het Bruto Binnenlands Welzijn? Natuurlijk praten wij over het nationaal inkomen, maar hoe staat het met ons nationale geluk? Als altijd pleit ik voor sociale politiek. Die sociale politiek zorgt ervoor dat iedereen naar vermogen kan bijdragen door het beste in zich naar boven te brengen en niet alleen te denken aan het financieringstekort van het volgend jaar, maar vooral aan de lange termijn. Wat voor samenleving wil ik eigenlijk? Sociale politiek houdt rekening met het feit dat alles samenhangt en dat je niet moet denken dat je overal marktwerking kunt invoeren, zonder ook de nadelen van die marktwerking te krijgen. Sociale politiek geeft mensen hoop op een betere toekomst en zorgt dat mensen vertrouwen ontwikkelen in de samenleving, de overheid, de democratie, maar ook in de medemens en daarmee misschien ook wel in zichzelf. Daarmee voorkomen wij dat mensen beheerst worden door angst en kiezen voor hun eigen belang en dat belang alleen.

Opties voor delen:
  • NuJIJ
  • eKudos
  • del.icio.us
  • Digg
  • Google Bookmarks
  • email

Reacties uitgeschakeld