Column voor Studentenblad SUM
SUM, 1 augustus 2003
Gevraagd naar wat ik het nuttigste boek vind, zeg ik altijd ‘Van het Westelijk front geen nieuws’ van Remarque. Wie dat boek gelezen heeft, bedenkt zich wel drie maal voor ie nog steun geeft aan de start van een oorlog. Maar gevraagd naar wat ik het mooiste boek vind, is het antwoord: Kees de Jongen.
Een aantal malen ben ik te gast geweest bij Ischa Meijer, algemeen beschouwd als de beste interviewer van ons land. Het is dan ook meer dan jammer dat ie veel te vroeg is gestorven (1995), het is een gemis. Tijdens een van de gesprekken die we hadden zei hij me: ‘Jan, lees Kees, de jongen. Het is het beste boek dat ik ken.’ Natuurlijk heb ik zijn advies opgevolgd. En, inderdaad, hoewel sommigen zeggen ‘Het is toch een jongensboek’, vind ik het een boek voor alle leeftijden. In één woord: geweldig!
Het boek gaat over een 12-jarige jongen, Kees Bakels, die eigenlijk in twee werelden leeft, de echte wereld en zijn gedroomde wereld. Hij ontwikkelt zich van dromer tot doener. Realiteit en fantasie wisselen elkaar af in het boek. Het boek speelt in de Jordaan van 1895. Tijdens een gesprek over mijn hoofdredacteurschap-voor-één-keer was ik even op de opnameset van de film ‘Kees, de jongen’. Vlak voor de deur van het geboortehuis van Theo Thijssen (1879 – 1943), auteur van het boek, waren net de opnames gaande van het moment dat Kees denkt dat de Westertoren omvalt… Ruud Feltkamp die eerder ook Kruimeltje speelde maakt hier lange, vermoeiende dagen.
Er is een klein museumpje in de Jordaan gewijd aan het werk van Theo Thijssen. Allerlei aardige dingen die ook in het boek voorkomen zijn daar te bezichtigen zoals de driehoekige postzegel. En natuurlijk zijn ook alle boeken van the Thijssen te koop.
Theo Thijssen was een onderwijzer op de lagere school in de Jordaan. Hij heeft veel gedaan voor de verbetering van het onderwijs voor kinderen uit het arbeidersmilieu. Hij werd hoofdbestuurslid van de Bond van Nederlandse onderwijzers. Hij besloot lid te worden van de SDAP (Sociaal Democratische Arbeiderspartij), de voorloper van de PvdA, en werd ook Tweede Kamerlid voor die partij. In de Kamer zette hij zich – hoe kan het ook anders – in voor een beter onderwijs: kleinere klassen, betere opleiding van de onderwijzers, betere leermiddelen. Zijn toespraken uit de jaren dertig heb ik wel ’ns opgezocht in de archieven van de Tweede Kamer. Hij trekt daarin fel van leer tegen het feit dat er wél geld is voor de oorlogsindustrie maar dat er geen geld is voor de oorlog tegen het analfabetisme. Eigenlijk is er niet zoveel veranderd op dit punt. Onderwijs wordt nog steeds stiefmoederlijk behandeld in ons land. In vergelijking met de ons omringende landen geven wij veel minder uit aan onderwijs als percentage van ons Nationaal Inkomen. Daarentegen is er wel geld, veel geld voor de aanschaf van de JSF, straaljagers waar geen vijand voor te vinden is.
Laten we het nalatenschap van Theo Thijssen eren door ‘Kees, de jongen’ te lezen en ons te blijven verzetten tegen de geldverspilling en ons in te zetten voor méér geld voor goed onderwijs: op de basisschool, op het vmbo, op het vwo en op de universiteiten en hogeschole
Reacties uitgeschakeld