Het Onderwijsblad (AOB) interviewt Marijnissen over onderwijs
Het Onderwijsblad, 23 maart 2002
Als hij zich ergens kwaad over kan maken, dan is het wel over onderwijs. Jan Marijnissen, fractievoorzitter van de SP, hield zijn eerste opruiende toespraak op de hbs. Misdienaar zijn vond hij een groot voorrecht en lezen deed hij vooral buiten de school. De SP wil 4,5 miljard extra investeren in het onderwijs en zou het liefst de vernieuwingen allemaal weer terugdraaien.
Tekst: G. van der Mee
Het Onderwijsblad vroeg zes lijsttrekkers hun oude school weer eens op te zoeken. Ze vertellen over hun schoolloopbaan en de inzet van hun partij voor het onderwijs
Vanuit zijn woning in Oss is het vijf minuten lopen naar het Titus Brandsmalyceum, de oude hbs. In het grasperkje voor het gebouw staat priester Brandsma zelf, scherpe neus, hand voor de buik, arrogant omhoogkijkend. marijnissen komt er nog regelmatig, want nu gaat zijn dochter naar deze school. Op de binnenplaats wijst hij een raam op de tweede verdieping aan: “Dat was de kamer van de conrector die mij van school stuurde.” In de kantine, waar nu luidruchtig wordt getafelvoetbald, ziet hij
zich nog staan tijdens zijn eerste toespraak: “We wilden geen leerlingenparlement, dat was repressieve tolerantie, maar een vereniging. Toen ik de toespraak voor wilde lezen, trilden mijn handen zo vreselijk dat ik de letters niet meer kon zien.” Wat is uw eerste herinnering aan school? “Ik kwam de kleuterschool uit en zag in de wolken een echte leeuw, dat kan ik me nog goed herinneren. Verder weet ik alleen nog dat de bankjes wel erg groot waren.”Op zaterdagen ging ik naar het montessorischooltje en ik kreeg leesles bij een mevrouw thuis, omdat mijn ouders wilden dat ik de eerste klas van de lagere school oversloeg. Ik was namelijk ‘ongunstig jarig’, op 8 oktober. Iedereen vond dat vreselijk in die tijd als je in het najaar jarig was. Liever moest je zo vroeg mogelijk oud worden. Dat zie je nu trouwens ook weer, kinderen die al heel jong van alles moeten van hun ouders.”Op de lagere school mocht ik misdienaar zijn, dat had grote voordelen. Je voerde een soort toneelstuk op voor je klasgenoten en bij begrafenissen en huwelijken mocht je de les verzuimen.” Op elfjarige leeftijd moest marijnissen naar een internaat in Oldenzaal om daar het gymnasium te volgen. Het was 1964.”Daartoe was besloten door de familie, mijn vader was overleden en mijn moeder kon het allemaal niet zo goed meer aan. Het ergste was dat ik maaréén dag in de maand naar huis mocht. Dan moest ik ‘s avonds laat met mijn koffertje met schone kleren alleen naar Oldenzaal reizen met de trein, twee keer overstappen, ik voelde me erg zielig!”
“Ik zou meer willen uitgaan van het oude humanistische principe dat onderwijs een beter mens oplevert”.
Foto: Paul Levitton
Kritische leraren
De school werd gesloten en hij verhuisde naar een andere kostschool in Heeswijk. Daar bracht de rector redding: “Die stuurde mijn moeder na een paar jaar een brief dat ik beter naar de hbs kon gaan, aangezien ik helemaal niets met klassieke talen had. Intussen had ik in die kostschooltijd wel heel erg de houding gekregen dat dit het leven nooit kon zijn. Als dit het leven was, dan deugde of het leven niet of ik moest er zelf iets aan doen. Als je zo jong overeind moet blijven in een vijandige omgeving, word je snel zelfstandig, ik was als veertienjarige al met hele grote kwesties bezig. Later kreeg ik daardoor problemen in de affectieve sfeer, bindingsangst, je denkt dat je het allemaal zelf moet doen.”Op de hbs-a kreeg ik in plaats van Grieks en Latijn, handelsrekenen en boekhouden. Dat was een drama, want daar had ik een hekel aan. Dus voerde ik hele discussies met de leraar over ‘waar die winst dan vandaan kwam’. Het was een jonge leraar die dat slecht kon hebben, dus werd ik vaak de klas uitgestuurd. Er was veel gaande toen op scholen, ik was erg gepolitiseerd. Je had de Kritische leraren, scholierencomités, we voerden actie tegen het kolonelsregiem in Griekenland. Het was een spannende tijd, er gebeurde heel veel, één grote sensatie.” Waren er ook nog docenten die achter u stonden?”Zeker, ik was een hele actieve leerling. Er waren veel lessen waar ze wel wat aan me hadden: Nederlands, aardrijkskunde, geschiedenis, sport. Wat bij mij de trekker overhaalde, waren altijd mensen die het niet moesten hebben van hun overtuiging maar van hun macht. Ik was wel recalcitrant, maar als die boekhoudleraar had gezegd ‘nu gaan we eens een hele les aan jouw gezeik besteden, maar daarna wil ik ook niets mee van je horen’ dan was ik akkoord
gegaan, zo was ik ook wel weer.” De conrector van het Titus Brandsmalyceum vond ten slotte dat het genoeg was geweest en stuurde hem weg. Een nieuwe school in Nijmegen bood niet veel soelaas: “Aan het begin van mijn examenjaar ben ik gestopt. Mijn hele familie werd gemobiliseerd, want nu kon ik niet naar de universiteit. Nou,dat wilde ik toch niet. Toen moest ik werken, eerst in de ijsfabriek, later ben ik een vakopleiding voor bankwerker gaan volgen en heb vervolgens tien jaar in de metaal gewerkt. Ik heb mijn hele leven veel gelezen, maar nooit in schoolverband.”
Leren nadenken
De ideale school, hoe ziet die er uit? “Ik zou meer willen uitgaan van het oude humanistische principe dat onderwijs een beter mens oplevert. Kennis maakt mensen gelukkiger. Kinderen moeten het gevoel hebben dat ze er toe doen en er moet een positief verwachtingspatroon zijn. Dat kan alleen maar op een kleine school. “Wij zijn vóór filosofie op de basisschool, geen Kant of Hegel, maar kinderen leren nadenken, analyseren, oorzaak en gevolg onderscheiden. Er zijn nu overladen programma’s, maar met de meest elementaire zaken doen we helemaal niets meer. Onderwijs is niet langer het ontsteken van een vuur, maar het volgieten van een emmer. De school is een verkapte beroepsopleiding geworden waar kinderen worden klaargestoomd voor de arbeidsmarkt.” De Socialistische Partij wil 4,5 miljard euro extra investeren in onderwijs, de helft daarvan gaat naar klassenverkleining, maar daar is toch al extra geld voor? “Maar er zijn nog steeds te grote klassen. Leerkrachten moeten ook minder uren lesgeven. Mijn vrouw werkt in het basisonderwijs, zij is misschien van de oude stempel, maar ze is nooit voor zessen thuis. ‘s Avonds zit ze plaatjes uit de Wehkampgids te knippen om de Turkse kinderen uit te leggen wat wat is. Waar ik bang voor ben dat er zich een soort cynisme ontwikkelt op de werkvloer, omdat mensen zich in de steek gelaten voelen. Ze denken ‘ik doe mijn kunstje wel’. ‘Paars’ heeft in de collectieve sector door een steeds grotere efficiency mensen gecreëerd naar hun evenbeeld, de calculerende leraar of calculerende verpleger.” Marijnissen moet niets hebben van vernieuwingen als de tweede fase (“waanzin, welke achterlijken hebben dat verzonnen?”) en de basisvorming. “Dat zogenaamde zelfstandig studeren leidt alleen maar tot schooluitval. Allemaal om de overgang naar de universiteit te vergemakkelijken. Zelfstandig leren doen ze maar na hun achttiende. Tot die tijd hoort een leerling geholpen te worden. Binnen het studiehuis gebeurt dat niet meer omdat de docenten ook helemaal tureluurs worden van alles wat ze moeten. Er is geen rust meer! Mijn pleidooi is: meer verdieping. We hoeven niet nog meer ingenieurs, de alfa’s moeten terug. We hebben mensen nodig die kunnen nadenken: Waartoe zijn wij op aard? Hoe maak ik mensen gelukkig?”
Concurrenten
Geen tweede fase, geen basisvorming, één centrale cao, geen lumpsumfinanciering. Is dat allemaal nog wel terug te draaien?”De haalbaarheid van dingen staat bij mij nooit voorop. Als je geen geld hebt om te besteden, wat schiet je dan op met lumpsum? Dat is gewoon een smerige truc om scholen zelf met de financiering op te zadelen. Universiteiten zijn daardoor de markt op geschopt, het bedrijfsleven is er de vijfde colonne geworden.” Door lumpsumfinanciering zijn scholen toch zelfstandiger en kunnen ze zelf hun prioriteiten bepalen?”Managersklets, wèg met de managers! De overheid moet er gewoon voor zorgen dat er goedbetaalde leerkrachten zijn, niet te grote klassen en goede leermiddelen. We schaffen het lesgeld en de ouderbijdrage af, want dat wordt allemaal collectief gefinancierd. Hogere inkomens betalen wat meer, lagere wat minder en zo zorgen we voor fatsoenlijk onderwijs.” marijnissen heeft een hekel aan ouders die zich overal mee bemoeien. Medezeggenschap is goed, maar er moeten duidelijke grenzen aan gesteld worden. “De school moet zeggen ‘thuis maakt u het uit en wij hier en als dat niet bevalt dan neemt u uw kind maar weer mee, daar is de deur’. Ouders gaan zich steeds meer als consument gedragen. Die hele marktwerking van Hermans, waarbij scholen elkaars concurrenten zijn, gaat alleen maar over de band van de ouders, die moeten gaan shoppen. Op die manier worden ouders ook tegen leerkrachten uitgespeeld, direct krijgt de meest mondige ouder het voor het zeggen in een school! Ik zeg dit allemaal omdat GroenLinks en de VVD en misschien de PvdA ook, grote voorstanders zijn van vouchers in het onderwijs. Daar zijn wij tegen. Vouchers zijn vooral geschikt voor hoogopgeleiden die weten wat ze moeten kiezen, verder speelt het instellingen tegen elkaar uit, het is modernistische onzin waar we niet aan moeten beginnen.” Vakbonden moeten zich daar volgens hem ook mee bemoeien. “Het is heel belangrijk dat ze dit soort ontwikkelingen tegenhouden. Net zoals de Abvakabo de privatisering in de thuiszorg had moeten tegenhouden, zal de AOb zaken als vouchers tegen moeten werken, want het draait allemaal tenslotte om de kwaliteit van het werk.”
Reacties uitgeschakeld