Afrekenen met Paars

zondag 01 juli 2001 :: 12.42 uur

De partijraad heeft me officieel kandidaat gesteld voor het lijsttrekkerschap bij de Kamerverkiezingen in mei volgend jaar. Het congres neemt in januari de definitieve beslissing. Het is niet niks als het hoogste orgaan van de partij besluit je na acht jaar kamerwerk weer te kandideren. Ik heb de partijraad laten weten dat ik de uitdaging graag aanvaard.

In de afgelopen periode heb ik wel eens getwijfeld over de vraag of ik wel door moest gaan. En ik heb dat op vragen van journalisten ook eerlijk toegegeven. Maar die twijfel ben ik inmiddels lang en breed voorbij. Ik heb er weer erg veel zin in. Mijn twijfel had te maken met de machteloosheid van de Kamer: door het dictaat van Paars, de bureaucratie binnen de Kamer zelf, en de vraag of iemand anders misschien beter de kar kon trekken. De twijfel heeft plaats gemaakt voor de wil de strijd voort te zetten omdat ik overtuigd ben van de zin van al ons werk. De groeiende steun voor onze analyse en onze opvattingen, het toenemend verzet, de stijgende ledentallen en de vooruitgang in de peilingen hebben mij erg geholpen. Steeds meer mensen binnen en buiten de politiek houden rekening met onze voorstellen. Zaken als zorg en onderwijs staan nu midden in de belangstelling. Onze activiteiten binnen en buiten het parlement hebben daar zeer aan bijgedragen. Zijn wij immers niet de partij die steeds op het belang van deze zaken heeft gewezen?

Langzamerhand komt de partij in de goede stemming. Ik hoor ‘t, ik zie ‘t, ik voel ‘t. Na de vakantie beginnen we aan wéér een succesvol verkiezingsjaar, het jaar waarin Nederland gaat afrekenen met het paarse, neoliberale juk.

Deze column verscheen juli 2001 in de Tribune

Opties voor delen:
  • NuJIJ
  • eKudos
  • del.icio.us
  • Digg
  • Google Bookmarks
  • email

Reacties uitgeschakeld