Jan Marijnissen recenseert dansvoorstelling
de Volkskrant, 2 november 2000
Met Hans van Manen eert de stichting Praemium Erasmianum morgen de Nederlandse dans. Beelden uit klassiekers van hem (Live, Vijf Tango’s, Sarcasmen ) zijn in het nationale geheugen geprent. Hans van Manen is een choreograaf die direct aanspreekt, met heldere bewegingen. Fotografe Rineke Dijkstra, politicus Marijnissen en dj Eddy de Clercq lieten zich verrassen. ‘Klep dicht en kijken, dit is belangrijk.’ Een ode aan de muzikaalste aller choreografen, die tevens fotograaf is.
Foto: Foto: Barry Kornbluh
Tekst: Annette Embrechts
Jan Marijnissen, politicus, Tweede-Kamerlid Socialistische Partij, bezocht op 13 oktober 2000 in het Lucent Danstheater in Den Haag Laureaten van de dans door het Nederlands Dans Theater I, met daarin twee choreografieën van Hans van Manen: Kammerballett (1995) en Trilogie (2000).
‘Ik beken: nooit eerder bezocht ik een dansvoorstelling. Ooit zag ik elfjes dansen tijdens een dahlia-tentoonstelling. Maar dat telt niet. Bij ballet dacht ik altijd aan vrouwen op spitzen die pirouettes maken en als het meezit, eindigen in een spagaat. Dit is totaal anders. Een wereld gaat voor me open. Ik ben verrukt. En verliefd op de lady in black uit het Kammerballett. Hoe zij haar solo begint! Ze paart charme aan een groot atletisch vermogen. Ze springt omhoog en komt geluidloos neer. Ik zou het haast ter plekke na willen doen.
Hij heeft geschrapt. De dansers zijn bijna letterlijk naakt. Ook figuurlijk: er is niets meer over dan de sobere pianomuziek en de expressie van lichamen. Zie hier de mens: Ecce homo. De mens en de mens alleen. Die weerloosheid ontroert me.
In het begin zocht ik nog naar een boodschap. Maar dan kom je in een knoop terecht. In het werkelijke leven komt de harmonie van deze balletten zelden voor. Ik zou willen dat in mijn eigen leven alles zo klopt.
Het gaat er blijkbaar om dat je als toeschouwer associatief kijkt. Je accepteert dat je het even niet kunt plaatsen. Het hoeft niet allemaal te worden verteld. Van Manen communiceert in termen van schoonheid. Dan valt op hoe weinig wij nog met het lichaam doen. Ja, af en toe een robbertje vechten of gesticuleren met handen en armen of een nacht de liefde bedrijven. Hier zie je wat het lichaam nog meer vermag.
Dit blijkt veel waarachtiger dan de politiek. Hier wordt niks verhuld. Dansers voeren geen dubbele agenda’s. Het is geen uitgesteld verlangen: in twintig minuten moet het gebeuren. Daarna kan het niet meer.
Ik lijd aan chronische vermoeidheid maar ben geen seconde in slaap gevallen. Het tempo is hoog; het wordt nergens langdradig. Die Van Manen kent zijn pappenheimers, die weet hoe je een volk tevreden moet stellen. En tegelijkertijd is het fragiel. Je blaast het zo omver. Als iemand uit het publiek iets verkeerds had geroepen, was het woeps, zo weggevaagd.
Maar iedereen houdt zich aan de etiquette van de dans; een weinig spontaan publiek. Ik moest mijn menselijke neiging onderdrukken om telkens te klappen voor zon prestatie van formaat. Van Manen schetst overigens wel een aartsconservatief wereldje: de vrouw vertoont haar kunsten aan de man. En het is allemaal ontzettend wit. Dat heeft iets goddelijks maar ook iets griezeligs. Die symmetrie in lijnen, hoe zou dat in kleur uitpakken? En hebben wij niet meer Nederlandse dansers? Al die buitenlandse namen.
Toch is het toegankelijker dan ik dacht. De danswereld heeft de naam een geperverteerde elite te zijn die zichzerf in stand houdt. Het blijkt veel volkser te zijn. Jammer dat het zich afspeelt in de spelonken van de samenleving. Kun je nagaan. Ik loop hier dagelijks langs en wist niet dat Den Haag een theater heeft speciaal voor dans. Dit moet iedereen zien.
Ik geloof in de pedagogiek van de beschaving. Als er één antwoord is op het consumentisme dan is het kunst en cultuur. Dat hoeft Van Manen niet zelf te doen. Die moet mooie stukken maken. Ik ga het verder vertellen.’
Reacties uitgeschakeld