Het was klokslag 12.00 uur toen minister Van Aartsen de Tweede Kamer liet weten dat hij op 8 oktober wél de naam van Lubbers aan Kok had gemeld. De minister-president was het niet opgevallen. Twee mannen, twee lezingen: conclusie de twee heren liggen elkaar niet zo erg. Nieuws, nieuws, groot nieuws! Alle kranten openen ermee, net als de journaals op radio en tv. Tja, ik was niet bij het bewuste debat. Niemand van de SP trouwens.
Moe, vreselijk moe word ik ervan. Zijn dit nou de zaken waarover de Tweede Kamer zich druk moet maken? Natuurlijk, het ziet er niet goed uit naar buiten toe, maar wat kan mij het schelen of de dames en heren in het paarse kabinet elkaar liggen of niet. Wat dóen ze? Díe vraag houdt me bezig.
Ze doen in ieder geval niets aan de armoede. In tien jaar tijd is die niet verminderd, stellen de Erasmus Universiteit en het SCP vast. 673.000 huishoudens zitten op het bestaansminimum. 354.000 kinderen ondervinden er dagelijks de gevolgen van. Deze kinderen lopen achterstanden op die ze slechts bij hoge uitzondering in hun latere leven weer kunnen goed maken. En dat ondanks het feit dat we jaren achter elkaar een enorme economische groei hebben. De zorg voor de armen is in een beschaafd land de taak van de overheid (ons allemaal dus). ‘Nederland verliest zijn beschaving,’ zegt de SP in de onlangs gestarte campagne. En dat klopt. We zijn net gestart, maar nu al is duidelijk dat velen onze opvatting delen. Nu zijn we nog bezig met vingeroefeningen, vanaf het volgend voorjaar wordt het écht serieus. We beginnen dan met een grootscheepse campagne en zullen niet rusten zolang er niet een einde komt aan de afbraak. Ik reken nu en dan op u!
Deze column verscheen november 2000 in de Tribune
Reacties uitgeschakeld