Enschede rouwt

donderdag 01 juni 2000 :: 11.32 uur

Oog in oog met de ruïnes en al dat verkoolde staal, hout en beton denk je onwillekeurig: dit lijkt op de gevolgen van de bombardementen op de Balkan. Nog indringender waren de gesprekken met de slachtoffers en hulpverleners: ontdaan en aangeslagen, maar ook verontwaardigd en strijdbaar.

Iedereen vraagt zich nu af: hoe kan dat, zo’n bom in een woonwijk? Waarom wisten de omwonenden van niets? En zo zijn er nog veel meer vragen, die allemaal beantwoord zullen moeten worden.
Maar de meest prangende vraag is: als deze vuurwerkopslag door de overheid als veilig is bestempeld, wat is er in ons land dan allemaal nog meer ‘veilig’? En dan heb ik het niet alleen over de twintig andere opslagplaatsen van vuurwerk, maar dan heb ik het ook over alle andere fabrieken, installaties en opslagplaatsen die zomaar op een zonnige zaterdagmiddag kunnen veranderen in een alles vernietigende vuurzee.

Bedrijven hebben bijna als hun tweede natuur (de eerste is natuurlijk de winsthonger) de neiging om het met de veiligheid het niet zo nauw te nemen. Daarom hebben omwonenden er recht op te weten wie hun buren zijn. Als hotels voorzien zijn van sterren, als op alle flesjes bij mij in het keukenkastje staat hoe gevaarlijk de inhoud is, als alle vrachtwagens zichtbaar tekens moeten hebben waaruit de weggebruiker kan aflezen wat erin zit, waarom mogen buurtbewoners dan niet weten wat hen bedreigt? Daarom moet er door middel van sterren in neonletters op de gevel of het dak van bedrijven te zien zijn hoe gevaarlijk ze zijn. Eens kijken hoe lang ze dan nog in woonwijken staan.

Deze column verscheen juni 2000 in de Tribune

Opties voor delen:
  • NuJIJ
  • eKudos
  • del.icio.us
  • Digg
  • Google Bookmarks
  • email

Reacties uitgeschakeld