Proficiat! Overal forse vooruitgang en dus veel nieuwe Statenleden. In juni moeten we dit zien te herhalen, zodat ook wij iemand in Brussel hebben. Drie maart heeft echter ook iets anders laten zien. Steeds minder mensen gaan stemmen. Kwam in 1970 nog ongeveer 95 procent van de mensen op, nu zitten we op 45 procent. De volksvertegenwoordigers zijn dus steeds minder de vertegenwoordigers van het hele volk. Maar er is nog iets aan de hand. Hoogopgeleide, rijkere mensen gaan veel meer stemmen dan mensen met een lage opleiding en een laag inkomen. De volksvertegenwoordigers zijn dus ook steeds meer de vertegenwoordigers van het deel van het volk waar het goed mee gaat.
Ik maak me grote zorgen over de gevolgen. Want als mensen met een laag inkomen en opleiding minder gaan stemmen, letten partijen ook steeds minder op de belangen van deze mensen. De democratie wordt zo steeds meer een elite-aangelegenheid. Laten we daarbij niet vergeten dat onze (over)grootouders hard hebben gestreden voor het Algemeen Kiesrecht. De democratie is letterlijk veroverd op de rijke elite en de koning.
Nu weet ik wel, velen zeggen: “Politici luisteren toch niet naar de gewone mensen, ze doen gewoon wat ze zelf willen.” Maar dat doen ze zéker als die mensen thuisblijven in plaats van hun kritiek om te zetten in een stem. Het cynisme van de politici wordt niet bestreden door thuis te blijven, het wordt er juist door bevorderd. Die zetels komen immers toch wel vol.
Een verplicting voor alle kiesgerechtigden om op te komen, dwingt mensen zich te bemoeien met politiek, dwingt ze mee te helpen de politiek te veranderen, in plaats van alleen te foeteren. Een goede zaak, lijkt mij.
Deze column verscheen maart 1999 in de Tribune
Reacties uitgeschakeld