U hebt dat televisiespotje vast wel eens gezien. Marco Borsato rent naar een omaatje, dat met boodschappentas en al op de straat gevallen is. Borsato helpt echter niet de oude vrouw overeind, maar grist een zak chips weg, oma verbouwereerd achterlatend. In een ander spotje in dezelfde serie laat hij Daphne Deckers, die een oogje op hem heeft laten vallen, staan als hij een nieuwe zak chips ontdekt.
Natuurlijk, het is gewoon gein en we moeten er allemaal vreselijk om lachen en uiteraard bedoelt de fabrikant-piepersnijder het allemaal niet verkeerd. Hij wil alleen maar laten zien hoe lekker zijn chips zijn, nietwaar?
Nee, niet waar!
Wat Borsato met Daphne doet moet hij echt helemaal zelf weten, maar wat hij met dat omaatje doet is natuurlijk belachelijk. Zeker, Borsato is een aardige jongen en hij kan ook nog leuk zingen. Maar juist daarom is het zo jammer dat hij zich door een paar centen (waarvan hij er al zoveel heeft) laat verleiden om op zo’n manier reclame maken voor een buil chips. Veel van zijn fans zijn jonge kinderen en juist jonge kinderen identificeren zich sterk met hun idolen. Zo van: Wat “onze” Marco doet is goed en wat hij doet, kunnen en mogen wij dus ook.
Kinderen en ouderen zijn iconen, daar moet je van afblijven. Het gaat hier niet om de moraalridder uit te hangen, maar wel om de vraag: wat is smaak? Wat kan wel en wat kan niet? Deze spot kan duidelijk niet. Al moet gezegd: Wie goed kijkt, ziet dat oma het er ook niet mee eens is. Ze kijkt woest en gaat gooien… met een tomaat!
Deze column verscheen oktober 1998 in de Tribune
Reacties uitgeschakeld