Kees Jansma ontmoet Jan Marijnissen

zaterdag 21 februari 1998 :: 17.08 uur

‘Gaat het goed met de sport in Nederland? Welnee.’
Voetbal International, week 7, 1998

‘Er bestonden vroeger van die tegenstellingen: Mick Jagger-Paul McCartney, Elvis-Cliff Richard. Ik was voor Jagger’, opent Jan Marijnissen, fractieleider in de Tweede Kamer van de Socialistische Partij. ‘En dan was je haast automatisch ook voor Feyenoord. Wat ook te maken had met de onredelijkheid van sommige supporters. Toen Ajax onderweg was naar zijn eerste Europa Cup-finale, vond ik een behoorlijk aantal aanhangers nogal doorgedraaid. Alles wat Ajax deed was goed. En toen er gespeeld moest worden tegen Dukla Praag, schreef ik als tegenwicht op mijn gedraaide sigaretjes de naam Masopust. Ik heb er nooit tegen gekund als tegenstanders worden gekleineerd. Het is te simpel om te zeggen dat ik altijd voor de underdog opkwam, ik was meer tégen de massa-hysterie. Hoewel, ik ben later Feyenoord-supporter geworden en daarin ben ik ook wel erg loyaal geweest. Want wat hebben ze twintig jaar lang slecht gepresteerd…

Later ben ik ook gecharmeerd geraakt van de speelstijl van Ajax. Na de periode-Cruijff, zeg maar. Want tíjdens dat tijdperk vond ik Ajax wel erg arrogant. Inmiddels kijk ik ook al jaren geboeid naar PSV, want tenslotte ben ik Brabander en mijn dochtertje Lilian van twaalf kan erg genieten van De Bilde en Nilis. En soms ben ik bij TOP, hier in Oss. Zit nog een mooie anekdote aan vast: SBS6 vroeg me tijdens een thuiswedstrijd een promo voor het eerste divisie-voetbal uit te spreken. Werd me gevraagd wat ik vond van de Toto Divisie. Ik zei best lovende dingen over het voetbal, maar eindigde met mijn verzuchting dat het toch doodzielig was: na de PTT Telecompetitie nu ook nog de Lotto Divisie, dat ik dat toch niet meer kon bevatten. Is nooit uitgezonden en dat is óók zielig.

Maar goed, ik volgde Feyenoord, uit en thuis, en zo is het ook misgegaan. Tijdens Ajax-Feyenoord in het Olympisch Stadion zat ik met mijn vrouw Marian in het Feyenoord-vak. Vóór ons zaten twee Rotterdamse jongens met een clubsjaal. En die werden toch tot onze verbijstering totaal in elkaar geslagen, zonder dat wij er iets aan konden en durfden doen. In de rust-Feyenoord stond voor-kwam er een horde Ajax-fans in ons vak. Met blanke messen in de hand… Hekken werden vernield, prikkeldraad weggesneden, en bij ons overheerste pure angst. En toen besloot ik dat nooit meer mee te willen maken. Later liet ik me door mijn zwager toch overhalen om de bekerwedstrijd Feyenoord-FC Den Haag bij te wonen. Den Haag won. Na afloop werd mijn kleine rode Fordje plotseling omsingeld door twintig Feyenoord-aanhangers. De koplampen werden vernield, de voorruit ging eraan, we kregen zelf een paar tikken. En waarom? Waarschijnlijk omdat er op mijn achterbank een geel-groen plastic treintje lag, dat door die gasten voor een FC Den Haag-attribuut moet zijn aangezien…

Daarna ben ik niet meer in De Kuip geweest. Oh ja, wel voor U2 en de Stones. Hoe kunnen sommigen toch hun prachtige sport om zeep helpen? Want ik ben gek van voetbal. Omdat het alles heeft om een unieke volkssport te zijn. Het individu en het genie, winnen en verliezen, een spiegel van de samenleving. Maar ik vraag me af of het voetbal zal overleven. Sinds Sport7 is er bij mij toch iets geknakt, volgens mij voelen velen dat zo. De zondagavond bij Studio Sport is de zondagavond niet meer. Er wordt de hele week door gevoetbald, voor TOP Oss moet ik naar SBS6, ik kan mijn wedstrijdjes bijna niet meer vinden. Nu concentreer ik me vooral op het Spaanse en Italiaanse voetbal. Dat is tenminste wekelijks, op een vast tijdstip en wordt ook niet in tweeen geknipt. De wekelijkse overkill bedreigt het voetbal. Als iets wat je leuk vindt dagelijks te hebben valt, is het niet leuk meer.

Ik ben geboren en getogen in Oss. Mijn vader overleed toen ik nog heel jong was, mijn moeder moest verder met twee dochtertjes, mijn broer Chris die mongool is, en mijzelf. Dat was een hele strijd. Zoals iedereen hier ben ik katholiek opgevoed. De KVP was sterk in Oss. Nu is het zó anders… In 1978 had de SP vier zetels in de gemeenteraad, nu negen. Straks worden we misschien groter dan het CDA. Voor mijn moeder was het een schok dat ik naar het socialisme overstapte. Ik had in Oldenzaal op kostschool bij de Karmelieten gezeten, ik ben vijf, zes jaar misdienaar geweest. Maar ik heb altijd aan dat geloof getwijfeld, ik vond te veel zaken huichelachtig. Uiteindelijk ben ik gaan afstrepen. De PvdA was te veel voor linkse intellectuelen die ver van het volk afstonden, de PSP was me te zweverig, de CPN was een sektarische, enge club; en zo kwamen we tot de SP. Die komt dus niet zomaar uit de lucht vallen, wat men soms denkt, die staat al jaren. Wij woonden in de Goudmijnstraat-alleen de naam al-tegenover de fabrieken van BergOss, die goud geld verdienden. Toen de vakbonden een staking voor betere omstandigheden niet voor elkaar kregen, deden wíj het. Ruim achthonderd man legden het werk neer, indrukwekkend. Ik werkte zelf bij Zwanenberg, de worstfabriek, ik was worstophanger. Begonnen op het gymnasium, later stopte ik op de HBS, pal voor mijn examen. Ik moest van mijn moeder gaan werken. Ik stond aan het einde van de lopende band en hing dus de worsten op. Toen ik op Paleis Ten Bosch ter introductie bij de Koningin moest komen, had ik drie van die zogenaamde Hema-worsten bij me, om aan te geven dat de grote partijen tot eenheidsworst zijn geworden. Kon ze wel waarderen, geloof ik.

‘Ik ben gek van voetbal, hoe kunnen sommigen die prachtige sport toch om zeep helpen?’

Ik ben 45, heb nog altijd dat bevlogene. De SP groeit, we hebben ruim 23 duizend leden en we blijven knokken voor méér. In alle opzichten: op het gebied van milieu, criminaliteit, tweedeling van de maatschappij, commercialisering. Die laatste twee punten zijn ook gevaarlijk voor het voetbal. Ik misgun niemand wat, ik ben niet jaloers op de duurbetaalde voetballer, maar het is toch tenminste zaak om af en toe een vinger te heffen en te waarschuwen voor het gevaar dat de gewone supporter zich niet meer met zijn favoriet kan identificeren. Het kan toch geen kwaad als iemand hardop zegt tegen de profvoetballer dat er méér is dan zijn bankrekening? Al dat commerciele gedoe vermoordt toch de charme van het spel? Vergis je niet, als de wedstrijd eenmaal begonnen is vergeet ook ik al die geldzaken, maar hoe lang nog?

Daarom wil ik af en toe de kanttekening maken dat Krajicek te veel verdient, dat de broertjes De Boer het niet vies moeten vinden om belasting te betalen. In mijn nieuwe boekje Effe Dimmen schrijf ik overigens over Het gelijk van de broertjes De Boer. Omdat zij vanuit hun perspectief denken en in ieder geval niet zoals veel landgenoten naar Brasschaat zijn gevlucht. En Ronald de Boer, heb ik begrepen, heeft zijn mening inmiddels genuanceerd. Hij zal ook wel weer door zijn schoonvader zijn opgejuind, maar dik betaalde profvoetballers mogen toch wel eens horen dat het geen reden tot extra geluk is als zij in een lager belastingtarief vallen? Maar ze mogen het wat mij betreft best goed hebben, omdat ik ook graag zie dat kwaliteit in Nederland blijft. Alleen niet ten koste van alles.

Want gaat het goed met de sport in Nederland? Welnee. Tal van amateurclubs staat het water tot aan de lippen. De gemeenten hebben financiele problemen, de accomodaties worden daadoor te duur en de clubs kunnen het uiteindelijk niet bolwerken. Daardoor worden ook de contributies hoger en in de Bijlmer gaan steeds minder kinderen op voetbal omdat de contributies niet langer zijn op te brengen. Vanaf de jaren tachtig roepen wij al dat sport bijzonder belangrijk is voor integratie, maar er is niks structureels aan gedaan. Ja, recentelijk was er zo’n forum van NOC*NSF, waar grote politieke partijen plotseling eensgezind en uit puur opportunisme riepen dat er meer geld voor de sport moet komen. Van vijftig miljoen naar wel honderd miljoen. Nou, wat stelt dat voor? Helemaal niks, een druppel op de gloeiende plaat. De gemeenten geven samen al één miljard uit. Er moet veel meer gebeuren wil de sport overleven. En dan snijdt het mes aan diverse kanten: geef je meer geld aan sport, bespaar je het elders. Op het terrein van criminaliteit bijvoorbeeld. Sport, breedtesport, wordt stiefmoederlijk bedeeld. En het probleem met de vrijwilligers neemt almaar toe. Al dat geld voor profvoetballers, ook die betalingen aan eerste elftal-spelers van amateurclubs, dat schrikt vrijwilligers af. Ook hier kan tweedeling ontstaan. Zo van: als zij geld krijgen, waarom loop ik me dan nog voor niks de benen uit mijn achterwerk?

Ja, het is waar dat mijn salaris als Kamerlid rechtstreeks naar de kas van de partij gaat. En die keert mij dan 2.750 gulden netto per maand uit. Dat geldt voor een ieder van ons, ook gemeenteraadsleden stoppen hun geld in de partijpot. Kan de SP mooie actiepunten van verwezenlijken. En er komen, nu we wat omhoog komen, geen mensen met een dubbele agenda op ons af die lekker hun riante salaris willen incasseren. En het is fair tegen al onze SP-vrijwilligers. Hoe lang we dit volhouden? Wat mij betreft heel lang, omdat ik uit overtuiging handel. En ja, we moeten hard werken voor ons geld. Niet erg, al verdienen we meer tijd voor onze pleziertjes. Ik zie niet in waarom de Kamer vergadert als heel Nederland naar de Europa Cup-finale van Ajax kijkt.”

Opties voor delen:
  • NuJIJ
  • eKudos
  • del.icio.us
  • Digg
  • Google Bookmarks
  • email

Reacties uitgeschakeld


  • In de media

  • Foto