De televisie laat ons heel veel zien, veel te veel zelfs. En met te veel bedoel ik niet eens zozeer ordinaire platheid en gebrek aan fatsoen zoals Willibrord Frequin bijvoorbeeld ten toon spreidt. Nee, ik doel er nu op dat in het algemeen alles open en bloot over de buis gaat. Rampen, gevechten, publieke en persoonlijke zaken, goede en kwade emoties. Het resultaat is dat we een beetje immuun worden voor wat we zien. Het raakt ons minder snel. Wanneer zijn we nog echt verwonderd? Wanneer echt ontroerd? Een heel enkele keer nog.
Vila Ndwandwe was een mooie, jonge vrouw. Zij was ondergronds commandant van het ANC en net moeder. Haar zoontje was vier maanden toen een moordescader van het Apartheidsregime haar in 1988 greep. Deze terroristen wilden Vila tot informant maken. Dagenlang hebben ze haar gemarteld. En toen ze bleef weigeren haar kameraden te verraden, hebben ze haar afgemaakt met een pistoolschot door het hoofd. Haar ouders werd verteld dat Vila informant was geworden en daarom was ondergedoken. Zeven jaar lang hebben haar ouders met die schande moeten leven.
In de hoop amnestie te krijgen, hebben de moordenaars onlangs aan de Waarheidscommissie van bisschop Tutu de werkelijke toedracht onthuld. Zo krijgt Vila uiteindelijk toch de heldenbegrafenis die ze verdient. Haar zoon – nu negen – krijgt zijn moeders onderscheiding opgespeld door Nelson Mandela, die aanwezig is op de begrafenis in Durban. De duizenden aanwezigen zingen het lied van het ANC.
Ik ben diep geroerd. Het zijn de waardigheid, het zelfrespect en de moed die me raken. Authentieke, eerlijke mensen in een beestachtige omgeving. Een eerlijk mens kan veel.
Deze column verscheen januari 1998 in de Tribune
Reacties uitgeschakeld