Walt Disney maakte – en maakt nog steeds – prachtige films. Alle ouderen kennen Bambie, en alle kinderen kennen de Lion King, Frank en Frey en Pocahontas. Eén ding hebben al die films gemeen: menselijke emoties vertolkt door dieren, goeie en slechte. De wondere wereld van Walt Disney heeft vele harten vertederd. Maar heeft Disney zélf wel een hart? Toen ik vorige maand in de Verenigde Staten was, heb ik met veel mensen uit de vakbeweging gesproken. Onder andere met mensen die actievoeren tegen Disney. Inderdaad: tégen Disney, en er is alle reden voor. Emotie is tegenwoordig big business. Je brengt de Lion King uit? Zorg dan dat je ook van alles te koop hebt met de beroemde leeuw erop. Agenda’s, schriften, tassen, broeken en T-shirts. Je kan er sloten geld mee verdienen. Maar die dingen moeten ook gemaakt worden. En dat laat Disney doen door een onderaannemer op Haïti. De mensen in de VS zijn immers veel te duur! Op Haïti hoef je slechts 50 cent per uur te betalen. Bovendien, omdat de werkloosheid daar wel 80 procent is, durft niemand te protesteren. 2300 mensen heeft Disney op het eiland aan het werk. Maar niet lang meer. Want onderaannemer Cutler wil de fabrieken op Haïti sluiten en “sweatshops” starten in China en Indonesië. Want daar zijn de lonen 13 dollarcent per uur, net de helft van de hongerlonen op Haïti! En dat terwijl een arbeider op Haïti al duizend jaar moet werken wil hij bij elkaar verdienen wat Michael Eisner, president-commissaris van de Walt Disney Company, per dag verdient. De arbeiders krijgen minder dan een half procent van de verkoopprijs van de Disney-pyjama’s die ze maken. Het is maar dat u het weet. Niet alles is wat het lijkt.
Deze column verscheen september 1997 in de Tribune
Reacties uitgeschakeld