Jan Marijnissen op oorlogspad in Den Haag
Vrij Nederland, 17 juni 1995
De SP wil anders zijn dan andere partijen. Er is geen ruzie over het oppositievoeren, zoals bij nieuweling AOV (partijvoorzitter en fractieleider Jan Marijnissen: ‘Wij discussiëren). Maar veel resultaat is er ook nog niet geboekt in de Tweede Kamer. De daad wordt vooral in de provincie bij het woord gevoegd. Daar wordt de opvoeding van de jeugd ter hand genomen – te beginnen bij de socialistische speeltuin. Marijnissen wil in Den Haag ook niet door het stof voor de grote partijen. Want de twee SP-zetels zijn wel degelijk van belang. De SP-voorman over het eigen geluid, het geloof en zijn bezoek aan de koningin.
Tekst: Leonard Ornstein
Jan Marijnissen (43) is bovenal vriendelijk. Maar achter de charme van de partij- en fractievoorzitter van de SP schuilt een venijnige vechtlust. Hij begon zijn politieke leven ooit bij de maoisten, de Kommunistische Eenheidsbeweging Nederland (KEN-ML) die later werd omgedoopt in de Socialistische Partij.
Wat Marijnissen zelf betreft: voor het socialistische leven was er nog een katholiek begin.
Jan Marijnissen: ‘Ik ben zes jaar lang misdienaar geweest. In de vijfde klas lagere school heb ik mijn vader ten grave gedragen. Ik werd naar een kostschool gestuurd, de karmelieten in Oldenzaal. Ik was verplicht te biechten. Ik wist nooit wat ik moest zeggen. Wat doet een kind nou verkeerd? Ik zei altijd maar: ik ben weer niet gehoorzaam geweest. Al die katholieke cliches werden erin gestampt. Van barmhartigheid en medemenselijkheid. Sla de bijbel maar open. Allemaal hypocrisie. Want wat er de rest van de week gebeurde, kon ze geen moer schelen. Op die kostschool zag ik een blaadje met een foto van Mao Tse-toeng erop. Ik werd er meteen vreselijk door gefascineerd. In India heerstte hongersnood, maar in China had Mao ervoor gezorgd dat de mensen te vreten hadden.
‘Je zult mij nooit horen zeggen dat ik links ben. Ik vind het een onmogelijk woord.’ Foto: Paul Levitton
De katholieke zuil is nu ter ziele. Dat is goed. Maar het heeft ook zijn schaduwzijde. Neem de overdracht van normen en waarden. Daar kun je badinerend over doen. Dat doe ik dus niet. Ik houdt me verre van de ideeen van Hirsch Ballin, maar ik heb me wel buitengewoon geërgerd aan de linksigheid van de jaren tachtig. Wie aan normen en waarden deed, werd in het verdachtenbankje geplaatst.’
Het linkse verval. De SP-voorman weet waarom de electorale en morele terugtocht voor links Nederland zich heeft voorgedaan. Het zal in ons gesprek een steeds terugkerend thema worden.
‘Links profileerde zich met de individualisering. Ze hadden een ideologie nodig om goed te kunnen slapen. In mijn ogen was het niet meer dan een rechtvaardiging voor het eigen gedrag. Driekwart van links Nederland behoort nu tot de nieuwe rijken. Ze hebben zich geïdentificeerd met de macht. Ze laten hun carrière voor het engagement gaan.’
Autotelefoon, pieper, de uiterlijke kenmerken van die jachtige moderne managers, worden ook door Marijnissen gebruikt. Maar nooit zal hij een stropdas omdoen.
Hij vervolgt: ‘Het altruïsme is vreselijk verdacht geworden in de jaren tachtig. Tegenwoordig missen de mensen de solidariteit van vroeger. Kijk, solidariteit moet je organiseren. Met idealisme kom je nergens in het leven. Utopisch denken, mooie bedoelingen hebben, daar bereik je niet veel mee. Vage oproepen, zo van: stop de criminaliteit, dat werkt niet in de samenleving. Als je in verontwaardiging blijft steken ben je een pastoor.’
Dan maakt de socialist Marijnissen een analyse waar de katholiek Ernst Hirsch Ballin jaloers op zou zijn. ‘De politiek heeft geen oog voor de opvoeding van kinderen. Neem die gewelddadige films. De filmkeuring moet terug! Wij keken naar Pipo de Clown, Swiebertje. Nu krijgen kinderen vijf moordpartijen binnen een uur te zien. Ik zit met plaatsvervangende schaamte tegenover mijn kleine van negen.’
Niet alleen de televisie draagt bij aan normvervaging, vindt hij. ‘Neem de gokkasten. Daardoor worden mensen crimineel. De gelegenheid maakt de gokker. Kinderen zijn de snelst groeiende groep gokverslaafden.’
In de jaren zeventig en tachtig begon de verloedering van onze jeugd. Marijnissens kruistocht begint daarom bij de opvoeding van onze jongeren. ‘Neem de buurtcentra. Ik zeg u: de meest succesvolle jongerenwerkers zijn zij die zelf in het leven hebben gestaan en niet de opbouwwerkers van de sociale academie. Ze mogen dan wel gestudeerd hebben en een titel hebben gehaald, maar ze hebben geen natuurlijke autoriteit. Alles wat van die sociale academie kwam waren linkse mensen, die een dikke boterham verdienden aan links zijn.’
De SP is een actiegerichte partij. In Oss (Noord-Brabant), zo’n beetje de hoofdstad van wat je het SP-land zou kunnen noemen werd al de daad bij het woord gevoegd. De SP wil de jeugd van de straat houden. Voor kleine kinderen verrees hier een socialistische speeltuin, gebouwd door de werkers van de partij en medegefinancierd door het plaatselijke grootkapitaal. Unox, C&A, de Rabo en Desso-tapijten prijken op de sponsorlijst, die pontificaal bij de ingang prijkt.
Waarom koos de SP voor een speeltuin?
Marijnissen op bewogen toon: Kinderen spelen niet meer buiten. Je ziet hun motoriek achteruitgaan. We hebben met opzet deze wijk gekozen omdat die verpauperde. We zijn geworteld in deze volkswijk. Door zo’n gezamenlijke activiteit krijg je eenheid in de wijk. We hebben de speelplaats Elckerlyc genoemd, het middeleeuwse woord voor iedereen. Iedereen is hier welkom: zwart en wit, gehandicapt en niet-gehandicapt.’
Je moet tijdig successen boeken, hoop bieden, vindt de SP-voorman, je moet de mensen erbij betrekken. SP-leden worden nauw betrokken bij de speeltuin. Mevrouw Marijnissen, kleuterleidster en lid van de gemeenteraad voor de SP, speelt een voorname rol in het beheer van dit project.
De speeltuin zou eigenlijk gratis toegankelijk moeten zijn. Maar hoe idealistisch het uitgangspunt ook is, er is nu toch een hek omheen geplaatst. Er wordt nu 1,50 entree gevraagd. Marijnissen: ‘Niets gaat voor niets in de maatschappij. We moesten wel. Vandalen sloopten ‘s nachts de apparaten. Kijk, de anti-autoritaire opvoeding heeft niet gewerkt.
Ik heb zelf ook heus wel eens kattekwaad uitgehaald. Een hond aan de deur vastbinden en dan hard wegrennen. Of brommertjes opvoeren en lekker scheuren. Maar dat is iets anders dan wat die jongens nu doen.’
Surveilleert een soort SP-politie in de speeltuin?
‘Het toezicht wordt door de beheerders gedaan, vooral door WSW’ers. Soms springen mensen uit het kader bij. Ze lopen samen met de kinderen rond. Ze corrigeren op pedagogisch zeer verantwoorde wijze.’
De speeltuin in Oss vervult een symboolfunctie, net als de medische centra, de juridische spreekuren en de alarmlijn van de SP in de Tweede Kamer. Nieuwe socialistische vormen vervangen de oude. De SP doet niet aan een 1-mei-viering.
Marijnissen: ‘Dat is allemaal links fetisjisme. Die 1-mei-vieringen worden gedomineerd door de PvdA, het summum van burgerlijkheid. Daarom is het voor ons een onbruikbaar middel geworden. Het zwaaien met rooie vlaggen is passé. Vroeger zongen we nog wel de Internationale. Wij gaan niet, zoals Rottenberg doet, die oude generatie beledigen. Hij zegt dat ze maar naar Bob Dylan moeten luisteren. Maar die mensen hebben nog opofferingen gebracht voor een achturige werkdag. Dat zal Rottenberg zijn hele leven niet meemaken.’
Links Nederland (Marijnissen: ‘Je zult mij nooit horen zeggen dat ik links ben. Ik vind het een onmogelijk woord.’) kijkt op zijn beurt weer kritisch naar de SP. Vooral hun standpunt over migranten is een heikel punt.
De SP-aanvoerder wordt fel. ‘De softe sector in Nederland heeft heel lang gezegd: als we de buitenlanders bij elkaar zetten voelen ze zich veiliger. Dan integreren ze vanzelf. Wij, als SP, zeiden tien jaar geleden al dat in de wijken maar tien procent buitenlanders mogen zijn. De Turken waren daar nota bene zelf voorstander van. Behalve dan degenen die met linkse softies optrokken. Die riepen ook: tien procent, dat is discriminatie.
Het gaat om de kwantiteit. Als in een wijk zeventig procent buitenlanders woont, dan zeggen mensen: dit is mijn wijk niet meer. Dan bevatten de scholen vervolgens negentig procent buitenlandse kinderen. We hebben in Nederland nu compleet zwarte scholen. Er zijn geen Nederlanders meer die daar hun kinderen naar toe brengen. De yuppen brengen hun kinderen naar witte scholen. Mijn dochter heeft wel heel veel buitenlandse vriendjes en vriendinnetjes op school. Wij hadden indertijd een voorstel om kinderen van een zwarte naar een witte wijk te brengen. Dan krijg je een gemêleerde school. Dat was ooit een links item in Amerika. Daar heeft notabene Martin Luther King nog voor gevochten. Maar de kleine linkse partijen, PSP en CPN, zeiden toen dat wij crypto-racisten zijn. Dat heeft voor een kras op mijn ziel gezorgd.’
Marijnissen kan er nu nog heel emotioneel over worden. Want als toen vijftien jaar geleden de SP-ideeën waren overgenomen, hadden we nu misschien minder problemen gehad. We moeten ons plaatsingsbeleid goed doordenken. Ik heb het niet over een spreidingsbeleid à la Bolkestein. En ik wil geen dwang toepassen. Maar buurten moeten een afspiegeling zijn van de totale bevolking in een regio. Nu huilen de softies krokodilletranen over etnische segregatie. Ik vind dat hypocriet, huigelachtig. Al die discussies in de Tweede Kamer zijn semantisch. Volgens artikel 1 van de Grondwet mag er niet gediscrimineerd worden. Ik zeg je: onderscheid maken is goed als daar aanleiding voor is. Waarom maken we anders verpleeghuizen, bejaardenhuizen en speciaal onderwijs? Zoals gezegd, wij werden voor racist versleten. Dat is stompzinnig. Er is geen partij die zoveel voor her ANC in Zuid-Afrika heeft gedaan als wij. Nou, bij het ANC waren ze zo zwart als kolen. Allemaal Seedorfjes . Met uitzondering van Joe Slovo. Zoiets mag je in de Tweede Kamer niet zeggen. Ik heb veel met zwarten gewerkt. Stonden we na het werk de handen te wassen. Zeiden we: schei toch uit, jongens, dat wordt toch nooit wat! (lacht). Freek kan toch ook grappen maken over rolstoelers en invaliden. Dat noem ik het summum van integratie. Als ze over mijn kale kop grappen maken zit ik daar niet mee. Ook heel veel mensen met een andere huidkleur zitten er helemaal niet mee. Het wordt allemaal zo teer gemaakt, maar het leven is buitengewoon grof. Ik heb met Turken, Antillianen en Surinamers gewerkt. Nooit problemen gehad. We hadden allemaal een blauwe overall aan. Ik kon niet eens zien dat ze zwart waren. Als er iemand platte toespelingen durfde te maken, waren daar op de werkvloer mensen die onmiddellijk opstonden.’
Anderen zeggen dat de SP haar voorstellen baseert op het gezonde volksgevoel.
‘Dat is waanzin. Als er geen argumenten meer zijn, wordt er met dat soort termen geslingerd. Ik analyseer de problemen. Het is net zoiets als wanneer ze zeggen dat je je moeder hebt verkracht! Wat moet je dan antwoorden: dat heb ik niet gedaan. Wie gelooft dat dan? Witte wijken moeten open staan voor buitenlanders. Ik ga mee om daar de eerste Turkse gezinnen onder te brengen.
Ik hou er niet van om problemen te bagatelliseren, want er zijn wel degelijk problemen: met de tweede en derde generatie. Maar er zijn er ook veel die zich hebben aangepast. Dat laatste is toch het sleutelwoord. Maar hoe je het wendt of keert: elk probleem wordt door de tijd wel opgelost. SP of niet.’
Wat bedoelt u met die laatste opmerking?
‘Als we tien generaties verder zijn, dan zullen ze zich wel zo hebben aangepast dat ze een plek vinden.’
De SP publiceerde begin jaren tachtig de omstreden nota Gastarbeiders en Kapitaal. Beschouwt u dat achteraf als een fout?
‘Wij wilden de vlees-noch-vissituatie voor heel veel buitenlanders doorbreken. Het ene been wilde hier blijven. Daardoor kwam die hele integratie niet op gang.
Ik heb van harte aan die nota meegewerkt. Het was een eerlijke poging om een links antwoord te geven op een bestaand probleem.
In die nota staan een genuanceerde kijk. Jazeker, ik verdedig die nota nog steeds. Er staan formuleringen in waar ik absoluut niet gelukkig me was. Het gaat om typeringen. Die op zichzelf niet onjuist zijn, maar verkeerd begrepen kunnen worden.
Er is daarna zo’n golf van vuilspuiterij over de SP heen gekomen dat velen erdoor getraumatiseerd werden. Ik heb altijd geloofd in mijn eigen oprechtheid. Om eerlijk te zijn: ik ben er trots op dat wij ver voor Bolkestein, maar dan ook heel erg ver voor Bolkestein, dit onderwerp op de agenda hebben gezet.
We hebben met die nota niet doorgezet. We zijn geweken, terwijl we hadden moeten doorzetten. We hadden moeten uitleggen wat we bedoelden, persconferenties moeten geven. Ik heb ook gezegd: laten we er maar mee ophouden want hier valt niet tegen op te roeien. Ik heb gezegd: jongens, we moeten eerst in de Kamer zitten en een platvorm hebben waar we op een samenhangende manier ons hele verhaal kunnen houden.
Een afvallige uit uw eigen gelederen, Erik Zwitser, schreef in Het Parool dat de SP met extreem-rechts flirt om stemmen te winnen?
Marijnissen slaat een heel andere toonhoogte aan en steekt zijn middelste vinger in de lucht. ‘Wil je dat niet meer zeggen: eigen gelederen. Dat verhaal was één grote vuilspuiterij. Evidente leugens. Die jongen zit in links-radicale hoek. De bivakmutsen, een uitstervend ras. Zijn verhaal was gelogen, niets was correct. Vroeger kreeg ik van dat soort aantijgingen slapeloze nachten. Nu haal ik mijn schouders op. Het is kinnesinne.’
Hoe staat het met de partijdemocratie in de SP? We horen nooit iets over oppositie zoals je bij iedere andere partij wel hoort.
‘Bij ons wordt met elkaar over belangwekkende zaken onderwerpen intern gesproken. We doen dat niet zo chaotisch als bij andere partijen de gewoonte is. We discussiëren ontzettend veel over het broeikaseffect, we praten over de aanpassing van het belastingstelsel En we hebben veel over euthanasie gedebatteerd.’
Waarom combineert u de functies van partijvoorzitter en fractievoorzitter?
‘De partij wil het vooral. Mijn voorkeur is niet van belang. De andere partijen hebben minimaal iedere vier jaar een grote clash tussen partijvoorzitter en fractieleider. Je kunt geen partij noemen of het is hommeles. Bij PvdA, CDA en VVD zijn er conflicten geweest. Bij D66 is het nog niet voorgevallen. Maar daar komt het nog wel van als Van Mierlo weg is.’
Partijvoorzitter en fractieleider in één hand heeft, vindt Marijnissen, heel veel voordelen. ‘Je hebt nooit competentiestrijd Maar het congres moet volgend jaar beslissen of we het zo houden.’
Hoe luidt u advies aan het congres?
‘Dat we het zo houden. Het gaat goed op dit moment. De vraag is of ik genoeg vertrouwen heb om tot voorzitter te worden gekozen en of ik het fysiek aankan. Mijn aandacht heeft zich nogal naar het parlement verschoven. Een dag in de week en in het weekend ben ik voor de partij bezig. Maar als de partij zegt: het moet anders of beter, dan ben ik morgen weg. Ik zal geen seconde vechten voor mijn lijfsbehoud. Ik zal wel vechten voor een strategie of voor opvattingen als ik denk dat ze beter zijn.’
U bent een echte professional. U bent al tien jaar als politicus in de weer. Bent u aan dit werk verknocht?
‘Dit bestaan is enerverend. Ik heb het geluk dat dingen in mijn leven steeds op tijd zijn gekomen. Ik heb alles gedaan: buurten georganiseerd, afdelingen opgericht, stakingen geleid.’
Met lichte nostalgie denkt Marijnissen terug aan de staking bij de tapijtenfabriek Bergoss waar het personeel tegen de directeur (‘Die werd in de volksmond de “wattenjood” genoemd omdat de familie eerst een wattenfabriek had’) ging staken. ‘Je kunt het zo gek niet bedenken of ik heb het gedaan. Er is niks waar ik mijn neus voor ophaal. Desnoods maak ik wc’s schoon.
Ik ben eerst constructiebankwerker geworden. Zagen, snijden, lassen, boren, hakken en zetten. Prachtig! Gewoon iets ambachtelijk maken, is het mooiste wat er is. Het eerlijke staal. Daar valt niks weg te lullen. Het is goed of niet goed. Haaks of niet haaks. Ik heb veel ramen en deuren gemaakt. Een deur kan dicht of-ie kan niet dicht. Moet in het slot zitten en niet trillen. Een deur moet je met een pink kunnen dichtmaken. Ik zou zo weer willen gaan lassen. Gewoon een overall aan. Uit een hoop smerig roestig staal iets moois maken. Schitterend vak.’
Zonder iets onaardigs over lassers te zeggen: u had ook een meer intellectueel beroep kunnen kiezen?
‘Ik heb dat niet gedaan omdat ik de capaciteiten niet zou hebben. Maar die wereld sprak me niet aan. Dat studentikoze ontgroenen. Dacht je dat ik het zou accepteren dat een paar van die opgeschoten natnekken mij vernederen. Ik had ze verrot geslagen. Die wereld van opgeblazen poeha.
Ik heb later wel de Open Universiteit gedaan. De vakken marketing en rechten gedaan.’
Marketing?
‘Ik dacht: misschien is het handig om van die moderne tools meer kennis te hebben. Het was een heel commerciële cursus. Ik vulde het op een eigen manier in.’
Het gaat goed met de SP (‘Wij zijn de enige partij die niet in financiële nood is en ledenwinst boekt’).
Hoe staat u tegenover fraude met uitkeringen?
‘Ik zie veel meer dan wie dan ook. Ik weet wat er gebeurt. Als iemand in de bouw werkt en een uitkering heeft, kan dat absoluut niet. Maar een bijstandsmoeder of een behanger die voor vijftig gulden een kamertje doet, dat noemen ze ook al fraude. Ik kan het niet over mijn lippen krijgen om die mensen als financiële criminelen af te schilderen. Tussen gewone mensen bestaan heel veel diensten over en weer. Is dat fraude? Iedereen heeft recht op een menswaardig bestaan.’
Opkomen voor de onderkant van de samenleving. Dat is waar het hem om gaat, zegt hij. Hij wordt niet bekoord door het glamourwerk van de politiek. ‘Dat klinkt braaf. Maar ik vind mezelf echt niet uitgesproken ijdel. En natuurlijk is het prettig als je een goede kritiek krijgt. Ik ben geen masochist. Ik merk wel een ontzettend verschil in bejegening nu we in de Kamer zitten. Daar raak je overigens snel aan gewend. Vroeger moesten we hemel en aarde bewegen om de media voor de SP te interesseren. Als je nu op het juiste moment dingen zegt, is het nieuws.
We hebben twintig jaar vreselijk hard gewerkt en stonden nooit in de schijnwerpers. Dat we nu nationaal bekend zijn, heeft een enorme schwung aan de partij gegeven.’ En om zijn niet ijdel-zijn te onderstrepen, voegt hij er aan toe: ‘Ik heb nooit kunnen bevroeden dat ik nog eens in de Tweede Kamer terecht zou komen. Ik ben gewoon één van de duizend SP’ers die zich ingezet heeft.’
De SP heeft in haar feitelijke kamerwerk tot nu toe weinig succes.
‘Het zou een tactische fout zijn als we onszelf zouden overschreeuwen. Zo’n eerste jaar moet je de procedures leren kennen, je de dossiers eigen maken. De Tweede Kamer is geen forum voor discussie. Als je twee interrupties plaatst, kun je vertrekken. Ik heb tot nu toe twee interpellaties gevraagd en gekregen. Ik heb een enkele keer vragen gesteld. Ik zou er drie per dag kunnen stellen. Wat voegt het toe? Ik maak me geen enkele illusie dat ik delen van de coalitie kan verleiden om in te stemmen met een motie die strijdig is met het regeerakkoord.’
Dat is pas defaitisme: dat je in het parlement niet met argumenten zou kunnen winnen.
‘Er valt weinig te winnen. Want fracties willen de hoon vermijden. Zelfs subtiele moties halen het niet of ze zijn zo marginaal dat ze geen enkele invloed hebben. Iedereen denkt dat er nu sprake is van dualisme. Maar op essentiële punten bestaat het niet.’
De SP heeft na een jaar Tweede Kamer dus nog niets concreets bereikt?
‘Het feit dat we er zijn, heeft meer invloed dan wordt gedacht. We hebben in de debatten over de huurverhoging, de gezondheidszorg en de arbeidstijdenwet een goede rol gespeeld.’
Maar geen enkel resultaat geboekt.
‘Ik kruip niet door het stof voor de andere partijen. Het is mijn taak anderen hun masker af te rukken.’
De twee stemmen van de SP kunnen wel beslissend zijn bij een stemming.
‘Het is naief om te denken dat argumenten een rol spelen in de Kamer. Als je al in staat bent een politicus van een andere partij mat te krijgen, dan volgt de week daarop nog de eindstemming. En wat zie je dan, dan wordt de woordvoerder overruled.’
Alles wat in de Kamer wordt uitgesproken, is eufemistisch bedoeld, vindt Marijnissen. ‘De zinsbouw, de betogen. Alles, alles is een eufemistisch. Vernieuwing staat meestal voor verslechtering. Neem zo’n woord als flexibilisering. Iedereen wil toch graag flexibel zijn. In de praktijk betekent het nu dat je altijd moet klaarstaan als de baas je roept.’
Marijnissen beschouwt de PvdA als de erfvijand van de SP. Voor partijvoorzitter Felix Rottenberg heeft hij weinig waardering. Die mag dan weliswaar zijn partij hebben gereorganiseerd, maar voor het overige vindt hij hem ‘een grote lantaarn met weinig licht’. ‘Het gaat steeds over hemzelf in plaats van over zijn partij. Ook hoor je Rottenberg niet over de inhoud.’
Waarom strijdt de SP toch altijd tegen de PvdA en nooit tegen de VVD?
De vraag overvalt Marijnissen. Het is even stil. Maar dan klinkt het strijdbaar: ‘Daar komen we nu aan toe. Dat zul je de komende tijd steeds vaker zien. De PvdA laat zich gijzelen in het regeerakkoord. Er is niks waar ze trots op kan zijn. De PvdA legt het af op alle fronten. Dit is een VVD-kabinet. In de PvdA zit de houtworm van het liberalisme.’
Waarom hebt u tijdens het debat over de WAO PvdA-woordvoerder mevrouw Adelmund aan het huilen gebracht?
‘Ik heb haar geconfronteerd met haar eigen uitspraken als vakbondsleider. Dat waren over de WAO andere woorden dan ze in de Tweede Kamer sprak. Ze heeft twee zielen in haar borst. Ik heb haar naderhand getroost. Ik vond het vervelend dat het zo gelopen is. Maar ik heb wel gezegd wat ik moest zeggen. Het was een vreemde gewaarwording. Ze gaf op het spreekgestoelte zo duidelijk blijk van de strijd die ze met zichzelf leverde. Het gaat om WAO’ers die nog veel meer ellende ondervinden dan mevrouw Adelmund. Dat weet ze zelf maar al te goed. Ik heb stellig het idee dat ze vond dat ik gelijk had.’
Kok en u, dat botert ook niet.
‘Kok was kwaad op mij toen ik hem voor de derde keer herinnerde aan zijn vakbondsverleden. Zijn vader mag dan timmerman zijn geweest, zelf is-ie toch naar Nijenrode gegaan. Kok kent de werkende klasse alleen van toen hij vrijgestelde was van de vakbond. Hij is meer en meer de representant geworden van de besturende kaste van de PvdA. Het doel van die kaste is niet om de spreekbuis van het gewone volk te zijn. Kok is absoluut deel van het establishment. Die drie werkbezoekjes per jaar verhelpen daar niks aan. Hij heeft ingestemd met de WAO-maatregelen en de huurverhogingen.
Wat ik in Bolkestein waardeer, is dat die prettig onaangepast is.
Kok ergert zich aan de SP? Ik erger me aan hem. Ik kom wel eens in de gang tegen en dan kijkt hij altijd naar de grond of toevallig net de andere kant op. Het lijkt net alsof hij me niet ziet terwijl ik hem toch aankijk. Ik ben zo vaak vernederd door de macht. Dit kan er wel bij. Het doet me niets.’
De SP is overal tegen. Waarom?
‘Ik kies voor verzet. Het is oorlog rond de sociale zekerheid. Ik ben geen burgemeester in oorlogstijd.’
Maar Marijnissen heeft een geruststellende opmerking. Heus waar, zelf is hij niet overal tegen. Hij is pragmatisch. ‘Ik heb geleerd dat je de flexible response moet hanteren. Je moet je tactiek aanpassen aan de strategie. Ik kan relativeren. Savoir vivre. Wat me aanspreekt bij de katholieken is dat ze die ijzige consequentie van andere geloven missen. Je kunt ook zeggen dat die katholieken opportunisten zijn, maar ze hebben wel iets van: het moet praktisch blijven. Elkaar niet constant de maat nemen en af willen rekenen.
Dat zuurpruimerige, bittere, hebben die linksen, die socialisten altijd gehad. Ik ga niet gebukt onder de problemen. Ik voel me geen missionaris of held. Dat gevoel heb ik helemaal niet.’
De salonfahigkeit van de SP zal de komende jaren worden getest. De entree in de Tweede Kamer is het begin van een lange mars door de instituties, zo wordt duidelijk. Binnen vijf jaar zal, volgens Marijnissen, de eerste SP-wethouder in Nederland zijn intrede doen. En zelfs de komst van SP-burgemeesters sluit hij niet uit.
Komt de SP nog eens in het kabinet?
De SP-voorman acht dat op dit moment uitgesloten. ‘Maar,’voegt hij er snel aan toe, ‘als je de gelegenheid krijgt, ben je gek om het niet te doen. Niets is onmogelijk. Dat zag je in Zuid-Afrika en Oost-Europa. Misschien komen we over twintig jaar wel in de regering. De geschiedenis kan ogenschijnlijk stil staan. Opeens kan het heel snel gaan.’
De SP is niet voor een troonopvolging langs de erfelijke lijnen. Ergo, is voor een republiek. Toch kon de partijvoorzitter tijdens de formatie niet om een bezoek aan de koningin heen. Ontelbare keren is Marijnissen daar al naar gevraagd. Eén keer wil hij het verhaal vertellen. De SP wilde er mee duidelijk maken dat ze anders is dan de andere partijen.
‘Ik ben naar de koningin gegaan met drie Hema-worsten. Mijn vrouw had ze ‘s morgens in Oss gekocht. Ik had ze in een cellofaantje gedaan met een rood strikje erom. Ik heb nog tegen de lakeien gezegd dat als de koningin de worsten wilde eten ze deze eerst twintig minuten moet laten wellen. Ik heb haar ook nog twee boekjes van ons gegeven. Ik heb er vrij lang gezeten. Over de formatie waren we snel uitgepraat. Ik vroeg de koningin nog of ik haar mocht tegenspreken. We hebben het een hele tijd over werkeloosheid gehad. Ze zei: dan hebben die jongeren gestudeerd en dan willen ze eerst een paar jaar reizen. Wie moet dat betalen? Ik hoorde de rechtse vooroordelen. Ik zei: u moet het niet zo zwaar opnemen.’
Waarop de koningin, volgens de SP-voorman, hem vertelde dat ze op werkbezoeken toch veel zag en hoorde.
‘Ik antwoordde: ik kan me voorstellen dat uw adviseurs er belang bij hebben u een bepaald beeld voor te schotelen.’
Reacties uitgeschakeld